‘Dromen zijn bedrog’, zong ooit iemand. Maar wat is een droom eigenlijk en wat gebeurd er? Waar komt deze onbestuurbare hersenactiviteit vandaan?
Ik probeer een tijd lang mijn dromen op te schrijven in de hoop er iets wijzer van te worden.


De Watermannen

11 Maart 2020

Daar komt hij aan, klein van stuk. Ik schat hem niet groter dan 1.50, een getal dat lager is dan zijn omtrek in centimeters. Zijn blouse staat strak gespannen en zijn gelaatstrekken zijn diep, de wenkbrauwen gefronst. “We moeten praten Harrie,” zeg ik als ik hem een hand geef. “Ja, dat wordt tijd,” zegt hij. “Ik heb de anderen ook maar meegebracht.” Ik kijk in de richting waar hij wijst en zie daar nog drie van dezelfde exemplaren als Harrie staan: zijn broers.
“We moeten het over twee dingen hebben. Allereerst dat ik ermee ga stoppen en ten tweede dat je je beter gedraagt bij mijn collega s.”. Ik loop door een menigte, de broers lopen achter mij aan. Ik zoek een ruimte waar we even met elkaar kunnen praten. We komen bij een kantoortje waar een man zit, ik vraag of we er even kunnen zitten voor een gesprekje. Harrie gaat mee naar binnen, de anderen blijven buiten. Als ik tegenover Harrie zit, knik ik naar de andere man in de ruimte. ‘Wat wij bespreken is wel vertrouwelijk’. De man knikt als teken dat hij het begrijpt.
“Harrie, waarom deed je rot tegen mijn collega?”
“We weten niet hoe het verder moet als jij niet meer bij ons komt,” antwoord hij. “Oké, dat is meteen punt twee, dan gaan we daar naar kijken. Ik zal onder mijn collega s een oproep doen wie mij opvolgt, is dat oke?”
Opgelucht loopt hij weer achter mij aan, de ruimte uit en weer de menigte door. De andere drie broers lopen er opnieuw achteraan, het lijkt een rij eenden achter de moeder eend.
Op de terugweg komen we langs een kraam waar enkele personen iets staan te eten. Ik zie Jos, hij is met de motor zie ik (gebruikelijk). We groeten elkaar en hij vraagt of ik nog aan het werk ben. “Nog wel Jos, maar dat duurt niet lang meer”….


NB:
Vanaf begin jaren negentig had ik ruim tien jaar te maken met de woonsituatie van vier broers die we zelfstandig konden laten wonen in hun eigen huis: de gebroeders Waterman, in de wandelgangen De Watermannen genoemd. De oudste van hen, Harrie, was altijd de woordvoerder, voor mij een perfecte ingang om hun situatie te bespreken. Ik had begeleidingsgesprekken met hem, waarbij hij met de taxi naar mij toe kwam of ik naar hun woning. We bespraken de huiselijke dingen uit het dagelijkse leven, hun vakantie en vrije tijd, maar ook de woonsituatie en soms de te verbeteren punten daarin.
Ik heb zelf met een video opname nog een keer een soort van docu gemaakt over hun leven, ook heb ik hun levensverhaal een keer onder de aandacht gebracht bij ED waar oud collega Ed vd kerkhof er een mooi verhaal van maakte voor de zaterdag-bijlage.
Nadat ik in 2002 afscheid van hen nam hebben ze nog enkele jaren in hun huisje gewoond. Nu zijn er twee van de vier overleden, de overgebleven twee heb ik de afgelopen jaren nog vaak ontmoet. De broers zijn voor mij een van de (mooie) symbolen van ruim elf jaar werken op woonvoorziening Laagstraat Eindhoven, waar ik nog veel aan terug denk en (blijkbaar) soms nog over droom!