November 2022
Jarenlang maakte Reuselnaar Harrie Coppens (74) fietsreizen over de hele wereld. Hij legde daarbij niet alleen vele kilometers af, maar verkende ook zijn grenzen. Door zijn avonturen te vertellen wilde hij graag anderen inspireren om dat ook te doen. Maar nu hij de gevreesde ziekte ALS onder de leden heeft, is terugkijken op die mooie reizen het enige wat hij nog kan doen. In een serie verhalen neemt hij de lezer mee terug naar zijn avonturen.
Deel 10: De hoogste te beklimmen berg in Europa vinden we in Spanje (2006)
In Spanje vertrekken we vanuit de stad Sevilla in Andalusie, het Zuidwesten van dat land. We zijn bewust pas in september gegaan omdat de temperaturen er hoogzomer te hoog zijn. Toch is het nog 45 graden als we er uit het vliegtuig stappen. Voordat we uit de stad wegrijden bezoeken we per fiets de highligts en zien de Alcazar, een Moors kasteel, en de Giraldatoren. De binnenstad is een wirwar van straatjes, waarvan er ook nog een aantal opgebroken zijn. Hierdoor vinden we maar moeizaam onze weg om de stad uit te komen. Het is 41 graden en Gerard, die mij ook bij deze tocht vergezeld, voelt zich niet lekker. Het heeft ongetwijfeld met de hitte van ruim 40 graden te maken en we besluiten de eerste dag niet te ver te fietsen (toch nog 132 km) tot in Morton de la Frontera. De volgende dag vertrekken voordat de zon hoog aan de hemel staat en we fietsen gelijk op met de rivier Sierra de Pozo Amargo. Er staan waarschuwingsborden: pas op wielrenners en we zien onderweg dorpjes met enkel witte huizen en rode dakpannen, zoals Zahara de la Sierra, karakteristiek voor deze streek. We overnachten in de omgeving waar ook een oud Moors kasteel is en omdat Gerard nog steeds niet fit is, lassen we een complete rustdag in. De rustdag voor Gerard benut ik voor een bezoek aan een dorpje en s avonds bespreken we het vervolg van onze tocht. Ik merk aan Gerard dat het hem nog niet goed gaat, wat ook blijkt als hij vertelt te overwegen rechtstreeks naar Malaga te rijden. Als we dat doen is dat een enorme domper. We hebben maanden besteed aan de voorbereiding van deze tocht en als we die na twee dagen al afbreken...
De volgende ochtend kijken we even wat nog wel mogelijk is. We zien in het plaatsje Ronda een oude stieren-vechtersarena, waar Gerard voorstelt om hier de trein te nemen naar Granada. We overleggen, maar komen er niet echt uit waarna we toch maar gewoon verder fietsen, uiteindelijk is de dagafstand toch nog 185 km
De volgende dag gaat het weer wat beter met hem en komen we na 15 km aan bij een V-vormige kloof: de Garranta del Chorro. Bij een camping met Nederlandse eigenaar worden we verder verwezen via de Camino del Rey tot de ondergrond dermate slecht is dat fietsen niet meer lukt. We doen de wandelschoenen aan en duwen de fietsen verder omhoog tot we niet meer verder kunnen, maar uiteindelijk hebben we het uitzicht in de Garanta kloof waarvan de beide rotswanden met een houten bruggetje zijn verbonden.
Na een zinderende afdaling komen we bij de volgende uitdaging aan bij Torcal de Antequera. Er ligt een weg van maar 3,7 km, maar wel met 20% stijging. Het wordt een half uur vol aanzetten en met onze bagage erbij zitten we op het randje van wat mogelijk is. Bovenaan de klim bekijken we de beloning van onze inspanning: kalkstenen rotsformaties die twintigmiljoen jaar geleden ontstaan zijn. We rijden herders met hun kuddes voorbij en zien uitgestrekte olijfplantages.
Als we in het dorpje Alcala Real een plek zoeken om te overnachten loopt het al tegen de avond. Er is in die omgeving een autorally waardoor alle slaapgelegenheden bezet zijn. Tot overmaat van ramp gaat het regenen en we hebben geen idee wat nu te doen. als we in een portiek even staan te schuilen staan daar ook twee dames die Engels blijken te spreken. We leggen hen ons probleem voor en een van hen belt haar man die arts blijkt te zijn. Even later komt hij er ook bij en wil ons wel helpen, maar hij moet eerst een patiënt bezoeken. Daarna brengt hij ons met zijn auto 25 km verderop waar we op voorspraak van hem in een hotelletje kunnen, waar die avond een bruiloft gevierd wordt. Het feestgedruis duurt tot ver in de kleine uurtjes en als we de volgende ochtend van daaruit verder rijden komen we via Moclin op de route die ons naar Granada voert. Hier willen we tweemaal overnachten omdat we graag het Alhambra willen bezoeken. Verder willen we ons voorbereiden om de hoogst beklimbare berg van Europa te gaan bedwingen, de Pico de Veleta.
Het Alhambra is een middeleeuwse citadel, een ommuurde paleisstad, uit 1400. Er worden elke dag maar een beperkt aantal bezoekers toegelaten. Het geheel is schitterend en overtreft onze verwachtingen. Vanaf het bastion kijken we uit over de stad Granada met zijn mooi aangelegde tuinen en terrassen.
De volgende ochtend gaan we dan op weg naar de Pico de la Veleta (de gesluierde top). Een hoogteverschil van zo'n 2700 meter moeten we in 52 km overbruggen. Het moet ons brengen naar 3398 mtr hoogte. Na een rustig begin volgt een zeer pittig stuk, maar enkele kilometers verder is de stijging weer milder. Als we steeds hoger komen voelen we dat de lucht ijler wordt en bij 2500 meter komen we bij een slagboom waar alleen de fietsers door mogen,. Vanaf hier is het een worsteling om verder te komen. Er zijn geen bomen meer om je te verschuilen en de harde wind heeft er vrij spel. De weg ligt bezaaid met kraters en putten en de laatste kilometers is het wegdek niet meer verhard. Onze achterwielen slippen weg op de losliggende stenen en dan houdt het paadje echt op. Na vijf uur klimmen hebben we de top bereikt en het uitzicht is adembenemend. We kunnen slechts enkele minuten genieten van het uitzicht omdat het weer plots omslaat. We doen snel regenjas en handschoenen aan en beginnen aan de afdaling. Al snel begint het hagelkoud te regenen en tot aan de slagboom is het glibberen en glijden. Daar droogt het weer op en kunnen we de rest van de afdaling toch nog genieten.
De volgende dag maken we een grote lus om het natuurgebied van de Sierra Nevada en zien in Purullena de karakteristieke grotwoningen . De oude Moorse kastelen liggen hier dicht bij elkaar en in La Calahorra vinden we een slaapplek. De volgende ochtend moeten we lang wachten tot onze gastvrouw arriveert en zonder ontbijt vertrekken we naar Trevelez, het hoogstgelegen dorp in Spanje. Via dat dorpje komen we uiteindelijk weer in de richting van de kust waar we na 189 km nog net een slaapplek kunnen vinden. Als we de volgende dag de kustweg weer verlaten moeten we urenlang klimmen om weer op 1400 mtr hoogte te komen. We hebben een pittige wind tegen en komen uiteindelijk aan in een dorpje waar we een willen overnachten. Maar we vinden niets en informeren bij een plaatselijke kruidenier. Hij gaat bellen en probeert ons iets in het Spaans uit te leggen wat we in het geheel niet begrijpen. Uiteindelijk maakt hij een gebaar 'volg mij' en rijdt met zijn auto voor ons uit tot we bij een vakantiehuis komen, compleet met zwembad erbij!
Dit was een mooie afsluiting van deze trip want de volgende dag fietsen we weer richting Malaga Airport. Maar niet zonder eerst nog bij onze kruidenier langs te gaan om hem te bedanken.
Andalusië was een mooie trip in een bijzonder mooie streek. Het gebied is rijkelijk voorzien van heuvels en bergen en heeft nog veel folklore. De Arabische invloeden zijn nog op veel plekken aanwezig.