Oktober 2022
Jarenlang maakte Reuselnaar Harrie Coppens (74) fietsreizen over de hele wereld. Hij legde daarbij niet alleen vele kilometers af, maar verkende ook zijn grenzen. Door zijn avonturen te vertellen wilde hij graag anderen inspireren om dat ook te doen. Maar nu hij de gevreesde ziekte ALS onder de leden heeft, is terugkijken op die mooie reizen het enige wat hij nog kan doen. In een serie verhalen neemt hij de lezer mee terug naar zijn avonturen.
Deel 2: Fietsland Frankrijk met zijn beklimmingen en mooie afdalingen. (1997)
“Als je aan wielrennen denkt, denk je aan Frankrijk. Dit geldt voor het grote publiek, zeker ook voor mij. Ik reed meerdere grote tochten in het land van de zon, de toertocht Parijs-Brest-Parijs springt er daar zeker uit, maar wat te denken van de etappekoers Parijs Nice of de 100-colstocht die vanuit Nederland georganiseerd wordt? Dan waren er ook nog meerdere lange fietsritten vanuit mijn eigen omgeving naar het zuiden, dwars door het Franse land.
Parijs-Brest-Parijs
De toertocht over 1204 kilometer (non-stop) werd al in 1891 als wedstrijd verreden en ontstond vanuit de drang om elkaar te overtreffen als meest extreme tocht ter wereld. Als wedstrijd werd de tocht slechts een maal in de tien jaar gereden, voor het laatst in 1951. Daarna ging de tocht verder als toertocht, nu om de vier jaar. Iedereen die deze tocht wil rijden moet vooraf wel aantoonbaar brevetritten over de afstanden 200, 300, 400 en 600 kilometer gereden hebben.
Ik reed de tocht al in 1991 (in 87 uur) en 1995 (75 uur) en samen met Gerard Verhoeven ging ik de uitdaging in 1999 opnieuw aan. Helaas haakte mijn maat Theo Panken op het laatste moment af. Met alle verplichte brevetritten vooraf op zak hadden we er veel vertrouwen in, mede omdat we vrijwel alle grote wielerklassiekers ook nog als toertocht in de voorbereiding reden, van de Ronde van Vlaanderen tot aan de Amstel gold race. Vooraf aan de tocht was er een fietscontrole waarbij er zelfs op gelet wordt of je wel drie reservelampjes bij je hebt.
Op een maandagavond om 22.00 u gaan we van start en rijden onder het applaus van duizenden toeschouwers Parijs uit. Na 219 km halen we de eerste stempel en na 300 km nemen we het eerste kopje koffie. De verzorging onderweg is prima met ravitaillering om de 80 kilometer, maar een ramp zijn de hurktoiletten: probeer dat maar eens uit met je stramme spieren! Na 560 km, net voor het keerpunt in Brest, voelen we dat we even wat rust moeten nemen en gaan in een weiland liggen voor een hazenslaapje van 45 minuten. In Brest besluiten we naast het ontbijt ook even een rustmoment van 2,5 uur te pakken. Als we wakker worden regent het en verder gaat het maar weer. In de duisternis over heuvelachtig terrein, tal van dorpjes en gehuchten passerend. Als het licht wordt zitten er al snel weer mensen langs de route en ze bieden ons overal koffie en koek aan.
Halverwege de route terug naar Parijs zien we een kerkje waar we tegenaan gaan zitten voor een kort slaapje. Als we daarna verder rijden doen we dat onder het schijnsel van de volle maan. Het is mooi droog en het tempo blijft er goed in. Als we het voor de derde dag licht zien worden moeten we nog zo' n 200 kilometer en we pikken nog even een uurtje slaap mee. We voelen nu de spieren en vooral ook het zitvlak. Op donderdagmiddag half zes komt de finish in zicht. We hebben het gehaald, voor de derde maal. We reden drie dagen en drie nachten met in totaal vijf uur slaap. We fietsten in totaal 67 uur en tikten ook ruim tienduizend hoogtemeters af.
Parijs-Nice
Elk voorjaar wordt door de profwielrenners de etappekoers Parijs-Nice gereden, met de bijnaam: de rit naar de zon. Het is 3 juni 1997 als de wekker afloopt en ik samen met mijn maat Theo Panken op weg ga. We vertrekken in een voorstad van Parijs en het eerste deel is 310 kilometer. Via Auxerre volgen we de rivier de Yonne en in Vezelay hebben we al 215 km op de teller staan, maar waar ik ook bij een apotheek moet stoppen voor pleisters op mijn tenen. De stop na de eerste etappe is in Autun waar we via een oude Romeinse poort het stadje binnen rijden. Op de tweede dag starten we met regen, maar weldra wordt het weer droog en met de achterzakken vol belegd stokbrood gaat het verder. In het plaatsje Creolieres is de laatste stempelplaats voor we de zuidelijke havenstad binnenrijden. We rijden er langs de boulevard en de stranden, daar waar we eerder in de rit vele cols te beklimmen hadden. We zien er nog de start van het WK triatlon. Het was weer een supermooie rit, wel weer met zo' n 9000 hoogtemeters.
Herentals-Alpe D' Huez
Vanuit het Belgische Herentals wordt er een toertocht georganiseerd naar het Franse Alpe D' Huez over 1568 kilometer. We starten met 41 deelnemers, waarvan er 27 strijden om een bergklassement. Ik ben een van de rustige deelnemers en we worden begeleid door twee vaste motorrijders die zoveel als mogelijk steeds alle zijwegen afzetten. Vanuit de organisatie is er naast een eigen keukenploeg ook een complete film- en videoploeg mee om alles vast te leggen. Per dag zijn er drie stops voor met name de bevoorrading waarbij de tafels rijkelijk gevuld zijn. Aan het einde van de eerste dag raak ik mijn maat Theo Panken kwijt. We zijn elkaar even uit het oog verloren, maar hoe lang ik ook wacht, ik zie hem niet meer verschijnen. Twee motards rijden de route terug maar vinden hem niet. Gelukkig vond hij later op eigen kracht de groep weer terug, waardoor we toch nog gezamenlijk in de zuidelijke Ardennen kunnen finishen. De tweede etappe gaat naar Troyes en de route voert ons over tal van smalle landwegen door de Champagnestreek. Brede hellingen met groene wijngaarden wuiven ons toe, maar wij houden onze blik vooral op de weg. Daar zien we in het tweede deel van deze etappe de regen naar beneden komen en drijfnat rijden we later Troyes binnen. Na de finish worden we bij een diner onthaald door de lokale burgemeester en de volgende dag gaat het weer verder, nu naar Dijon. Hier gaan we door Bourgondië en zoals dit woord al uitdrukt: hier is het leven goed. We zien op de 193 km lange etappe tal van rustieke dorpjes en het is bijna jammer dat er ook nog een finishlijn is voor deze etappe. De volgende dag gaat het via de route van de Grands Crus verder en in de omgeving van Arbois zien we het landschap veranderen. De heuveltoppen van de jura komen in zicht en de bergweides staan er vol bloemen. De col du Savine is een van de mooie, maar pittige beklimmingen die we doen, een stijging van 10 kilometer met gemiddeld 5,5%. In Les Rousses, met uitzicht op de Zwitserse Alpen is de volgende finishplek. Na vier dagen en 818 kilometer gaan we van start voor de vijfde etappe. Een flinke scherprechter is hier Col de la Biche met stukken tot wel 13%. Als we even later weer langs de Rhonevallei rijden, voelt dat als een verademing. Het dorpje Eloise is daar de finishplaats. In de zesde rit doorkruisen we de Savoie, een berggebied in de Noordelijke Alpen. We genieten van de uitzichten over de meren, het doet de inspanning van de klimmen vergeten. Het gaat toch om klimmen zoals de col de la Colombière van 12 km lengte, in de wedstrijd aangeduid als tweede categorie klim. In de afdaling is het koud en een van de deelnemers kan daardoor zijn stuur niet meer rechthouden en gaat over kop. Het zet ons weer even met beide benen op de grond. We krijgen van het thuisfront de zegen om dit soort ondernemingen te doen, maar dan wel graag heelhuids thuiskomen! Maar toch gaat het in de afdaling van Le Colombière mis. In een bocht voel ik mijn achterwiel onderuit slippen en ik vlieg uit de bocht, met mijn kaak op de vangrail. Er lijkt niets gebroken te zijn, maar door een flinke vleeswond verlies ik nogal wat bloed. Ik moet naar een EHBO post, waar zo n 10 hechtingen worden gezet. Het advies van de arts was om de rit in de volgauto te vervolgen, maar daar heb ik me niet voor ingeschreven. Ik mis een beklimming en enkele kilometers, maar het laatste stuk kan ik toch weer aanhaken. Die avond kijken we met zijn allen naar de samenvatting van de Tour die die dag ook de Alpe D' Huez oprijd. We zien er Pantani een recordtijd neerzetten, pas later zou blijken dat hij dit niet geheel clean had gedaan.
De volgende dag wordt een pittige, mede doordat mijn achillespees ontstoken blijkt en we met Col de Madeleine (25 km klimmen) een van de zwaarste beproevingen hebben. De negende en laatste etappe begint met een afdaling van de Madeleine en daarna gaat de blik op de Nederlandse berg. Maar eerst komen nog de Col de Telegraph. We tikken de 2600 meter hoogte aan en bovenin is het koud. Maar het uitzicht op het dal is magistraal. We passeren het monument van Henri Desgranges, de grondlegger van de Tour de France en verder gaat het weer, nu naar Col de Lauteret. Als we in Bourg D' Oisans komen is de finish letterlijk in zicht. Nu nog 17 klimkilometers naar de top van Alp D' Huez De 21 genummerde bochten nemen we met beleid. In het wintersportplaatsje ligt de finish bij hotel Les Grandes Rousses. We hebben het weer gehaald, er kan weer een kruisje op de bucketlist.