Titel
Jarenlang maakte Reuselnaar Harrie Coppens (74) fietsreizen over de hele wereld. Hij legde daarbij niet alleen vele kilometers af, maar verkende ook zijn grenzen. Door zijn avonturen te vertellen wilde hij graag anderen inspireren om dat ook te doen. Maar nu hij de gevreesde ziekte ALS onder de leden heeft, is terugkijken op die mooie reizen het enige wat hij nog kan doen. In een serie verhalen neemt hij de lezer mee terug naar zijn avonturen.
Deel 8: Van Geijsers en Gletsjers dwars door IJsland (2004)
Elke uitdaging heeft zo zijn grenzen maar er zijn van die mensen waarbij er geen grens lijkt te zijn aan de uitdaging. Reuselnaar Harrie Coppens is er zo een waarbij er geen vergelijkende maat is voor zijn inspanningen en ontberingen. Als toerfietser begon hij zo’n twintig jaar terug aan een rondje rond de kerk maar al snel verlegde hij zijn grenzen. Hij fietste Diekirch-Valkenswaard en een jaar later reed hij de afstand al heen en weer.
Inmiddels volbracht hij de honderd cols-tocht over alle grootste bergpassen in Frankrijk en doorkruiste Engeland van zuid naar noord (van Lands End tot John O’Groats). De ultra tocht Parijs-Brest-Parijs (1200 km) die een maal in de vier jaar wordt verreden heeft hij al drie keer op zijn naam staan. Ook tochten als de ötztahler radmarathon (240 km en 5500 hoogte meters) en de Störe Styrke proven in Noorwegen (540 km) staan al op zijn palmares. Detail daarbij is dat hij deze tocht dubbel reed omdat de auto eerst in Oslo geparkeerd werd om daarna per fiets 540 km verder naar de start te rijden!
Maar met zijn rondje IJsland waarbij hij het hele eiland rondfietste, kon hij opnieuw zijn grenzen verleggen. In twaalf dagen met mountainbike en bepakking over de onherbergzame vlaktes, actieve vulkanen en spuwende geisers waarbij de aardkorst vaak nog in beweging is.
Een kleine twee weken fietsen, klimmen en sjouwen om 1600 kilometers te overbruggen met de nodige bepakking op de fiets.
Wie een restaurantje of winkeltje verwacht in de leegte van IJsland moet lang zoeken. Ook naar een verharde weg is het speuren maar wie rust, ruigte en leegte zoekt die komt er ruim aan zijn trekken. Harrie Coppens doorkruiste het eiland dat met de Vatnajokull de grootste gletsjer heeft van heel Europa. Samen met zijn maat Gerard Verhoeven uit Terneuzen, een evenknie in de ultrasport, sliep hij twee weken in een minitentje en fietste er soms tot 24 uur per dag: de zon was de klok rond zijn bondgenoot.
In de bepakking van Harrie Coppens en Gerard Verhoeven ontbraken de reserveonderdelen en het handgereedschap om de fiets te herstellen niet. Immers: op heel IJsland zijn er slechts twee fietsenmakers te vinden en de kans dat je die tegenkomt is wel erg klein. Niet gek want fietsen is voor de meeste IJslander geen dagelijkse kost. Het waait er vrijwel altijd en ook de regen plenst regelmatig naar beneden. Daarnaast is het land bijna nergens vlak en geplaveide wegen zijn er maar weinig. De fietsers die je er tegenkomt komen vooral vanuit het buitenland, gelokt door enorme watervallen, gletsjermeren en de meest vreemdsoortige natuurwonderen.
Geisers en gletsjers
Nadat de fietstassen op de fiets gemonteerd zijn is de eerste halte Reykjavik, zo’n 50 kilometer verder. Na enkele kleine inkopen wordt besloten om meteen verder te fietsen tot aan het nationale park Thingvellir. De twee fietsers zijn eerder die dag geland op het enige internationale vliegveld dat IJsland rijk is, Keflavik. Ze rijden hun ronde rechtsom omdat ze zo de minste tegenwind verwachten.
Al de tweede dag kijken de twee Nederlanders hun ogen uit als de 22 meter hoge waterval van de Oxara rivier passeren. Het is in de buurt waar kloven de geologische scheiding van Europa en Amerika markeren.
Ook de geiser Stokkur, met 35 meter hoogte de hoogste Europese spuiter, wordt gepasseerd. Omdat er geen goede plek is om de tent op te zetten wordt de tweede nacht al over geslagen en pas tegen de volgende ochtend komen ze bij een kleine camping aan waar ze twee andere fietsers ontmoeten.
Zo gaat de tocht verder naar de noord-westhoek van het ijzige land. Als ze koude voeten hebben warmen ze die even op in een van de warme poelen die ze tegenkomen. Ze passeren het lavaveld van Kjalhraun, waar kleine geisers continue een zwaveldamp uitblazen.
Intussen hebben Coppens en Verhoeven te maken met beklimmingen tot 20%, waarbij het goed uitkomt dat ze met hun fiets naar een kleine versnelling kunnen schakelen. Ook al is de bepakking minimaal, de etenswaren vormen het belangrijkste gewicht. In een wereld waarbij het maar afwachten is of en waar je een winkeltje treft, is het belangrijk om zelfvoorzienend te zijn.
Als de twee fietsers na drie dagen van fietsen door niemandsland een kleine camping zoeken die hun kaart aanduid, kunnen ze deze niet vinden. Het is een kleine tegenslag en vermoeid zetten ze hun tentje aan een riviertje op. Al ze de volgende dag verder fietsen is de camping het eerste wat ze passeren. In het noorden van het eiland passeren ze de Godafoss, een brede waterval met een verval van twaalf meter. Het grootste voordeel van de waterval blijkt de aantrekkingskracht voor toeristen waardoor er enkele kleine zaken in de buurt gevestigd zijn waar ze wat kunnen kopen om hun voorraden aan te vullen. Ook naar huis bellen kan vanaf dit punt met een vaste telefoonlijn: de continentale gsm blijkt op het hele eiland waardeloos omdat er nergens ontvangst is.
Na de Godafoss van alle kanten gefotografeerd te hebben gaat het verder naar het Myvatn, wat muggenmeer betekent. Ze hadden vel verhalen gehoord (de weg zou bezaaid liggen met een dikke laag muggen), maar het blijkt mee te vallen. Niettemin gebruiken ze wel hun hoofdklamboe die ze van thuis uit meegebracht hebben.
Onderweg is er aan één stuk een adembenemend landschap met zwavelbronnen, kraters en lavabergen en een keer komen ze bij een dampende poel waarbij een bord hen waarschuwt: het water in de poel is 100 graden heet!
Bij de waterval Detifoss wijken ze heen en terug nog dertig kilometer af van de geplande route (een groot deel daarvan moest gelopen worden) om in de uiterste noord-oostpunt de beroemde waterval te gaan bekijken. Op het moment dat ze het laatste weggetje naar de waterval lopen worden ze geconfronteerd met een oorverdovend geraas. Europa’s grootste waterval dondert er 100 meter breed met een verval van 44 meter naar beneden. Het water komt van een gletsjer die per seconde 193 kuub water produceert!
Ver van huis
Harrie Coppens is 56 jaar en van beroep service monteur voor naaimachines. Hij lijkt als levensdoel te hebben om zoveel mogelijk wegen te befietsen die maar enigszins begaanbaar zijn. Als hij uitlegt hoe ver deze uitdaging gaat blijkt dat behoorlijk te zijn. Als hij niet aan het fietsen is, dan is hij wel met de voorbereiding bezig: van het uitstippelen van de route tot het plannen van zijn vrije dagen.
Maar in het uiterste noord-westen van Europa, aan de voet van rivier Jokulsa a Fjollum, waar de enorme waterval alles eromheen nietig maakt, kon hij wegzinken tot hij alleen zichzelf nog tegenkwam.
‘Mijn vrouw Diny is een huismus, houdt niet van vakantie en al helemaal niet van autorijden. Van fietsen zoals ik doe al evenmin. Het is ons evenwicht: ik beleef de avonturen en samen leven we er naar toe en delen in het resultaat. Van foto’s die ik meebreng tot de verhalen die ik thuis kan vertellen over alles wat we meemaken.’
Verhalen zoals toen ze ergens in niemandsland een jong stel tegenkwamen die met hun personenwagen vast zaten op de onbegaanbare weg. Harrie en Gerard bedachten zich geen moment en boden hun hulp aan. Met twee schouders achter tegen het voertuig kwam deze weer in beweging. Een spuit gas spoot hen de modder in de ogen en zonder groeten reden de jongeren verder.
‘Maar dat is werkelijk het enige minpuntje dat we meemaakten,’ haast Coppens zich te zeggen. Hij raakte enthousiast over IJsland maar nog meer over de IJslanders. Hij leerde ze kennen als hulpvarende mensen die graag even stoppen voor een praatje. Een keer passeerde een vrachtwagenchauffeur die hen spontaan een lift aanbood. Hij kon niet begrijpen dat ze er niet op in gingen: ze waren toch echt gekomen om te fietsen!
Vogeleiland
Aan de oostkant van het eiland ligt een weg die voor een deel geasfalteerd is: elk jaar wordt er een paar kilometer bijgelegd. De twee fietsers geven er de voorkeur aan om over de minder begaanbare wegen te fietsen omdat ze veronderstellen daar meer te zien. Tijdens de verschillende etappes wordt gaandeweg steeds minder een onderscheid gemaakt tussen dag of nacht: het grootste deel van het etmaal wordt gefietst en af en toe slechts kort gerust. Na een tocht van 21 uur, waarbij 235 kilometers worden afgelegd, hebben ze uitzicht op het vogeleiland Papey. Ze moesten er een aantal steile beklimmingen voor nemen, maar het landschap dat ze doorkruisen vergoed veel.
Ook de Oxivallei maakt grote indruk door zijn trapsgewijze watervallen en kabbelende riviertjes die elkaar afwisselen.
Op de dertiende dag zijn ze weer bij het startpunt en wordt weer het vliegtuig naar Nederland genomen. Omdat ze twee dagen voorliggen op hun schema besluiten ze om ook nog van Amsterdam naar Reusel te fietsen: ze zijn nu toch bezig en hebben alle spullen bij. Als Harrie na twee uur tijdverschil overbrugd te hebben, weer thuis in Reusel arriveert, gaat de fiets voor een paar dagen in de schuur. Even weer gewoon leven en met de service auto op pad. S’avonds gewoon bij moeder de vrouw aan de stamppot, maar uiteindelijk duurt dat nooit lang want al snel kriebelt het weer voor deze reiziger.
Op dit moment bereiden Harrie Coppens en Gerard Verhoeven zich voor om een brevetrit (alpe brevet) in Zwitserland te gaan rijden: een tocht van 266 kilometer lengte met 6600 hoogtemeters. In maart is hij te vinden op een vakantiebeurs om te vertellen over ervaringen bij avontuurlijke fietsvakanties.
Terug in Reusel vertelt Harrie over IJsland het land dat niet zo koud is dan de naam doet vermoeden. Door het vulkanische op het eiland en de warme golfstroom die onder het land doorstroomt, is de temperatuur vrij constant. In het binnenland zijn veel steen- en zandwoestijnen, terwijl naar de kust toe veel indrukwekkende watervallen zijn. Maar bovenal ontdekte Harrie Coppens dat IJsland nog een land is met een ongerepte natuur.