Peter Simon ziet simpel geluk aan de Toekomstweg

Oktober 2021


Peter Simon uit Bladel rijdt al ruim tien jaar dagelijks naar Tilburg waar hij lesgeeft aan een school. Hij heeft elke ochtend en elke avond een voorkeur voor de landelijke routes. Vanuit Casteren komt hij langs Westelbeers en Baarschot, waar voor hem het ultieme buitenleven aan het raampje van zijn auto voorbijtrekt. Een van de wegen die hij daarbij passeert is de Toekomstweg. Ruim twee kilometer lang, met in het eerste stuk een slecht wegdek met aan weerskanten een brede rand zand die overgaat in gras en daarna een sloot. Bomen vormen verder een natuurlijke barrière tussen de weg en het weiland achter de sloot. Maar dan ineens volwassen grutto’s die zijn auto aan lijken te vallen: even gestopt en jawel. Voorzichtig bewegen de sprietjes aan de rand van het grasland en steken enkele jonge grutto’s hun kopje naar hem uit.
“Vogels, zoveel vogels, waar vind je dat nog?”
Zodra Peter de woonboerderij van boer Rik Lagendijk gepasseerd is, mindert hij snelheid want hij komt al meteen ogen tekort. Vinken en kieviten met eksters en kouwen op het vinkentouw. Het afwisselende land, met kruidenrijk weiland en intensieve akkerbouw geeft de vogels voldoende schuilgelegenheid. Het is voor Peter vaak aanleiding om zijn auto even stil te zetten om beter om zich heen te kunnen kijken. Sinds de aanval van de grutto heeft het gruttoveldje vaak zijn speciale aandacht. Het is een veldje waar na een regenbui makkelijk een plas in blijft staan en er loopt slootje doorheen. De diversiteit aan verschillende soorten vogels is voor hem nog steeds een verrassing.
In het broedseizoen nam hij er naast weidevogels grutto’s en kieviten ook scholeksters waar. Enkel de wulp laat zich maar zeer zelden zien. Ook dook er een patrijs met wel elf jongen op.
Als lid van de werkgroep Weidevogelbescherming Z.O.-Brabant registreert hij zijn waarnemingen. Deze inventarisatie heeft alleen dit jaar al 82 legsels, waarvan 71 kieviten, 5 scholeksters, 5 grutto’s en uiteindelijk ook 1 wulp opgeleverd.
De bewoners van de Toekomstweg was de dagelijkse bezoeker ook opgevallen en zo kon het gebeuren dat boer Rik Lagendijk met Peter aan de praat raakte. Pendelend tussen zijn woning en zijn stal (aan begin en einde van de Toekomstweg) merkten de twee wat hen beiden boeide.
De vogelliefhebber die hoopt dat de boer rekening houdt met de vogels en de boer die graag natuurinclusiever wil gaan boeren. Hij is bezig met het indienen van een plan daarvoor en met de waarneming van Peter kan dat plan zelfs nog completer en concreter worden.
De lijst met waargenomen vogels komt nu zelfs bij de plannen van Lagendijk om bij het boeren meer met de natuur rekening te houden. Het was voor vogelman Peter alleen nog maar reden om nog intensiever te gaan observeren. In de winter zag hij er een koppel blauwe kiekendieven jagen en ook zat er wekenlang een groep van twintig knobbelzwanen, vergezeld van een grote groep wilde zwanen.
Ongeveer in het midden van de Toekomstweg ligt een opslagplaats voor stalmest, waar altijd wel een flinke bult ligt. Witte kwikstaarten, holenduiven, houtduiven, kraaien spreeuwen, vinken, boerenzwaluwen, kauwen en putters vliegen je letterlijk om de oren. In de nabijgewortelde berkenbomen loert een koppel torenvalken altijd op kansen. Verderop in de weilanden zitten soms wel tot vijf buizerds rustig op een paaltje te wachten. Ook de roodborsttapuit behoort tot de regelmatige waarnemingen. Parmantig zittend op een paaltje zit hij daar als wacht hij op de vogelman.
Tijdens de periode van trek zie je er soms groepen van honderden wulpen en kieviten. Maar net zo plots als dat ze er zijn, zijn ze ook weer weg. In de optrekkende mist ’s morgens een roerloze blauwe reiger en soms ook een zilverreiger. Een rode wouw die van Oost naar West wil overvliegen en opvallend veel hazen.
Zo maakt de Toekomstweg hem elke dag weer blij.