Lichting 78-3
Terug naar Bergen op Zoom
oktober 2020
het pand aan de Wouwerstraat waar de medische post van 'De Korte' gevestigd was
Hoe ouder je wordt, hoe verder je terug kunt kijken!
Op weg voor een herfstvakantie trokken we in Zeeland van eiland naar eiland. We begonnen in Brielle (Zuid Holland) waar we de mooie oude vestingwerken bekeken en maakten een fietstocht naar de Maasvlakte. Daarna naar Zuid Beveland waar we in Renesse de magie van de zee aanschouwden met enkele lange strandwandelingen, daarna volgde nog Zoutelanden op Walcheren.
Met nog één etmaal te gaan passeerden we de meest westelijk Brabantse stad Bergen op Zoom en als ik die naam hoor begint het weer ergens te kriebelen.
Het was de lichting 78-3 dat er op mijn oproepformulier voor militaire dienst stond. Ik moest me melden in Amersfoort, bij de opleiding geneeskundige troepen. Na twee maanden opleiding volgde er een definitieve plaatsing, voor mij was dat Bergen op Zoom.
Ik kwam er in een gebouwtje aan de Wouwsestraat 1, een voormalig schoolgebouw dat toen gebruikt werd als medische post voor de Kortheiligers kazerne (door ons De Korte genoemd).
Ik kreeg als taak om te assisteren bij de huisartsspreekuren als de militairen daar op doktersbezoek kwamen en assisteren bij het vervoer in de ambulance. Daarnaast waren er ook de nodige schoonmaak en corvee taken en ook nog eens veel loze tijd.
Ik ontmoete er onder andere Veldhovenaar Paul Dobbelaar met wie ik veel op zou trekken, maar ook Pietje Barentze uit Rithem. Ander personen die er samen met mij korte of langere tijd waren: Renee Schumacher uit Limburg, Chris…. en de Zeeuw Jo Openneer, wiens oom een sexshop had (iets wat hij je altijd graag liet horen).
De bevelvoerend gerenaal-majoor (zijn naam ben ik kwijt) was een alleraardigste rustige man. De sergeant die daaronder kwam, een oude dienstklopper, met voornaam Huub, was een eikel van een vent, maar soms zo fout dat je er toch mee kon lachen.
Op enig moment kregen we een nieuwe sergeant, met Bal als achternaam. Het spreekt voor zich dat we die al snel ‘De Ballejongen’ noemden. Fanatiek als hij was begon hij met een grootscheepse inventarisatie van alle militaire spullen die er in de opslag lagen (of hadden moeten liggen). Hij stuitte op problemen, want de aantallen op papier klopten niet met de tellingen die hij uitvoerde. Vooral de noodrantsoenen schoten ernstig tekort en ook nog twee blauwe wollen dekens. Niemand snapte er iets van en hij liet ons keer op keer alles opnieuw natellen. Wij deden vrolijk aan het spelletje mee, er werd ons, gewone dienstplichtigen, toch niets gevraagd.
Had hij dat wel gedaan, dan hadden wij hem kunnen vertellen van de lange avonden en soms ook weekenddiensten, waarin werkelijk geen bal gebeurde. Het gebeurde dan wel eens dat we in het kleine gebouwtje in de binnenstad (waar we op avonden en weekenden met tweeën waren om het Nederlandse leger overeind te houden, dan had hij kunnen horen over de schranspartijen in de provisiekast. Die noodrantsoenen namen we soms ook gewoon mee naar huis, in de overtuiging dat ze anders toch wel eens over de datum konden geraken. En dat wilden wij zeker niet op ons geweten hebben!
En dan die dekens, tja. Dat was meer een persoonlijke missie. Ik voelde me behoorlijk genaaid dat ik in dienst moest, waardoor ik pas later kon gaan werken, daardoor structureel een periodiek achter liep en alle jubilea pas een jaar later kon vieren. Ik compenseerde dat zelf maar en vond twee wollen dekens nog maar karig beloond.
De Ballejongen heeft de tekorten nooit opgehelderd gekregen, logisch want hij vroeg ons niets en had hij dat wel gedaan dan hadden we de kaken op elkaar gehouden. Ik kan er nu wel voor uitkomen want het is al zeker 25 jaar verjaard!
het parkje in Bergen op Zoom waar ik het hardlopen ontdekte
Maar goed, mijn hernieuwde kennismaking met Bergen op Zoom. Een mooie camperplaats aan een meertje op slechts één kilometer van de binnenstad. De wandeling naar de Wouwerstraat voelde als thuiskomen, al had ik wel verwacht dat het oude schooltje er niet meer zou staan want zelfs de hele Korte is jaren terug al gesloten.
Tot mijn verrassing ontdekte ik dat Bergen op Zoom een mooie oude binnenstad heeft. Niet erg groot, maar wel erg gezellig met veel winkeltjes met mooie snuisterijen en zelfs een oude vestingpoort. Zeer jammer dat alle horeca door Corona dicht is, maar goed da tis nu overal zo.
Het gebouw aan de Wouwerstraat was inderdaad van uiterlijk veranderd. In ieder geval de buitengevel gesloopt, nu zag ik een leegstaand winkelpand, maar toen ik door de ramen naar binnen keek wachtte een grote verrassing. Het gebouw werd blijkbaar verbouwd, maar ergens onderweg is men daarmee gestopt. Door de ramen aan de straatzijde zag ik de achterkant van het complex, bestaande uit een klein binnenplaatsje. De ramen en deuren daar, kwamen mij erg bekend voor: nog net zoals het in 1978/79 was. Het was een jaar dat ik niet meer zal vergeten. In de strenge vorst in januari en februari had ik op die binnenplaats mijn auto op de handrem staan. Tussen maandag en vrijdag was de handremleiding vastgevroren, zodat ik met de trein naar huis moest.
Via de achterzijde kon ik naar een park lopen, waar ik voor het eerst werk maakte van trainingen hardlopen, iets wat ik nu, 42 jaar later, nog steeds doe.
We liepen om het gebouw heen, naar het parkje waar ik mijn rondjes draafde en het was één groot deja-vu.
Bergen op Zoom, 90 kilometer van huis, de weg er naar toe kan ik nog steeds dromen. We verbleven er meestal van maandag tot en met vrijdag en af en toe kregen we een extra vrije dag als we onderzoeksmateriaal naar het RIVM in Bilthoven brachten.
Bergen op Zoom was de laatste camperdag van dit jaar, op weg naar huis passeerden we nog Rijen, waar we een bos bloemen brachten naar Jan en Tonnie voor hun diamanten huwelijk.