‘Dromen zijn bedrog’, zong ooit iemand. Maar wat is een droom eigenlijk en wat gebeurd er? Waar komt deze onbestuurbare hersenactiviteit vandaan?
Ik probeer een tijd lang mijn dromen op te schrijven in de hoop er iets wijzer van te worden.
30 mei 2020
De nieuwe manege
We kijken in de kramen en er ligt warempel wel iets bij wat we kunnen gebruiken. Het is druk op de paarden en ponymarkt en er zijn veel bijbehorende zaken te koop. Ik ga wel even afrekenen, daarvoor moet ik naar een ander terrein. Als ik dat terrein op kom, schrik ik me een hoedje: het is er razend druk. Er staat een wachtrij als bij de drukste attractie bij de efteling. Misschien was het wel te verwachten, want het is een grote markt en veel dingen zijn er in de aanbieding. Ik kijk waar de rij eindigt en sluit toch maar aan. Kort voor mij staat Graort, hij heeft ook wat spullen die hij af moet rekenen. Ik probeer dichter bij hem te komen, zodat we wat kunnen buurten want dit gaat uren duren. Terwijl we voortschuifelen, telkens een stukje dichterbij de kassa, vertelt hij dat hij een nieuwe manege met paarden gekocht heeft. De manege ligt in Budel en zijn dochter Inge, mijn schoondochter, gaat er werken.
Hij nodigt me meteen uit om maar eens te komen kijken. Intussen lost de wachtrij nu toch sneller op en we naderen zelfs de kassa al. Misschien kan ik nu wel meteen mee gaan kijken, want dit gaat hier onverwacht sneller en ik houd nu tijd over en kunnen we zelfs nu eventjes gaan kiken? Ik probeer met tal van vragen te achterhalen waar de manege zich precies bevindt, maar krijg dat niet goed duidelijk. Als Inge er straks gaat werken, gaat ze er elke dag met de fiets naar toe,’ zegt hij. ‘O ja?’ ‘Jazeker, dat heeft ze zich voorgenomen,’ zegt hij.
We zijn inmiddels de kassa gepasseerd en rijden nu naar de nieuwe manege. Ik ben erg benieuwd hoe die eruitziet. We zijn met de auto en stoppen voor een sloot. ‘Hier moeten we uitstappen,’ zegt hij. ‘Ik roep alvast de paarden’ en hij en hij fluit hard en schel. Er komen drie spierwitte paarden aangelopen die aan de andere kant van de sloot stoppen. ‘Nu moeten ze om beurten komen, zodat we over hen heen kunnen lopen,’ legt hij uit en hij roept de eerste. Dat gaat vrij vlot, maar omdat zo n paard zo groot is, is het wel een heel gedoe. Ik probeer het ook met de volgende. Ik roep hem en hij komt inderdaad naar me toe. Ik probeer hem te laten liggen, zodat wij er overheen kunnen, maar dat weigert hij. Graort ziet het, hij is er beslist vaardiger mee dan ik en helpt me. Ook met het derde paard gaat het vlot. Ik begin me nu wel zorgen te maken of degenen die met ons op die markt waren, zich afvragen waar wij nu blijven…..
Nb
Graort en Inge zijn beiden van de paarden. Een eigen manege is misschien wel een brug te ver.
In Budel kwam ik vijf jaar lang voor mijn werk als teamcoach. Aanvankelijk kende ik de mensen en de omgeving er geheel niet, maar gaandeweg leerde ik het daar toch beter kennen: mooi! Mooie omgeving en vooral veel aardiger mensen daar.