Hoge toppen, diepe dalen en groene meertjes
Biken in Oostenrijk verschrikkelijk mooi

September 2021


Terwijl het leven en weer een coronajaar aan ons voorbij trekt, worden er plannen gesmeed om met ons MTB clubke (Baars Bikers) naar Oostenrijk te gaan. Uiteindelijk trekken we met 17 man sterk naar het dorpje Ehrwald in Oostenrijk, waar Helmut en Leonie van Schijndel hun Haus Brabant runnen. We blijven wel Brabanders!
Het werden vier onvergetelijke dagen mountainbiken op de flanken van de Zugspitse. Langs verbaasd kijkende koeien die in de bergen rustig met hun bellen klingelen, langs blauwgroene meertjes, maar ook over wel erg steile hellingen en af en toe aan uitstapje langs een ravijn en in een ondoordringbaar bos.
De rit naar Oostenrijk verloopt vlot en als we rond 14.00 u in Ehrwald arriveren weten we dat er deze eerste dag enkele uurtjes fietsen nog wel in zit. We zijn nog met zestien man omdat Rob een dag later aansluit en na een eerste groepsfoto bij Leonie op het terras, stuiven we de bergen in voor onze eerste beklimming. We (Frans, Corné, Frank, Arjan, Jan, Roy, Ton, Peer, Janco, Roel, Koen, Jasper, Marcel, Aldwin, Harrie en gastbiker Jan) houden het nog voorzichtig met een tochtje naar de Mittersee van 20 km en 280 hoogte meters.
De volgende dag, donderdag 9 sept, maken we ons op voor een eerste serieuze ronde. De organisatie, met name Roy en Jasper, hebben zich vooraf gebogen over tochten die anderen ooit gemaakt hebben, daar zijn onze routes nu op gebaseerd. We vertrekken om 9.15 u vanaf 970 meter naar de Tarrensee, te beginnen met een beklimming van ruim 900 hoogtemeters. Het hakt er meteen goed in, met stijgingspercentages tussen de 15 en 17%. Ik stel maar weer eens vast dat het tot 10% altijd prettig fietsen is, daarboven wordt het ff wat minder leuk en is het flink werken om boven te komen. Als we boven bij een hutje uitkomen is het prettige dat we dit al gehaald hebben, minder is dat er niets te eten valt. Maar goed, voorlopig hebben we nog een banaan en wat repen in onze zak (en Ton de nodige bifi worstjes). Na een afdaling, voor een deel over dezelfde weg terug, buigen we af naar de Fernpas, waar de volgende beklimming begint. Deze moet ook in de richting van 1000 te beklimmen hoogtemeters gaan. De eerste kilometers gaan over een asfaltweg en als we door een laatste dorpje rijden, (net na het middaguur) denkt niemand eraan om hier iets te eten: aan de top moet namelijk een hutje liggen, daar smaakt het vast beter!

Na 4 km klimmen (rond 15% stijging) wordt er op elkaar gewacht. Roy schat in nog 4 kilometer naar de top, dat blijkt later iets meer. Als we na 4 km weer op elkaar wachten, we hebben dan al enkele stukken gehad waar we van de fiets moesten, wordt duidelijk dat deze beklimming zijn tol begint te eisen. De onderlinge verschillen worden groter en iedereen is blij om bij een klein kapelletje, waar Frans een kaarsje opsteekt, even de benen te strekken. Maar dan gaat het verder, de top en daarmee de hut, is nog niet bereikt. Er volgen meer stukken die niet te fietsen zijn en midden tussen een grote kudde runderen ontwaren we eindelijk een klein hutje. We strijken er neer om eens goed in te slaan en Frank wil meteen vlaai aan laten rukken vanwege zijn (44ste) verjaardag. Maar het enige wat ze er naast heel veel koeienlvaai hebben, is voor iedereen een klein reepje cake van de dag ervoor. De boerin biedt nog aan om soep te maken, maar we beseffen dat we voor donker niet terug zijn als we daarop ingaan, daarom rijden we maar weer verder, ook al knorren er al enkele magen. Het pad dat we volgens de navigatie moeten hebben wordt een looppad en met de fiets aan de hand lopen we langs een afgrond boven een riviertje. Na elke bocht wordt het paadje smaller en steiler. Zitten we hier wel goed? Op mijn navigatie zie ik de volgende aanwijzing: over 2,2 km rechtsaf. Toch niet 2 km lopen?
Maar er komt maar geen einde aan. Op de (te) gladde fietsschoenen glibberen we over de rotsen en langs de afgronden van zo’n 10 m diep. Janco probeert even kort op zijn fiets te springen bij een recht stukje, maar gaat meteen over kop. Ik voel mijn voeten wegglijden, maar later merk ik dat gewoon de zool van mijn schoenen afscheurt. Na ongeveer een uur lopen, klauteren en zeulen met de fiets aan de hand, daarbij tal van zijriviertjes overgestoken, komen we op het einde van het paadje om daar vast te stellen dat er ook een breder grindpad als alternatief lag.
Intussen zijn we al bijna negen uur op pad, zonder een maaltijd daartussen en enkel Ton heeft nog wat proviand in zijn zakken, ook al zijn het maar bifiworstjes.
Maar goed, de tocht gaat verder en als we na 85 km en 2300 hm terug bij Haus Brabant zijn is iedereen ff klaar.
Maar na een goede maaltijd en een avond waarbij enkelen nog even samen met Leonie aan de bar doorhalen, staan we de volgende dag weer met goeie zin klaar voor een volgende tocht.
Rob is inmiddels ook aangesloten en dit keer beginnen we met een ongelofelijk steil stukje klimmen langs de gondel omhoog, met stijging tot 18%.  Net na het liftstation staan diverse runderen verbaasd te kijken naar alle wandelaars en vooral mountainbikers die daar passeren. Een vrouw gaat op haar hurken zitten, vlak voor de snuit van een schotse hooglander om er een foto van te maken met de Zugspitse op de achtergrond. Roel die kort achter het rund doorfietst, ziet de vrouw niet omdat die op haar hurken zit. Hij geeft de koe speels een tikje op haar achterwerk waardoor die een stap vooruitzet. Hierdoor maakt de vrouw de foto van haar leven!
Terwijl de bikers weer uit het zicht verdwijnen, blijven koe en fotograaf verbaasd achter.

Na 4 km vlakt het iets af en komen we bij de Sebensee uit. Van daar af weer een deel van dezelfde weg terug, om daarna via een ander gravelpad af te dalen naar een hutje. Hier volgt beraad omdat hier weer een volgende beklimming begint: ruim 1000m klimmen op 8 km, dat is gemiddeld 12%. Samen met zes anderen pas ik hiervoor, maar de grootste bikkels uit de groep gaan wel omhoog.
We vergeten de inwendige mens vandaag niet en na een heerlijke gulaschsoep gaan we weer op de terugweg, waar nog een kleine beklimming met 300hm wacht.
Al de echte berggeiten uit de club terug zijn, zijn er vijf die nog niet genoeg hebben. Zij pakken nog een extra beklimming naar de Gipfelhaus blind.
Na wederom een heerlijke maaltijd, waarbij we Corné bombarderen tot jarige (met alle hilarische gevolgen van dien, zoals de felicitatie van twee dames op straat) breekt de finale dag aan. De zaterdag is de laatste dag en het is de vraag hoe iedereen er voorstaat.
Op de navigatie nemen we een 117 km lange route met zo’n 3000 hm, wetende dat we 1 of 2 beklimmingen onderweg kunnen skippen.
De eerste kilometers voeren ons naar de gondel aan de voet van de Zugspitse en met zo’n 15 % is het al meteen flink aanpoten. Boven aangekomen besluiten Corné en Frans dat dit voor hen al voldoende is en zij keren hun fiets naar Haus Brabant. Als Marcel even later vaststelt dat de eerstvolgende afdaling meteen een lastig loopstuk door de bossen is, beluit hij dit zijn gepijnigde lijf niet aan te doen en ook hij keert om.

Met veertien man gaan we verder en als we na een lastige afdaling bij de Eibsee zijn, beseffen we dat het niet voor niets is geweest. Prachtig blauw water met van bovenaf zelfs een blauwgroene gloed: schitterend. We rijden over een grindpaadje het meer half rond, op weg naar de Plansee.   
Dan komen we blij de plek waar de grootste beklimming van de dag begint, maar zoals eerder al aangekondigd kunnen we deze ook laten liggen en dat doen we dan ook.
Rond half 12 passeren we een dorpje en de eerste geluiden van ‘eten’ en ‘koffie’ klinken, het gemis aan fouragering de eerste dag nog in gedachten. Maar we besluiten dat het nog iets te vroeg is en rijden door.
De navigatie voert ons langs een drukke weg, waar links een bergpaadje de bossen ingaat. Daar moet ergens een bruggetje zijn waar een snelstromende rivier over kunnen.
De eerste meters kunnen we nog fietsen, maar dan wordt het dermate rotsachtig en steil dat we moeten lopen en daar zeulen we weer met de fiets aan de hand door een bos waarvan het paadje inmiddels geen pad meer is. Ik heb mijn nieuwe schoenen aan en hoop maar dat deze het wel gaan redden. Roy kijkt telkens op zijn navigatie, komt er ook een einde aan?
Maar waar we ook lopen, we komen telkens bij de rivier uit waar we niet overheen kunnen.

De plek waar de brug had moeten liggen

We zien er kano’ers die in het snelstromende water slalommen, maar op de plek waar de bug had moeten liggen ligt deze er niet meer. We moeten weer 1 km teruglopen en eenmaal weer langs de weg volgen we deze om even later weer op het juiste spoor te zitten.

Als we even later op elkaar wachten omdat er enkelen een verkeerde afslag genomen hebben, is Arjan al doorgereden en hij gaat doodleuk langs een koe op een helling liggen. Omdat we even op elkaar moesten wachten duurt dat net wat langer, maar de koe blijft rustig herkauwen en het plaatje blijft leuk.

Als we uiteindelijk bij de Plansee komen is het al 13.45 u en bij een camping aan de overkant van het meer zien we een hutje. Daar stillen we de eerste honger, naar later blijkt voor mij net niet voldoende.
Na een korte break zoeken we het paadje langs het meer weer op en hier volgt en werkelijk prachtig stuk. Een paadje van zo’n 50 cm breed langs de oever van het meer, waar de bomen tot bijna in het water staan. Er zijn veel boomwortels en af en toe komen we een wandelaar tegen. Ik merk dat ik volledig geconcentreerd moet blijven en volg vooral het achterwiel van Roy die voor mij rijdt. Als we halverwege het meer op een open plek verzamelen, merken we dat er twee man stukken hebben gekregen. Jasper heeft zijn ketting stuk maar kan die zelf repareren en Janco heeft er een pedaal afliggen wat lastiger is. Gelukkig hebben we Arjan-de man die alles maken kan- in de groep en ook dit wordt weer gefikst. Via een mooie houten brug, waar Koen mooie foto’s maakt gaan we verder. Ik voel nu de duur van de inspanning en merk dat de krachten opraken. Na nog een glooiend stuk komen we bij een volgend punt waar een beklimming begint. Samen met Aldwin, Janco, Peer en Ton besluit ik om deze te laten liggen. De negen anderen pakken die laatste puist er ook nog even bij! Chapeau.
Voor mij eindigt de dag met 80 km en 1600 hm, maar vooral ook met het gevoel en ongelofelijk mooie dag beleeft te hebben.
Hier deden we het voor.
De finish van deze etappe is tevens het einde van ons fietsavontuur.
Vier mooie dagen worden in stijl afgesloten en onze dank gaat weer uit naar de fantastische organisatie met penningmeester Jan in de hoofdrol, maar zeker ook chapeau voor degenen die de routes samenstelden.
We laten Leonie, Helmut en hun vijf kinderen weer achter, net als Ehrwald het lieflijke dorpje tegen de helling van de Zugspitse.