‘Dromen zijn bedrog’, zong ooit iemand. Maar wat is een droom eigenlijk en wat gebeurd er? Waar komt deze onbestuurbare hersenactiviteit vandaan?
Ik probeer een tijd lang mijn dromen op te schrijven in de hoop er iets wijzer van te worden.

Met de brommer op weg



14 Maart 2020

We zijn onderweg en volgen een koers, waarschijnlijk met wielrenners. Ik rijd op een brommer, Marian zit achterop. De brommer rijdt prima, het is ook nog een nieuw exemplaar. Hij heeft veel vermogen en ik kan vlot de anderen die met mij mee rijden inhalen.
Dan komen we bij de rustplaats waar de finish inmiddels heeft plaats gevonden. Ik zet de brommer op de standaard en zoek naar het slot om hem af te sluiten. Ik vind het nieuwe slot dat ik tegelijk met de brommer gekocht heb.
Als de brommer op slot staat, loop ik naar de hotelkamer.
De volgende ochtend moeten we snel weg, de renners zijn al vertrokken. Ik zoek met de sleutel in handen om de brommer van slot af te doen, maar kan het slot niet vinden. Ik zoek en zoek, maar vind niets. Dan probeer ik of hij wellicht toch niet op slot staat en jawel: ik kan hem zo bewegen. Dat is vreemd want ik weet toch zeker dat ik het slot gesloten heb!
Maar we moeten opschieten want de anderen zijn al vertrokken. We stappen snel op en rijden vol gas weg. Als we de anderen bijgehaald hebben, begint het mij te dagen. Ik stop en kijk onder de tassen achterop de brommer. En jawel, daar hangen nog twee andere sloten. En het slot dat ik gisteren gesloten heb, maar dat was zo vast gemaakt dat het de wielen niet blokkeerde. Die brommer heeft dus de hele nacht niet op slot gestaan. ‘Is er iets?’ vraagt Marian.
‘Nee,’ antwoord ik en we rijden weer door.
We komen in een dorpje met veel smalle straatjes. Er zijn stenen trappen waar we overheen moeten. Ik zie dat de brommer en motorrijders die met ons mee rijden gewoon van de trappen afrijden, ook al zijn ze erg steil. Ik besluit het ook maar te doen, al verwacht ik dat het mis zal gaan. Het is wel erg steil. Maar wonder boven wonder gaat het goed. We nemen de ene na de andere trap, af en toe zijn er zelfs hele treden kapot en weg, maar het blijft goed gaan. Beneden rijden we weer door en vervolgen onze weg.




NB
Op mijn zestiende verjaardag kocht mijn vader (voor mij uit het niets) een brommer. Het was een pracht exemplaar die erg hard reed. Hij was flink opgevoerd, volgens mij had hij dat niet in de gaten gehad toen hij hem kocht. Hij had voor de koop enkele advertentie"s samen met Joep, zijn zwager, Eindhoven afgestruind. Het was een ongelofelijk verjaardagscadeau, van een proportie dat wij absoluut niet gewend waren. Waarschijnlijk was het een soort van tegenprestatie voor het werk dat ik al jarenlang (gratis) voor hem had verricht op de boerderij. Achteraf was het behoorlijk gevaarlijk. De brommer reedt zo’n 70 km en het was de tijd dat de helmplicht nog niet ingevoerd was. Maar ik was wel ontzettend blij met mijn Zundapp. Ik reed er mee naar school en naar de kroeg op zondagavond. Van geen alcohol in het verkeer had met nog niet gehoord en het gebeurde regelmatig dat ik thuis was en geheel niet meer wist hoe ik eigenlijk naar huis gekomen was: met die snelle brommer.
Het ging zo lang goed tot het fout ging. Op een avond in maart, ik was net achttien en aan al bezig met autorijles. Ik was uit geweest en had iemand naar huis gebracht. Onderweg naar huis reed ik tegen een boom, de hele brommer in de kreukels en ikzelf ook. Ik herinner nog elke seconde van wat daarna gebeurde, ook al is dat nu 44 jaar geleden. Ik moest 6 weken plat liggen met een hersenschudding en het rijexamen dat reeds aangevraagd was, heb ik nog wel afgelegd maar het werd niets.
Later kocht ik een andere Zundapp en leerde ik Marian kennen. Die was niet zo’n fan om er achter op te zitten: veel te gevaarlijk. Daarom opmerkelijk dat dit net in deze droom wel terug komt…