November 2022
Jarenlang maakte Reuselnaar Harrie Coppens (74) fietsreizen over de hele wereld. Hij legde daarbij niet alleen vele kilometers af, maar verkende ook zijn grenzen. Door zijn avonturen te vertellen wilde hij graag anderen inspireren om dat ook te doen. Maar nu hij de gevreesde ziekte ALS onder de leden heeft, is terugkijken op die mooie reizen het enige wat hij nog kan doen. In een serie verhalen neemt hij de lezer mee terug naar zijn avonturen.
deel 17 Colombia (2014)
Fietsen in Colombia.
“Nee hè, dat overkomt mij weer”.
Één kilometer voor Schiphol als ik de vliegtuigen al zie, slaat de motor van mijn auto af. Ik stop op de pechstrook. Geen beweging in te krijgen. ANWB bellen en meteen lid worden is het advies. De politie zet het kruis van de matrixborden boven de snelweg op rood en vervolgens is het wachten op de sleepdienst die daarna de auto voor de vertrekhal neerzet. Gelukkig brengt mijn dochter me naar het vliegveld. Als ik haar later vanuit het vliegtuig bel, is het de ANWB na 3 uur sleutelen gelukt, om de auto weer aan de praat te krijgen.
Samen met Frans, Roel en Idde vliegen we met KLM naar Panama om van daaruit de reis met Copa Airlines te vervolgen naar Medellin in Colombia. De tijd gaat 6 uur terug waardoor het nog een lange dag gaat worden. Van Jim, onze vaste organisator die echt alles heeft geregeld en een dag later zou komen, krijgen we te horen dat hij vanmorgen door zijn enkel is gegaan en dat daarbij zijn enkelband is gescheurd. Een enorme domper voor Jim die nu niet mee kan en in mindere mate ook voor ons, omdat we ons nu zelf moeten zien te redden. Gelukkig staat de route op GPS waardoor we bij aankomst in het donker niet lang hoeven te zoeken naar de gereserveerde slaapgelegenheid juist buiten de luchthaven. De fietsen gaan mee de slaapkamer in wat wel zo vertrouwd is. Na het uitslapen van de vermoeiende vlucht fietsen we naar Guatapé.
Rots.
Het uitzicht op de vele eilandjes in deze omgeving is werkelijk schitterend. Als we van grote afstand de enorme rots van Guatapé ontdekken die als een puist uit de grond komt, weten we dat daar onze overnachting moet zijn, namelijk in Hostal Mi Casa. De 10 miljoen ton zware rots (monoliet) stijgt 200 meter boven het omliggende landschap uit en is vanaf kilometers ver te zien. De rots is bijna geheel glad maar heeft aan één kant een lange scheur die van boven naar beneden loopt. In deze scheur is een trap met 649 treden gemetseld, die eruit ziet als een gigantische hechting die de rots bij elkaar houdt. Omdat we juist onder de voet van ‘El Penon Stone’ gaan overnachten, besluiten we om de volgende dag de rots te gaan beklimmen. Bij aankomst staat er een bord: “Welcome to the rock, the best view in the World”. Na een lange klim waarin we bijna boven, een groot beeld van Maria en Bernadette van Lourdes zien, komen we met andere toeristen vermoeid boven aan. We klimmen verder door naar het hoogste punt van de gemetselde toren en na 740 treden zijn we op de top. Een geweldig uitzicht is de beloning. ’s Middags brengen we een bezoek aan het schilderachtige stadje Guatapé, enkele kilometers verder. Dit oude stadje heeft een indrukwekkend centrum waarvan alle huizen zijn geschilderd in de meest uiteenlopende kleuren. Ook zien we hier veel afbeeldingen van ambachten en dieren, die met veel gevoel op de gevels zijn aangebracht.
Maandag 17 februari: Vanuit Guatapé volgen we de onverharde weg maar dat blijkt niet helemaal goed te gaan. We blijven een rondje draaien waarbij de rots steeds op afstand zichtbaar is. Bij navraag hebben we een afslag gemist en moeten we langs een klooster komen. Als dit ook niet lukt, besluiten we na 22 km terug te gaan en voor een verharde weg te kiezen. Nu blijkt maar eens, na weer vele kilometers de verkeerde kant op fietsen, dat we hier onze organisator missen. Na 5 uur en 40 km fietsen en zoeken, staan we weer voor Hostal Mi Casa waar we vanmorgen zijn vertrokken. Als het om 17.00 uur na 103 km bijna donker is, het wordt hier in 5 minuten van licht naar aardedonker, vinden we langs de weg een chauffeurs hotelletje. ’s Avonds in het donker fietsen is in Colombia niet zonder gevaar.
Oerwoud.
Na een goede nachtrust gaan we de resterende 71 km die voor gisteren stond gepland, vandaag fietsen. Ik stap na enkele uren van de fiets als er een man en vrouw voor me uit lopen en een foto willen maken. Na het maken van de foto vertelt de man dat hij ergens directeur van is en dat hij ons gaat opwachten met een presentje omdat hij het zo bijzonder vindt dat wij met de fiets zijn. Fietsers met bagage zie je hier niet, hooguit een enkele wielrenner. Bij aankomst in het natuurreservaat Rio Clara waar we twee nachten zouden blijven, zien we de man terug. Hij blijkt de directeur van Rio Clara El Rufugio te zijn, een resort midden in het tropisch oerwoud. We krijgen 50% korting op overnachting en maaltijden en hoeven de eerste nacht niet te betalen. Na de inschrijving gaan we te voet de jungle verkennen. Een geweldige ervaring. Met talloze mooie tropische vogels waaronder kolibries en zelfs kaaimannen in de rivier, lijkt dit wel een paradijs. We slapen in een open slaapkamer, dus zonder raam of deur, met het bed op slechts enkele meters afstand van het oerwoud. Dus worden de muskietennetten tevoorschijn gehaald en boven het bed opgehangen. Er klinkt de hele nacht een kakofonie van geluiden uit het oerwoud. Wel spannend! Dat er dan ook andere (nacht) dieren binnen kunnen komen blijkt ’s morgens, als de fietstas van Idde is doorgeknaagd op zoek naar voedsel.
De temperatuur is ’s morgens al behoorlijk opgelopen als we na 25 km de hoofdweg verlaten en de route vervolgen over een onverharde keienweg. We gaan het proberen, als het niet lukt, kunnen we altijd nog terug. Naar gelang we verder komen wordt ook de weg slechter. Over het algemeen vlak, maar dan verschijnt er weer een heuveltje waar je alles moet geven om fietsend door het losse grind boven te komen. Als we er na enkele uren achter komen dat we in deze hitte te weinig water bij ons hebben, komen we in een dorpje terecht. Het winkeltje wordt bijna van zijn gehele watervoorraad verlost en met een grote groep kinderen om ons heen gaan we onze dorst lessen. Na het pontje is het weer alle hens aan dek om op de steile helling fietsend boven te komen, maar het lukt. Na 60 km balanceren op de off road weg komen we aan in La Dorada. Op tijd naar bed is het advies want morgen staat er een lange beklimming op het programma.
Langste beklimming op aarde.
Een nagenoeg vlakke aanloop van 45 kilometer brengt ons naar Honda. Hier gaat het langzaamaan serieus beginnen. Dit is de start van de langste beklimming van de aarde, van 200m naar 4.800 meter! De eerste 20 km naar Mariquita stijgt nog heel geleidelijk, daarna wordt het wel erg zwaar. Trekkend aan het stuur en doornat van de inspanning stoppen we na 88 km in Fresno waar we een overnachting gaan zoeken. Voor het eerst kunnen we douchen met warm water, heerlijk. Omdat de bevolking alleen maar Spaans spreekt is het vaak ‘handen en voetenwerk’ om aan te duiden wat we willen eten. Als het goed bevalt, noteren we de naam van het gerecht voor een volgende keer.
We vervolgen de beklimming van gisteren die gewoon doorgaat naar Letras, de hoogste pas van Colombia. De lucht wordt ijler en de temperatuur zakt. Als ik na 6,5 uur continu klimmen eenmaal boven ben begint het te regenen en komt er ook nog een hond achter mij aan. Mede hierdoor mis ik op de top de afslag aan de linkerkant. Ik dacht dat ik nog een stukje moest dalen en vervolgens weer omhoog, maar als ik blijf dalen, dringt het tot me door dat ik verkeerd zit. Om nu nog terug te gaan heeft geen zin meer dus blijf ik in de regenkou 35 km lang afdalen met de wetenschap dat het beneden warmer zal zijn. In de stad Manizales ga ik op zoek naar een hotelletje. Door af te dalen mis ik morgen wel het Nationale Park Los Nevado Del Ruis met zijn enorme vulkaan van meer dan 5300 meter hoog. ’s Avonds sms ik naar de anderen maar, omdat zij geen bereik hebben, fiets ik de volgende dag maar weer terug de berg op. Bij het passeren van een kerk hoor ik ’s morgens al het gezang dat vanuit de kerk opstijgt. Colombianen zijn zeer gelovige mensen. Vaak zie je op de achterkant van een Jeep, tuk-tuk of bus, een afbeelding van Jezus of Maria. Ook als we ’s avond langs een kerk lopen is daar vaak een kerkdienst bezig. Soms lopen we even binnen voor een kijkje omdat de deuren altijd openstaan.
Ongeval.
Na 25 klimmen hoor ik een enorme klap achter mij. Een, voor mij tegemoet komende vrachtwagen, wordt ingehaald door een auto. De automobilist ziet in de onoverzichtelijke bocht juist achter mij de motorrijder niet aankomen met gevolg dat de auto vol op de motorrijder klapt. De vriendin van de motorrijder heeft een enorm gat in haar knie en het onderbeen staat haaks op het bovenbeen. Ze schreeuwt het uit van de pijn. Ook de motorrijder ligt op de grond en is aan beide benen zwaar gewond. Ik help met ondersteuning en al gauw komen er van alle kanten mensen aangelopen. De motor ligt in stukken boven op de vangrail. Als er voldoende hulp is en ook de ambulance gebeld, vervolg ik mijn weg. Een kilometer verder kom ik Roel en Frans tegen die nu afdalen. Eerst stoppen en even bijpraten. Gisteren hadden ze de top juist voor donker bereikt en zijn daarna nog 17 km verder gaan klimmen. Toen het beoogde hotel vanwege renovatie was gesloten hebben ze na uren fietsen in het donker, om 22.00 uur bij een boer aangeklopt voor overnachting. De mensen lagen al in bed maar zijn er toch uitgekomen. Na de koffie mochten Roel, Idde en Frans in hun bed gaan slapen terwijl het echtpaar ergens anders ging liggen. Idde, onze vogelaar, is vandaag ondanks de mist toch verder gegaan om daarna met een Jeep het natuurpark te gaan bezichtigen.
Na het uitwisselen van deze informatie dalen we verder af en zien pas na vele kilometers de ambulance aankomen. In Manizales zoeken we Hotel El Coliseo op waar ik vannacht sliep en boeken meteen voor twee nachten omdat we morgen een rustdag hebben. Na de rustdag, die we voornamelijk doorbrengen in de oude binnenstad, gaat de tocht door het wereldberoemde koffiegebied van Colombia. Omdat het vrijwel elke nacht regent, kiezen we niet voor de onverharde route, maar blijven we op de doorgaande weg fietsen. Hierdoor zijn we al rond het middaguur in de onaantrekkelijke stad Pereira, waar we de lunch gebruiken.
Politie escorte.
Na enkele korte supersteile beklimmingen verlaten we via het buitengebied de stad. Als de verharde weg ophoudt en het keienpad steil omhoog gaat overleggen we even. Meteen stopt er een auto met echtpaar dat ons duidelijk probeert te maken dat we ons in de zeer gevaarlijke buitenwijk van de stad bevinden. Een wapen op je gericht en je kunt alles afgeven! Gelukkig weet Frans dat ‘peligroso’ in het Spaans ‘gevaarlijk’ betekend. Doorrijden is te gevaarlijk maar om terug te gaan ook. De man adviseert ons, om achter zijn auto aan te rijden naar de politiepost een stukje verder. Daar wordt druk overleg gevoerd en na een tiental minuten komt er een politiemotor de straat ingereden met daarop twee motoragenten. Ze gaan ons begeleiden om de stad uit te komen, weg van het gevaarlijke gebied. Een escorte door een politiemotor, dat is pas spannend! Een half uur volgen we deze motoragenten die ons weer naar de juiste richting brengen. Er wordt afscheid genomen met een ferme handdruk en ‘gracias’, waarna ik tot slot nog een foto van beide agenten maak. Zij blij, wij blij.
e volgende dag klimmen we naar Salento, een mooi toeristenstadje midden in de bergen. Tot op heden hebben we buiten de rots van Guatapé nog geen enkele toerist gezien, maar in Salento gaat dat veranderen. Het advies om te overnachten in Hostel Tralala van een Nederlandse eigenaar lukt niet maar we ontdekken een schitterend mooi authentiek hotelletje met fantastisch uitzicht. Omdat we hier twee nachten willen blijven, fietsen we ’s middags zonder bagage naar de Corora vallei, één van de mooiste plekken van heel Colombia. Na 15 km klimmen, zien we de hoge waspalmen, de Palma de Cera. Deze palm is met 50 meter de hoogste palm ter wereld en heeft een levensduur van 120 jaar. Het is de nationale boom van Colombia en groeit op een hoogte van 1800 tot 2400 meter. Als we besluiten om weer terug te gaan betrekt het weer en komen er donkere wolken opzetten. Ondanks dat de snelheid er goed in zit in de afdaling, kunnen we niet voorkomen dat we in de laatste kilometers toch nog een bak water over ons heen krijgen. De volgende ochtend staan er op het marktpleintje veel Jeeps en Willys klaar om de toeristen naar de Corora vallei of naar een koffieplantage te vervoeren. Één Jeep is aan de achterkant met zakken zo zwaar geladen dat de voorwielen in de lucht steken. Als er een bus met toeristen is neergestreken laat de chauffeur de Jeep rondjes draaien waarbij de achterkant op het wegdek schuurt met de voorwielen in de lucht. Wel spectaculair!
Met het stuur vastgezet, klimt hij boven op het dak van de ronddraaiende Jeep om van daaruit te zwaaien met zijn Colombiaanse vlag. Ook speelt er een bandje om met muziek de sfeer te verhogen.
Koffie.
Na de koffie gaan we met een Willys (jeep) naar een koffieplantage. De Colombiaanse koffie is de derde koffieproducent ter wereld. Uit dit wereldberoemde koffiegebied, komt de beste koffie vandaan. De kleine koffiefarm die we gaan bezoeken is een familiebedrijfje. Er wordt uitgelegd wat er allemaal bij komt kijken voordat er koffie kan worden gezet. In het tropisch regenklimaat beschermen wolken, Guavebomen en bananenplanten de kwetsbare koffiebonen tegen te hoge temperaturen en de stevige winden. Ook zijn de bananenplanten goed voor humus.
We verlaten het idyllische Salento en fietsen langs het leuke koffiestadje Filandia, waarna het verder afdalen is naar de oude koloniale stad Cartago. Het is hier wat warmer want we zitten eindelijk weer eens onder de 1000m. We hebben juist een hotelletje gevonden als er een hevig noodweer losbarst. Dit gaat gepaard met bliksem, veel regen en zelfs een beetje natte sneeuw.
De route naar Uribe gaat vanaf Cartago vrijwel meteen vanuit de achterbuurt over een onverharde weg. Omdat we niet voor gevaarlijke verassingen wensen te komen nemen we 11 kilometer verderop de afslag om van daaruit de zandweg te nemen. Na 2 kilometer rijden over het pad waarbij we steeds dieper in de zachte blubber fietsen, kunnen we echt niet meer verder. De grote hoeveelheid regen van afgelopen nacht heeft er een zodanige modderboel van gemaakt dat nu alles vast zit, zelfs de wielen draaien niet meer. Een beslissing is snel genomen. We sleuren de fietsen uit de modder en keren om. Bij het tankstation maken we de fietsen met een hogedrukspuit schoon en kunnen weer verder. Kilometers verder zien we Idde ineens niet meer. “Onze vogelaar zal wel vogeltjes aan het spotten zijn!” Als we bijna een uurtje op een terrasje aan de koffie zitten komt hij aanfietsen. Hij is niet blij dat we zijn doorgefietst. Na het fotograferen van vogeltjes kreeg Idde een lekke band en omdat hij met zijn mobieltje geen sms berichten kan versturen kon hij ons niet bereiken.
Oversteek door de rivier.
Zaterdag 1maart. De weg naar Armenia begint met een klim van 900 naar 1750 meter hoogte. Na 45 kilometer zien we dat de brug over de rivier is weggeslagen. Wat nu? Er is een noodweg door de rivier aangelegd maar die is ook weggespoeld. Er staat een vrachtwagen in die niet meer wil starten. Iedereen staat er naar te kijken maar er gebeurt niets. Dit zou wel eens erg lang kunnen gaan duren. Als het niet anders kan, dan moet het maar! Ik trek mijn schoenen en sokken uit en doe mijn plastic schoenen (Crocs) aan en loop met mijn fiets door de rivier. Als ik er bijna doorheen ben wordt het met 75 cm opeens wel erg diep. Ook heeft de rivier hier een sterke stroming. Gelukkig komt er vanuit de overzijde een jongen helpen die aan mijn fiets trekt waardoor ik weer verder kan. Nu de anderen nog. Er wordt voor en achter de vrachtwagen een bulldozer geplaatst om deze uit het water te halen. Zodra dit is gelukt kunnen ook de andere auto’s door de rivier rijden. In één van deze vrachtwagens zitten mijn fietsmaten heerlijk droog met de fiets achter in de laadbak, de watjes!
Aardverschuiving.
We rijden verder richting Armenia.
Na een uurtje zien we weer een file van auto’s en brommertjes. Hier heeft door zware regenval een aardverschuiving met modderlawine plaatsgevonden. We zien in de verte Roel zijn fiets door de modder trekken, maar voor ons is het even afwachten tot de bulldozers klaar zijn om de prut het ravijn in te schuiven. Na 45 minuten wachten ligt er nog evenveel modder op de weg maar, we mogen door. Al snel blijkt dat fietsen niet gaat. We sleuren de fiets, al glijdend en glibberend, achter ons aan door de 20 cm diepe modderbrij die op de weg ligt. Als we uiteindelijk op het droge staan zien we er niet uit. Alles is besmeurd. Onder een klein waterstraaltje zijn we meer dan een uur bezig om fiets, schoenen en onszelf enigszins toonbaar te maken. We hopen straks wel een hotelletje te vinden waar we in te mogen!
Om 05.45 uur loopt de wekker af voor opnieuw een koninginnenrit die begint met 27 km klimmen, van 1.400m naar 3.265 meter. De klim is ontzettend zwaar door de steile hellingen en wordt bemoeilijkt door uitlaatgassen van vele vrachtwagens die je tergend langzaam voorbijrijden waardoor je nogal wat roet inademt. Een ‘snelheid’ van 5 á 7 km per uur is hier geen uitzondering. Eenmaal boven zijn we doorweekt van de zware inspanning en krijgen het bitterkoud in het eethuisje met ramen zonder glas. Al snel vervangen we de natte kleren door een droog setje. Als we uiteindelijk allemaal boven zijn en de honger is gestild, beginnen we aan de imposante afdaling van 50 kilometer lang, waarbij we regelmatig de langzamere (vracht) wagens inhalen. We eindigen in Ibague op 1150 meter hoogte.
Dat Colombianen behalve uiterst vriendelijke ook vrolijke mensen zijn merken we de volgende dag als er op deze route, vanuit de eenvoudige kleine huisjes, volop vrolijke Colombiaanse muziek klinkt. Je geraakt er zelf van in een feeststemming. Na 40 km hoofdzakelijk afdalen, stoppen we in Rovira voor de koffie. Juist als we willen vertrekken barst er een tropische regenbui los die 2 uur gaat duren. Wegen veranderen in korte tijd in riviertjes. Als de lucht is opgeklaard willen we van hieruit het onverharde pad volgen, maar door de grote hoeveelheid water dat hier is neergestort gaat dit niet lukken. Het pad is een modderig riviertje geworden. Een andere weg is er niet en met de fiets terug redden we vandaag niet meer. Als de buschauffeur onze fietsen niet mee wil nemen moeten we iets anders regelen. Na twee uur (iedereen probeert van alles te regelen) is het toch iemand gelukt om met een Jeep van een familielid ons terug te vervoeren naar Ibague, de plaats waar we vanmorgen zijn vertrokken. Twee fietsen in de Jeep en twee er bovenop. Het hulpje van de chauffeur rijdt mee op de reserveband die aan de buitenkant van de achterdeur is bevestigd. Na enkele uren heen en weer schudden door het slechte wegdek met enorme kuilen en stenen komen we misselijk uit de Jeep, maar… we zijn er. Juist als ik aan belangstellende toeschouwers heb uitgelegd hoe de GPS met satellieten werkt en ze met belangstelling de riemaandrijving van mijn fiets hebben aanschouwd, wordt er ons op gewezen dat we ‘onze rijkdom’ zoals GPS, fototoestel en dergelijke niet moeten laten zien omdat dit niet veilig zou kunnen zijn. Je moet er maar op bedacht zijn! Zo passeren we elke dag wel een militaire controlepost waarbij alle auto’s worden gecontroleerd. Veiligheid voor alles in verband met Farc rebellen en drugskartels. Wij mogen gelukkig altijd wel doorrijden. Omdat we vandaag de hoofdweg nemen snijden we een stuk van de route af waardoor we ’s middags even tijd hebben om de kledingwas te doen. We vervolgen de route naar El Colegial. Het is een mooie rustige weg maar op het einde moeten we vanwege het laatste steile stuk van 10 km, toch nog flink aan de bak.
Op de laatste dag zitten we al om 6.30 uur aan het ontbijt maar juist voor het vertrek gaat het regenen. Als het om half 10 opklaart zijn wij ook juist klaar met biljarten. We beginnen met een klim van 35 kilometer en 1600 hoogtemeters. Nu komen we op de hoofdweg naar Bogota, een wereldstad met 10 miljoen inwoners. Het is hier een drukte van jewelste. Stapvoets, meer stilstaan dan fietsen, vervolgen we de weg tussen vele auto’s en bussen. Dit schiet echt niet op. Zodra er een fietspad is kunnen we uiteindelijk alles voorbijrijden. Het centrum is 20 km verder en weer 15 kilometer verder is het vliegveld. Het is maar goed dat we de route met GPS kunnen volgen anders kom je hier nooit uit. We nemen een hotelletje even buiten de luchthaven.
De reservedag die was ingepland kunnen we mooi gebruiken om met de taxi het oude centrum van Bogota te gaan bezoeken.
Dat luchtvaartmaatschappijen niet bekend zijn met fietsvervoer ondervinden we ook nu weer in Bogota. Anderhalf uur zijn we bezig om de fietsen in zijn geheel mee te krijgen voor vervoer. Het vliegtuig zou te klein zijn waardoor de fietsen uit elkaar zouden moeten. Met de KLM voorwaarden in de hand, we betalen immers voor fietsvervoer, gaan we dat natuurlijk niet doen. Uiteindelijk mag alles mee. Wel blijven ze daarna bij de tussenlanding in Panama achter omdat ze niet goed zouden zijn verpakt?! Na 5 dagen wordt de fiets, volledig met plastic ingeseald, thuis afgeleverd.
Al met al een mooie fietsvakantie in een schitterend land waar je verder geen andere vakantiefietsers ziet. Ideaal om te fietsen met een gemiddelde temperatuur van 25 graden. Wel veel bewolking maar dat fietst met deze temperatuur wel zo prettig. Ook merken we de laatste dagen dat het regenseizoen dat van maart tot juli is nu begint, dus tijd voor ons om te vertrekken.