‘Dromen zijn bedrog’, zong ooit iemand. Maar wat is een droom eigenlijk en wat gebeurd er? Waar komt deze onbestuurbare hersenactiviteit vandaan?
Ik probeer een tijd lang mijn dromen op te schrijven in de hoop er iets wijzer van te worden.


21 Maart 2020 (1)

Groen en blauw

Ik loop naar de weg en zie dat er in de verte bedrijvigheid is. Ik ben overduidelijk aan de Heikantsebaan, bij de boerderij waar ik opgroeide. Aan de overkant van de weg en even verderop op de Braakhoek bij Verdaat, zie ik graafmachines staan. Ik ga kijken wat er aan de hand is en zie dat ze een slob aan het uitgraven zijn, de toegang tot het perceel. Bij de buren Verdaat en Diepens zijn het de inritten naar hun woning. Bij Diepens zijn ze zelfs al bezig om er verharding in te storten en tot mijn verbazing zie ik dat dit een fel gekleurde substantie is: knal blauw en fel groen.
Dat hadden wij ook kunnen doen,  geef ik als commentaar als ik dichtbij sta. Dan kuier ik weer op mijn gemak terug en zie dat zelfs de inrit naar een landbouwperceel gereed wordt gemaakt om er verharding in te storten. ‘Komt daar ook groen en blauw in?’  vraag ik aan de persoon die er aan gelopen komt?
‘Ja, natuurlijk, wat dacht je dan,’ antwoord hij. Onderweg zie ik nog een oude stallamp liggen. O, die kan ik wel gebruiken, die neem ik mee.
Terug op de boerderij vertel ik de anderen van het groen en blauw en ik zie iedereen verbaasd kijken. Maar ik weet toch echt wat ik gezien heb. ‘Dat kunnen wij ook doen,’ probeer ik de anderen te overtuigen.
Dan ga ik de lamp ophangen in het werkhok, door ons het meelhok genoemd.
Het is een langwerpige lamp, die veel te ver naar beneden komt als ze verticaal hangt. Willemien die binnen komt, ziet meteen dat je hier je hoofd aan gaat stoten.
O ja, dat is waar, misschien moet ik hem dwars hangen. Maar dat ziet er wel vreemd uit. Ik haal hem er maar weer af, misschien moet ik hem terug brengen…
Buiten ziet de wereld intussen steeds groener en blauwer.

NB
Opgegroeid op een boerderij waren we ook altijd veel bezig met wat er zich afspeelde in onze omgeving. We zagen de hazen op het veld en de konijnen in de bossen, wisten precies hoeveel eieren elke vogel legt en wanneer de koeien van de buurman in de wei gaan. De meeste dingen die wij zagen waren voor ons natuurlijk, de natuur zelf was daarin de rode draad. Dat er in één keer dingen gebeuren die niet te beredeneren zijn en ook nog eens niet consistent met de natuur, zoals felle kleuren gebruiken voor verharding? Het kon er bij onze kinderbreinen niet in.