dagelijks column vooruitkijkend op de tocht der tochten.
Woensdag 8 febr in ED
‘t giet aon, ook in Hulsel
Met het invallen van de vorst en het stijgen van de elfstedenkoorts dook ik meteen in de bovenste la van mijn bureau, waar sinds half november een brief van de Friesche Elfsteden lag: dé startkaart. Ik vond hem meteen terug en heb hem heel even vast gehouden. Vervolgens voorzichtig terug gelegd, zonder te kreuken.
Nu het er op begint te lijken dat ik de tocht voor het eerst kan gaan rijden wil ik daar elke dag naar vooruit gaan kijken.
Sporten is me niet vreemd, na hardlopen, wielrennen, skeeleren en tal van combinaties daarvan, is al twintig jaar het schaatsen een grote passie. Na de tochten van ’85 en ’86 kocht ik een paar noren, werd lid van de IJsvereniging Eindhoven en ook de Friesche Elfsteden.
Vanaf de allereerste voorspellingen houd ik nu de meerdaagse verwachting nauwlettend bij. Ik voel een zekere spanning opkomen en in gedachten neem ik dagelijks het meest positieve scenario door. Ben ik er klaar voor als hij komt? Wat moet ik nog regelen, wat kan ik nog doen als voorbereiding? Ik durf er bijna niet aan te denken. Morgenochtend weer vlug kijken naar de laatste vooruitzichten…. Hoe groot zijn de kansen en als hij komt: wanneer is dan dé dag?
donderdag 8 februari
Hulsel – Ik kijk voor de zekerheid nog een keer naar het pasje van de Koninklijke vereniging De Friesche Elf Steden. Het staat er echt, startnummer 14263, startgroep 12. Deze startgroep garandeert een late vertrektijd ofwel: op het einde schaatsen in het donker.
Woensdag was het hele dag duimen draaien, komt hij of komt hij niet. Om de tijd door te komen en tegelijk ook nog iet zinnigs te doen in de voorbereiding ben ik uiteindelijk zelf maar naar het ijs gereden, in Friesland zelf wel te verstaan. Ik wilde het magische ijs zelf zien, voelen en beschaatsen.
Vroeg aangereden en om acht uur in de ochtend bij Harlingen het ijs op. Ik had de route al in mijn hoofd, via Franeker de noorderroute en via Bartlehiem naar Dokkum. Dan weer terug ven via Bartlehiem, door naar Leeuwarden, daar de trein weer naar het vertrekpunt in Harlingen. Zo zie ik het laatste stuk van de tocht bij daglicht, is het in het donker wellicht beter te doen.
Het was al een onvergetelijke dag, overal op het ijs dezelfde gespannen sfeer. Hij komt, het moet. Nu of nooit. Nu ik het Friesche gevoel even geproefd hebt, smaakt dat alleen maar naar meer.
Savonds de ontlading maar dan in negatieve zin: hij komt niet. of: voorlopig niet?
Zaterdag gaan we hem zelf rijden, dan maar op persoonlijke titel
Donderdag nog een dagje werken, op vrijdag mag het los gaan van mij.
Wordt vervolgd