Brownie op avontuur
Maart 2020
Daar zit hij dan, hij kijkt al de hele dag naar buiten waar de zon schijnt en het gras groen is.
Naar dat lekkere groene gras, maar ja, daar kan hij niet bij. Deze ochtend was opa nog bij het hok geweest en kreeg hij samen met zijn vriendje Flappie een klein stukje gazon te eten in het buitenhokje
Dan hoort hij kinderstemmen en hij ziet een jongen en een meisjes, Sam en Tulp. Hé, twee speelkameraadjes, misschien wordt het toch nog een leuke dag.
‘Mogen Flappie en Brownie naar buiten?’ hoort hij Sam aan oma vragen. ‘Maar natuurlijk Sam, misschien moet je dan een deken pakken waar ze op blijven zitten.
Het deurtje van het buitenhok gaat open en er komt een kinderhandje naar binnen. Ik ga zo ver mogelijk van de deur afzitten, zodat hij me niet vast kan pakken. Dan komt de hand van opa en is er geen ontsnappen meer aan. Ik mag bij Tulp op de deken zitten en ik zie dat Flappie bij Sam zit.
O, wat is die tuin groot. En daar ginds achter dat poortje, zou daar nog meer tuin zijn? Misschien groeien daar wel van die lekkere ganzetongen. Ik krijg van Tulp steeds meer ruimte om te lopen en ik zie dat Flappie al van de deken af is. Dat wil ik ook wel. Voorzichtig doe ik enkele stapjes op het groene gras, maar Tulp tilt mij op en zet mij terug. Daarna doet Sam dat ook nog enkele keren.
Dan zie ik dat Tulp en Sam met hout iets gaan maken. Het geeft mij de kans om de tuin wat verder te verkennen. Achter bij het poortje kijk ik meteen of ik ergens door kan, maar overal zie ik gaas. Of wacht eens, daar langs dat deurtje?
Maar dan komt oma er aan met een grote tegel. Die heeft mij natuurlijk zien kijken. In de verte zie ik dat Tulp nu met Flappie speelt, mij zien ze even niet staan. Ik kijk door het gaas en zie dat de wereld nog veel groter is dan deze tuin alleen. In de verte hoor ik ook andere kinderstemmen. Terwijl Tulp en Sam met stukjes hout iets gaan maken, verken ik de tuin verder. Hé, hier is een houten rand, die is niet echt hoog. Misschien kan ik er wel overheen komen. O ja, het is nog lager dan dat malle trapje dat we altijd op moeten klimmen om bij de voerbak en onze slaapkamer te komen. Ik loop nu over een groenbak en aan de achterzijde is opnieuw een rand, ook deze is niet hoog. Ik neem een klein hupje en hoepla, nu ben ik achter de tuin. Voorzichtig doe ik enkele stapjes, ik hoor nu de stemmen van andere kinderen nog beter. In de verte hoor ik Sam mijn naam roepen. Zoekt hij me nu al?
Ik doe enkele stapjes en kan me verbergen achter enkele takken. Dan zie ik opa door het poortje lopen, hij kijkt rond, maar kan mij net niet zien. Als opa weg is loop ik verder, naar de andere tuin waar stemmen vandaan komen. Daar zijn ook twee kinderen aan het spelen, een grotere jongen en een klein meisje. ‘He papa hier loopt een konijn,’ roept het meisje. Daar komt hun papa aan en zachtjes komt hij naar mij toe. Ik blijf doodstil zitten. ‘Dat is een mooi konijntje,’ zegt papa. ‘Misschien zijn er wel kinderen naar hem op zoek?’ ‘Maar als wij niet weten van wie hij is kunnen wij hem ook niet terug brengen zegt het meisje, ze heet Laila. Ze aait mij zachtjes over mijn kopje, ze lijkt mij lief te vinden.
Dan zie ik in de verte oma aan komen, ze kijkt onze kant op.
‘Bent u een konijn kwijt?’ vraagt de papa. ‘Ja, zegt oma, hebben jullie er een gevonden?’ ‘Ja, deze liep hier zo maar rond,’ zegt de papa en hij tilt mij verder omhoog. ‘Sam hier is hij,’ roept oma en ik zie meteen Sam al aan komen lopen. Hij kijkt erg blij. Ook Tulpje zie ik al aankomen. Ze pakt mij over van de papa. ‘O, Brownie, we waren je kwijt,’ zegt ze en ze aait mij zachtjes over mijn kopje.
Ik mag weer terug naar onze tuin, daar zie ik Flappie al; weer. Ik had hem wel gemist. Opa zet ons samen weer in ons eigen vertrouwde hokje.
Het was me wel een spannend avontuur vandaag, maar ik heb nu echt gezien dat de wereld nog groter is dan onze tuin alleen.