November 2022
Jarenlang maakte Reuselnaar Harrie Coppens (74) fietsreizen over de hele wereld. Hij legde daarbij niet alleen vele kilometers af, maar verkende ook zijn grenzen. Door zijn avonturen te vertellen wilde hij graag anderen inspireren om dat ook te doen. Maar nu hij de gevreesde ziekte ALS onder de leden heeft, is terugkijken op die mooie reizen het enige wat hij nog kan doen. In een serie verhalen neemt hij de lezer mee terug naar zijn avonturen.
Deel 5: Dwars door Engeland (2001)
In 1496 landde de Nederlander Jan de Groot met zijn schip op een rotsachtige kust, westelijk van Nederland. Hij was zich op dat moment nauwelijks bewust waar hij was, maar later bleek het 't uiterste Noordoosten van het Britse vasteland te zijn. Hij vestigde er een veerdienst in Noord-Schotland en mede door zijn inspanningen kreeg het gebied ook zijn naam: John O'Groat's.
Helemaal aan het andere einde van het Britse vasteland ligt Lands End, diagonaal een afstand van 847 mijl (1362 km) van het schotse noorden verwijderd. Het kon natuurlijk niet uitblijven dat de Britten en later ook anderen begonnen om de afstand tussen deze twee plaatsen in zo kort mogelijke tijd te overbruggen. In 1880 werd de route voor het eerst gefietst (toen nog in 13 dagen) en in 1990 was het record al teruggebracht tot twee etmalen. In de vitrine van Harrie Coppens ontbrak nog het schildje van deze monsterklus, daarom werd er een plan opgesteld om het in 2001 te laten gebeuren.
"Samen met Gerard Verhoeven werd ik speciaal voor deze tocht lid van fietsclub CTC, met ruim 50 duizend leden de grootste van Engeland. Na maanden van voorbereiding vertrokken we op 21 juli 2001 voor deze monsterklus. We hadden een schema om negen dagen achtereen gemiddeld 177 kilometer te rijden. We starten bij herberg The First Inn in Lands End en merken al snel dat er bijna geen meter vlak is. Er zijn zelfs steile stukken tot wel 16%. De route gaat veel over kleine weggetjes en we hebben een goede routebeschrijving. Maar de bewegwijzering laat te wensen over, waardoor we vaak de weg moeten vragen. Mede hierdoor zijn we meerdere keren niet voor donker op de volgende bestemming. We slapen veelal in jeugdherbergen en passeren Plymouth. In nationaal park Devon rijden we door kleurrijk heidevelden door de bekende Cheddar Gorge, een kloof met steile wanden.
In de hotelletjes die we telkens boeken is meestal een ontbijt, maar soms moeten we dat ook anders oplossen. Langs de supermarkt of elders een ontbijtje bestellen, waarna we onze weg vervolgen. Op de derde dag ontbreken de wegwijzers in een klein gehucht en we vragen de weg bij een boerin. Volgens haar is de richting die wij wijzen geen weg of pad, maar we vermoeden dat ze zelf nog nauwelijks buiten haar eigen erf is geweest. We vervolgen onze weg door een natuurgebied (Longmynd) met beklimmingen tot wel 20% waarbij Gerard nog in botsing komt met een overstekend schaap. Als we tenslotte bij een gesloten hek komen moeten we de boerin toch gelijk geven. We keren om en rijden even later Wales binnen. We vervolgen onze weg het Mancheste ship canal over en rijden langs de steden Liverpool en Manchester. Hier is het steendruk op de wegen en we missen meteen de rust van de landweggetjes op het eerste deel. Die dag rijden we 190 km en pas om 19.45 komen we bij de volgende slaapplek aan.
Als we de volgende ochtend alweer om 8.30 u vertrekken heeft de eigenaar van de B&B al een heerlijk eitje voor ons gebakken. We duiken weer een groot natuurgebied in (Forest of Bowland) waar we weitjes zien die met stenen muurtjes van elkaar gescheiden zijn Het is de vijfde dag en we nemen even een stuk alternatieve route om zo de zwaarste bergpas van Groot-Brittannië mee te pakken: De Kirkstone pas met klimmen tot 25%. Het uitzicht op de top is grandioos en we slapen die nacht op de zolder van een oude herberg.
De volgende dag ontmoeten we een oorlogsveteraan die in 1945 Nederland mee bevrijdde, maar er daarna nooit meer kwam. We maken over en weer foto's en komen aan in Sanquhar waar het oudste postkantoor ter wereld staat.
Eenmaal in het Schotse deel zijn de wegen meer glooiend en minder steil. Als we de pont over de Clyde moeten hebben, missen we de laatste van die dag bijna, slechts met een pittige spurt weten we de boot net op tijd te bereiken. Als we uitstappen begint het al donker te worden en op de teller zie ik dat we vandaag opnieuw ver gereden hebben: 257 kilometer!
In de B&B krijgen we de volgende ochtend witte bonen in tomatensaus voorgezet, een Typisch Engels gerecht. We stempelen in het dorpje op het politiebureau waar een agente ons nog de juiste richting wijst. We rijden langs het langgerekte meer van Loch Eck, nabij de Grampian Mountains.
De Schotse hooglanden zijn woest en verlaten en de klimmetjes zijn er pittig. We rijden via de West Highlandway waar het geluid van een doedelzak ons tegemoet komt en voorbij Fort William zien we in de verte de Ben Nevis al liggen: de hoogste berg van Engeland (1344 mtr) en bij Drumnadrochit aanschouwen we het meer van Loch Ness. Het plaatselijke museum over het lokale zeemonster laten we maar voor wat het is en na een continentaal ontbijt rijden we de volgende dag weer verder. We voelen de Schotse winden en dwalen van de route af. Via Bettyhill komen we bij een weg aan de oostkust, voorbij Inverness, hier zitten we weer op koers. Op 35 kilometer voor ons eindpunt ligt onze laatste overnachting, morgen zal dit ons vertrekpunt zijn voor de terugreis per trein. Op maandag 30 juli gaan we voor het laatste stukje naar John O'Groats. Na acht dagen en nog één uur fietsen bereiken we ons eindpunt, de totale afstand is 1741 km. We blijven even in het dorpje, laten onze kaarten afstempelen en rijden dan weer terug naar de B&B waar het station dichtbij is. Tot aan Inverness hebben we een boemeltje dat elke tien minuten stopt, daarna gaat het met de slaaptrein verder in de richting van Londen. Ons avontuur zit er weer op: van Land's End tot aan John O'Groats. Het laatste stukje treinen van Londen tot Harwich is nog even hecktisch, maar eenmaal op de boot laten we het bezinken. We bleken later één van de 300 fietsers te zijn die dit jaar deze toch volbracht hebben. Mooi toch?