November 2022
Jarenlang maakte Reuselnaar Harrie Coppens (74) fietsreizen over de hele wereld. Hij legde daarbij niet alleen vele kilometers af, maar verkende ook zijn grenzen. Door zijn avonturen te vertellen wilde hij graag anderen inspireren om dat ook te doen. Maar nu hij de gevreesde ziekte ALS onder de leden heeft, is terugkijken op die mooie reizen het enige wat hij nog kan doen. In een serie verhalen neemt hij de lezer mee terug naar zijn avonturen.
deel 22 (Japan (2016)
Irasshaimasééé klinkt het als ik een sushirestaurant binnenloop in Hakodate (Japan). We zijn met acht leden van Wereldfietser en hebben er net een reis van 25 uur opzitten. Ons doel hier is een toer van drie weken dwars door Japan. Jim heeft opnieuw de routes uitgewerkt, maar nu is het conditiegebrek dat hem zelf van de fiets houdt. Hij is er wel bij en huurt een auto om ons te volgen.
De zon wacht ons al op als we op 31 mei op de fiets stappen voor de eerste etappe. Het valt me op dat iedereen voor ons buigt als we passeren, zelfs de wegwerkers die met hun schoenen in de berm staan. Na enkele kilometers gaat de route onverhard verder, maar daarna stranden we op een wegonderbreking. De zon is dan al verdwenen en regen komt ervoor in de plaats. Na 128 km komen we bij een camping waar we in een blokhut onze kleding kunnen drogen en kunnen overnachten.
Na een ontspannend heet waterbad gaan we de volgende dag op weg voor een aantal pittige beklimmingen. Als ik op de eerste top sta zie ik een bordje dat waarschuwt voor beren, maar als ik iets zie bewegen blijkt het een bruine vos te zijn die mij verbaasd aankijkt.
We fietsen door Shikotsu nationaal park, een vulkanisch gebied en het duurt maar liefst vijf dagen tot we weer in droog weer kunnen fietsen. Als het weer droog is passeren we het Shikortsu meer dat bijzonder helder is. Overnachten doen we elke dag op campings waar Roel nog van een toetje wordt bestolen door een raaf. Bij het kampvuur zien we een schitterende zonsondergang.
Maar Japan is nog steeds het land van de elektronica. Op veel plaatsen langs de weg staan automaten met frisdrank en bij de toiletten is de bril verwarmd tot een instelbaar niveau (bv 30 of 40 gr) en doortrekken bedien je met de afstandsbediening. We rijden veelal op stille wegen waar weinig verkeer is en vanuit het groene bos klinkt veel en vaak de roep van de koekoek. In de voortuintjes van de huizen zien we veel bonsaiboompjes.
In de restaurants bestellen we vaak op goed geluk want vrijwel niemand praat Engels en ons Japans is niet best. Wat ook niet best is als we op een gegeven moment verkeerd rijden. Het is regenachtig weer en aanvankelijk prijzen we de omstandigheden nog omdat we de sterke wind mee hebben. Maar na 15 km moeten we omkeren om datzelfde stuk weer terug te rijden. Als we die avond uiteindelijk bij een camping aankomen blijkt die gesloten te zijn en er lijkt echt niets anders in de buurt. Omdat er beren met jongen gesignaleerd zijn durven we het niet aan om onze kleine tentjes zo maar in de wildernis op te zetten. Nu is het een uitkomst dat Jim erbij is met de auto en hij brengt ons daarmee 30 km verderop waar we wel kunnen overnachten.
Het vinden van een goede overnachtingsplek is vaker een probleem, zo eindigen we een dag terwijl er in een straal van 100 kilometer geen camping of hotel te vinden is. Er is wel een omheind honkbalveld en we besluiten daar dan onze tentjes maar op te zetten. Die hekken zullen de beren ook wel tegenhouden. Maar om 5 uur in de ochtend horen we vreemde geluiden om ons heen, blijkt het de jeugd te zijn die voor schooltijd nog komt trainen.
Een van de volgende dagen hebben we een rustdag en gaan met een boot de zee op. Het is een mooie trip waarbij we tevens tot rust kunnen komen. Maar als we die avond ons tentje induiken begint het te regenen en te waaien en even later steekt er een harde storm op. Mijn tent wordt deels losgerukt en er zit niets anders op dan eruit te gaan en deze aan de buitenkant vast te houden. Zo zit ik daar enkele uren tot het licht wordt. Dan zie ik dat er nog twee tenten weggewaaid zijn, die twee maten zijn middenin de nacht maar in Jim zijn auto gaan zitten.
Als we later verder fietsen is de storm nog niet gaan liggen. De groep valt uit elkaar en onderweg schuilen we in een bushokje omdat fietsen dor de harde wind vrijwel onmogelijk is. Als het ergste van de storm geluwd is, rijden we verder om op het overnachtingsadres de anderen weer te treffen. Zij hadden zich met een busje laten vervoeren omdat ze fietsen niet meer verantwoord vonden.
Het is een van de laatste dagen van onze trip en als we later op het vliegveld afscheid van elkaar en van Japan nemen hebben we het gevoel een bijzondere ervaring rijker te zijn.