Geen berg te hoog
Koen van de Sande en Loes van de Voort reden Tour de stations

September 2020


In dit coronajaar ontdekten veel sporters de renfiets of mountainbike, maar de geboren Lage Mierdenaren Koen van de Sande en Loes van de Voort zijn al meer ervaren. Als je weet dat de zwaarste etappe uit de tour de France dit jaar 4400 hoogtemeters bevat, dan is hun prestatie in Zwitserland des te opmerkelijker. In de Tour des Stations reden ze in een tocht van 245 kilometer  maar liefst 8200 hoogtemeters, bijna het dubbele als de zwaarste touretappe.
Ze heeft een avond niets te doen, iets wat normaal nauwelijks voortkomt. Kilometers maken en extra trainen hoeft dertiger Loes van de Voort even niet, want in Zwitserland maakte ze er genoeg.
“Ik heb van huis uit het fietsen niet specifiek meegekregen,” zegt ze over haar lievelingssport. “Ik ging al wel van jongsaf alleen met de rugzak op reis, het avontuurlijke zat er al vroeg in. Op een van die reizen door Australië werd ik door een kennis gewezen om Nieuw-Zeeland per fiets te verkennen. Ik kocht daar ter plaatse een fiets en ben het maar meteen gaan doen. Daarna is er nog nauwelijks een dag in mijn leven geweest dat ik niet fietste.”
Aan de Neterselsedijk in Lage Mierde groeide intussen Koen van de Sande op, zich nog niet eens bewust van de capriolen van zijn dorpsgenote. Net als zijn vrienden ging hij op voetbal, maar op enig moment ontdekte hij ook de renfiets. Hij ging fietsen bij de toerclub Netersel en zo kon het niet uitblijven dat hun wegen elkaar kruisten en dat ook nog eens twee sportharten met elkaar versmolten.
In het huisje dat Koen in eerste instantie voor zichzelf bouwde, wonen ze nu met zijn tweeën, maar ze hebben er wel voor gezorgd dat ze er het gazon niet hoeven te maaien, want een groot deel van het jaar zijn ze ergens aan het fietsen.
“Het afgelopen jaar reed ik de Tour de Mont Blanc, een tocht in één dag geheel rond de Mont blanc,” vertelt Loes. “330 kilometer met daarin 8800 hoogtemeters. Dat ging me goed af, zo kwamen we dit jaar op een vergelijkbare tocht uit, de Tour des Stations die start vanuit het Zwitserse Verbier.
De twee fietsersfanaten hadden zich ook nog ingeschreven om als duo de Trans Alp te rijden, een meerdaagse tocht dwars door de alpen, maar door Corona ging dat niet door.
Als Loes weer terugdenkt aan de tocht in Zwitserland, dan kleuren haar wangen nog rood. De indrukken zitten haar nog hoog, want uiteindelijk ging niet alles goed.
“De start was om 05.00 uur in de ochtend en om 06.00 uur hadden we de eerste berg al beklommen. We waren met een klein groepje en hadden afgesproken na elke beklimming boven op elkaar te wachten. Er was één tijdslimiet en die leek ons makkelijk te doen.
Maar laat in de middag kwam er ineens een auto langs ons rijden en we kregen de mededeling dat we buiten de tijdmeting zaten. We waren ons daar niet van bewust, maar moesten wel ons startnummer inleveren. We zijn toen overigens gewoon doorgegaan en hebben de route gewoon uitgereden. Het enige lastige was dat de posten al opgeruimd waren als wij er kwamen.”
Na een hele dag fietsen hadden ze over de 8000 hoogtemeters op hun navigatie staan. Moe maar voldaan namen ze zich meteen voor om over een jaar hier terug te komen en dan de tijdslimieten wat steviger te bestuderen om verrassingen te voorkomen.
“Ach” zegt Loes. “Je leeft maar één keer, dan moet je er ook maar het maximale uithalen.”
De fysiotherapeute is ook nog bezig om een master te behalen, maar net als Koen is relativeren misschien wel haar grootste talent. Koen doet er niet voor onder, want ook al werkt hij als zelfstandig ondernemer in de electrotechniek, als hij het op zijn heupen krijgt kan hij net zo goed genieten om een tijd als chauffeur te werken.
Maar zijn er nog wel uitdagingen na alles wat je gedaan hebt?
Loes: “Ik droom van de Strade Bianchi in Italië. Het is de zwaarste eendagswedstrijd voor vrouwen (ook voor mannen) en er wordt elk jaar een tourversie gereden. Daarom hebben we nog voldoende om voor te trainen.