Lies Rosmulder zag haar kleinkinderen even van afstand
April 2020
Lies kijkt door het raam naar buiten waar haar kleinkinderen staan
Zoveel mensen, zoveel ervaringen. In de huidige Coronacrisis heeft iedereen zijn eigen verhaal. Restaurants lijden onder de verplichte sluiting en schoolkinderen proberen er thuis het beste van te maken. Maar ook de oudjes hebben het niet makkelijk
Voor Lies Rosmulder (92) werd de wereld in één klap een stuk kleiner toen ze niet meer de deur uit mocht. Als bewoner van zorgcentrum De Clossenborch ziet ze op dit moment alleen maar haar directe buren op de gang en de verzorgsters waar ze enorm veel waardering voor heeft “We proberen er maar het beste van te maken,” zegt ze berustend.
Haar blauwgrijze ogen kijken van achter haar brilmontuur nog helder de wereld in. Grijze haren en knopjes in haar oren. Lies Rosmulder is een vrouw die nog alles volgt wat er zich in de wereld afspeelt. Ze kijkt naar de journaals en volgt de aanwijzingen van premier Rutte strikt op.
Ze heeft vijf kinderen en maar liefst vijftien kleinkinderen. Ook zijn er al enkele achterkleinkinderen. “O, ik zou ze zo graag van dichterbij willen zien en ze aanraken,” zegt ze verlangend. “Maar ja, Die Corona hè. Het mag niet.”
Als ze vertelt over de afgelopen weken, gaat het vooral over het moment dat ze twee van haar kleinkinderen door het raam zag. “Ze kwamen op bezoek en wisten dat ze niet binnen mochten. We hadden afgesproken dat ik ze door het raam kon zien. Ze hadden een bloemetje voor me meegebracht dat ze voor het raam hebben gezet,” vertelt ze.
Lies prijst zich gelukkig dat ze in de Clossenborch op de begane grond zit en dat ze nog wat leven op straat ziet als ze naar buiten kijkt.
Als ze nadenkt over wat er nu om haar heen gebeurt, gaan haar gedachten weer 75 jaar terug. “Ik woonde aan het einde van de oorlog bij Arnhem, daar werd zwaar gevochten. We werden door de Duitsers weggestuurd toen het echt te heftig werd. Natuurlijk is het nu geen oorlog, maar door de vele maatregelen maak ik soms wel die vergelijking. Toen mocht je ook heel veel dingen niet.”
Lies probeert nog zoveel mogelijk te genieten van de dingen die wel kunnen. Het kopje koffie dat ze met de andere bewoners drinkt en het praatje met de verzorgsters. Het chocolaatje bij de koffie en het praatje met de andere bewoners, ook al houden ze daarbij de anderhalve meter afstand. Haar dochter haalt en brengt nog wel de was, maar dat gebeurd niet via direct contact. “Ik probeer er het beste van te make en intussen hoop ik maar dat het virus hier buiten de deur blijft,” zegt ze. Vooral dat laatste is haar grootste zorg want ze beseft dat als het virus letterlijk dichterbij komt de maatregelen alleen nog maar toenemen. Omdat ze zelf als negentiger tot de risicogroep behoort, is de schrik begrijpelijk.
Dan kijkt ze weer door het raam naar buiten en ze ziet haar leven weer voorbij trekken. Hoe ze voor het werk van haar man in Oisterwijk terecht kwam en later via de Ambrosiushoeve in Hilvarenbeek. De laatste jaren woonde ze in het centrum van het dorp, de laatste twintig jaar alleen want haar man verloor ze al twintig jaar terug. “Nu één jaar op de Clossenborch en het leven is er goed,” zegt ze. “Natuurlijk voel je wel eens een pijntje hier of daar maar klagen doe ik nog niet al te veel. Ik doe elke dag mijn gym-oefeningen op mijn kamer en verder maar gewoon maar het beste blijven hopen.”