Boeren met alternatieven
Ad Maandonks ging de wereld over voor zijn eigen veebedrijf
December 2022
De boeren in Nederland hebben het op dit moment niet makkelijk. Gaat het niet over ammoniakrechten dan gaat het wel over stikstof en het perspectief voor jongeren om het bedrijf van hun ouders over te nemen staat onder druk. Ad Maandonks uit Bladel zag ruim dertig jaar terug de bui al hangen en de boerenzoon oriënteerde zich op alternatieven, zoals boeren in het buitenland. Na een tussenstop in Canada heeft hij nu een bloeiend veebedrijf in Nieuw Zeeland.
Voor een lieflijk wit huisje staan zes kinderfietsjes bij de achterdeur in een fietsenrek. Vanuit het huisje kijk je over het groen van de weilanden uit, zover als je kunt kijken. De koeien grazen er in grote kuddes bij elkaar, voor het merendeel zwartbont vee. Op een bordje bij de achterdeur staat in rode letters de achternaam van de bewoners: Maandonks. “Ik bouwde dit huisje voor een groot deel zelf, net zoals ik de rest van mijn bedrijf met eigen handen uit de grond heb weten te stampen,” zegt hij.
Met zijn ringbaardje en helblauwe ogen kun je aan de buitenkant niet zien dat je midden in Nieuw Zeeland met een Nederlander van doen hebt. In het vulkanisch gebied van Reperoa, midden op het Noordereiland van Nieuw Zeeland, vond hij zijn nieuwe thuis. Maar er ging wel een kleine omzwerving aan vooraf.
Als hij zijn verhaal vertelt zit Yvonne langs hem, de vrouw die hij in zijn nieuw thuisland ontmoette en waarmee hij drie kinderen en zes kleinkinderen heeft.
“Ik stond thuis in Bladel niet op de eerste plaats om de boerderij van mijn ouders over te nemen, want een broer was ouder en daarmee de gedoodverfde opvolger,” vertelt hij. “Maar mijn hart lag wel bij het boerenleven, ik begon met de landbouwschool en keek om mij heen. Het was mij eind jaren tachtig van de vorige eeuw wel duidelijk dat ik verder moest kijken dan Bladel en misschien wel Nederland om mijn droom waar te maken.” Als Ad vertelt gaat dat nog in onvervalst dialect tussen twee personen wier wieg beiden in Bladel stond. Af en toe vertaald hij enkele woorden voor zijn vrouw, maar aan haar lichaamshouding is te zien dat ze het gesprek goed kan volgen.
“Mijn opa Toon Maandonks woonde aan de Hofstad en later aan de Bredasebaan in Bladel en hij had er als eerste een radio en later een tractor.”
‘Ooit moet je een stap terug doen om vooruit te komen’
Of het ‘t ondernemende bloed van zijn opa was of iets anders weet hij niet, maar hij ging al op jonge leeftijd naar Canada om te kijken naar de mogelijkheden om daar te boeren. “Daar was ik snel klaar,” zegt hij. “Te weinig mogelijkheden om met beperkte middelen aan de slag te gaan. Toen sprak ik een oude dienstkameraad van mijn vader. Hij was na zijn inzet in Indië naar Nieuw Zeeland gegaan en toen hij daarover vertelde, begon mijn hart sneller te kloppen.”
Hij zegde zijn baan op en stapte op het vliegtuig met weinig meer dan een koffer kleren.
“Er was hier in Nieuw Zeeland een interessant systeem waarbij je begon als boerenknecht, maar waar je na verloop van tijd op kon klimmen in een systeem van ‘share-milking’.
Ad ging aan de slag in het plaatsje Waimana en was al snel share-milker. Het was daar dat hij Yvonne tegenkwam en samen zetten ze hun schouders onder een eigen onderneming.
“We kochten om te beginnen een klein melkveebedrijf met 142 koeien,” zo vervolgt hij zijn verhaal. Gaandeweg konden we dat uitbreiden met wat meer grond en uiteindelijk huurden we er ook nog een tweede boerderij bij. Maar het was me wel duidelijk geworden dat we niet in het beste gebied van Nieuw Zeeland zaten. Daarvoor moest ik meer naar het zuiden, (nog steeds op het Noordereiland,) tussen Rotorua en Taupo. Daar is een groot gebied dat bij uitstek geschikt is om melkvee te houden en hier kregen we de kans om een nieuw bedrijf te starten. We verkochten onze eerste boerderij en hielden de huurboerderij nog enkele jaren aan. In onze nieuwe woonplaats Reperoa begonnen we in 2006 klein met het nieuwe bedrijf, maar gaandeweg konden we ook hier uitbreiden. We kochten grond bij en nog een tweede bedrijf en op dit moment hebben we iets meer dan 450 koeien te melken.”
Ad heeft op dit moment al een deel van het bedrijf overgedaan aan zijn zoon Bryan die nu net als hij eerder als Share-milker eigendom opbouwt.
“Aanvankelijk wilden geen van mijn drie kinderen het boerenvak in,” grinnikt hij. “Maar Bryan doet het goed en we zijn een goed span en ook mijn dochter Nicol runt samen met haar man een boerderij met 1600 koeien, maar dan wel in Australië en Jessica de jongste, werkt bij een dierenarts.”
Ad ziet nu elke ochtend vanuit zijn slaapkamerraam de zon opkomen. Hij heeft zich hier net als in Nederland verknocht aan trekkertrek en Yvonne heeft altijd tijd voor de kleinkinderen. De familie uit Nederland komt regelmatig op bezoek waarbij ze hun bewondering bepaalt niet onder stoelen of banken steken.
“We hebben met tweeën hard gewerkt om dit te bereiken,” zegt hij met een wijds gebaar. Hij leerde de gewoontes en gebruiken van zijn nieuwe thuisland goed kennen en burgerde er goed in, maar behield wel de Nederlandse nationaliteit. “Hier krijgen alle koeien in een periode van twee maanden alle kalveren. Het voordeel is dat ze dan allen tegelijk een ‘droge’ periode hebben waarin je ook het voerschema aan kunt passen,” legt hij uit. “De koeien lopen allen naar één dag in een volgende verse wei en steeds vaker melken we maar één keer per dag.” Dat laatste heeft volgens hem dan weer met personeelsgebrek te maken.
Het nieuws over de boeren in Nederland volgt hij van een afstand nog wel en het doet hem zeer dat ze het moeilijk hebben op dit moment. “Maar ook hier in Nieuw Zeeland gaat niet alles simpel,” legt hij uit. “Ook hier legt de overheid meer restricties op, maar als we de balans opmaken zitten we hier toch beter om te boeren dan in Nederland.”