‘Dromen zijn bedrog’, zong ooit iemand. Maar wat is een droom eigenlijk en wat gebeurd er? Waar komt deze onbestuurbare hersenactiviteit vandaan?
Ik probeer een tijd lang mijn dromen op te schrijven in de hoop er iets wijzer van te worden.

15 mei

De camping bij het ziekenhuis

We zitten in een ruimte aan een tafeltje en hebben zojuist een kopje koffie gekregen. We zijn met drie volwassenen en twee kinderen. Naast mij Marian en Jos en de twee oudste kleinkinderen.
Waar we zitten is een soort van kantine in een groot gebouw, het gebouw waar ik zelf ook werk. We zijn hier omdat het vlakbij de camping is waar ik wat op moest halen. Erg stom, maar op die camping was ik mij horloge en portemonnee vergeten.
Het begon zo:
Die nacht ervoor had ik slecht geslapen en ik besloot nog even terug naar bed te gaan op de camping. Maar op het moment dat ik daar in bed wou duiken, ik had mijn portemonnee en horloge al op tafel liggen, zag ik dat de buren de ramen aan het wassen zijn en daardoor zo bij mij binnen kijken. Dat voelt niet lekker. Ik sta op en loop even naar de kippen, die zitten met erg veel op een kleine ruimte. Ik geef ze wat te eten, maar doordat ik bezig ben, verdwijnt mijn slaap weer. Dan kan ik ook beter gaan om de anderen nog even te zien, ik moet later op de dag toch werken in dat grote gebouw hier vlakbij.
Als ik weer thuis ben, vertel ik mijn verhaal, dan pas bedenk ik dat ik mijn portemonnee en horloge heb laten liggen. Gewoon op tafel waar iedereen het kan zien. ‘Die moet ik even op gaan halen,’ zeg ik. ‘Zin om mee te gaan?’ Jos, die net op bezoek is gaat ook mee. Omdat ik er later moet werken parkeer ik bij het grote gebouw. We kunnen daar binnendoor, door de gangen, de camping ligt daar maar iets achter. Er schijnt een nieuwe route binnendoor in het gebouw te zijn, maar die ken ik nog niet. Dan passeert mij Carol, ze is samen met een oud-collega van ons. Carol was ook ooit mijn directe collega, dus de persoon waar ze naast loopt moet ze ook kennen. Ik groet haar en maak een opmerking dat ze weer ‘back’ is bij haar collega. Ze lacht alsof ze dat nog niet eerder in de gaten had. Ik vraag haar naar de kortste route en ze wijst die. We lopen weer verder.
Uiteindelijk zijn we aan het einde van het gebouw en ik zie de camping al liggen. De kippen in het dierenweitje zijn nog talrijker geworden en er lopen nu ook andere dieren tussen. Ik zie dat ze van iemand voer hebben gekregen want dat ligt nog tussen hen in. We zijn maar net op tijd want ik zie al diverse blikken van andere mensen naar mijn horloge en portemonnee gaan, die open en bloot nog op het tafeltje liggen.
Dan lopen we terug. ‘Kunnen we ook om dat gebouw heen?’ vraagt Jos. Ja, volgens mij wel, dan moeten we rechtsaf en daarna steeds links aanhouden. Maar de ruimte tussen de weg en het gebouw is smal en wordt nog steeds smaller. Ik pak de kleinste van de kleinkinderen al op mijn nek omdat zij er helemaal niet door kan, maar het is niet te doen. Ik stel voor om terug te gaan en we lopen weer dwars door het grote gebouw. Intussen kijk ik al eens op mijn horloge, want over 1 uur moet ik beginnen met werken. Waar we nu lopen moeten we zichtbaar zijn voor Carol en het groepje die nu vast in een bespreking zitten. We lopen door een ruimte waar mensen aan tafeltjes zitten, daar word ik aangesproken door een vrouw, ze vertelt mijn schoonvader en schoonmoeder nog gekend te hebben. Ik vind dat ze veel op Ger lijkt, de vrijwilliger op de woonvoorziening waar schoonmoeder gewoond heeft. Ze begint een verhaal te vertellen over een ontmoeting met hen, intussen werkt ze gewoon door. Ze staat met gespreide benen voorovergebogen en poetst iets van de grond. ‘Zullen we hier koffiedrinken?’ vraagt Marian. Ik vind het een goed idee, maar kijk toch nog een keer op mijn horloge, die ik inmiddels weer draag. We moeten nog het hele gebouw door, dan naar de parkeerplaats en naar huis en ik moet daarna weer terug naar hier om te werken. Dat is alles bij elkaar nog een hele rit, waar ik mijn tijd wel voor nodig heb. Maar goed, voorlopig zitten we even lekker aan de koffie.

nb:
kamperen en werken in de zorg waren jarenlang bezigheden die hand in hand gingen. Ger die in de droom voorkomt heb ik heel toevallig de dag voorafgaand aan de nacht gezien. Ik was even op de boerderijvoorziening die ik opgezet heb, ze was daar net om wat dingen door te geven. We hebben elkaar kort gesproken!