Van oktober 2015 tot december 2019 vertelde ik maandelijks live een verhaal voor publiek in het Kempisch uurtje. Dat Kempisch uurtje, met daarin die verhalen, zijn digitaal terug te vinden op de website van kempen tv.
HW
Wies Boll woonde 21 jaar op de pastorie
Pastoorsmeid nadat huwelijkskandidaat afhaakte
Oktober 2018
Wies temidden van haar ouders (in 1947 25 jr getrouwd) en haar 2 broers en vijf zussen
Wies Boll kijkt terug op een leven van dienstbaarheid aan kerk en herder, maar ooit had ze andere perspectieven. Als slagersdochter, een van de acht kinderen uit het gezin Boll in Reek, lachte de toekomst haar toe. Ze stond achter de toonbank in hun eigen winkel en was in haar dorp een graag geziene deerne. Het lukte haar maar net om de jongens op afstand te houden, maar toen ze haar keuze maakte, lachte het leven haar toe.
De huwelijkskandidaat in kwestie kreeg echter wel mee dat hij het zelf goed voor elkaar moest hebben, want Wies was wel een zekere standaard gewend. Hij had ook een eigen zaak en besloot die eerst verder op te bouwen, voor het huwelijksbootje langs kwam. Maar terwijl er elk jaar wel een reden was om het huwelijk nog een jaar uit te stellen, werd Wies ook elk jaar een jaartje ouder. Toen ze op haar 30-ste verwachtte dat het nu zover was, dacht hij er anders over en ging achter een ander meisje aan.
De teleurstelling was groot! Wies nam een kloek besluit: dit wilde ze nooit meer meemaken. Ze bande de mannen voorgoed uit haar leven.
Maar terwijl haar jongere zus in het klooster zat, kreeg zij de kans om als pastoorsmeid in dienst te treden. Aanvankelijk in Tilburg, maar toen er een jonge kapelaan kwam keek ze daar toch met veel belangstelling naar. De jongeman, Hein Schakenraad, was op Wies gesteld en toen hij de kans kreeg om pastoor te worden, volgde ze hem naar zijn nieuwe parochie: in Reusel.
Hein Schakenraad
De Reuselse kerk
In 1968 deed ze haar intrede in de Reuselse pastorie met het voornemen om de pastoor in alles te dienen. Het was het begin van een mooie periode voor haar, het was ook een periode waar het kerkelijke leven in volle bloei stond.
De Communicanten stonden elk jaar in rijen aan de kerkdeur en bij de vier zondagse kerkdiensten was de kerk tot de laatste bank gevuld. In dat geheel werd er vaak een beroep op Wies gedaan. Allereerst had ze de zorg voor de pastoor, van de boodschappen tot het koken, van het poetsen tot het verstellen van zijn kleding. Als de koster afwezig was – wat vaak gebeurde- opende ze de kerk en stak de kaarsjes aan. Bij de afscheidsdiensten verzorgde ze de koffietafels en als er een kind gedoopt werd schreef ze die bij in het register. Ze was er altijd, zeven dagen per week en het hele jaar door. Slechts een keer in de twee weken bezocht ze haar ouders en zussen in Reek, voor de rest week ze geen moment van de zijde van de pastoor.Tussendoor paste ze ook nog op de kinderen van de slager, wat haar veel voldoening gaf.
Maar 21 jaar nadat hij in Reusel was aangetreden, moest Schakenraad het rustiger aan gaan doen. Wies besloot tegelijk met hem een stapje terug te doen want ze voorzag dat het problemen zou geven als ze bleef.
Nadat de pastoors Hulskorte en Verest kort in Reusel waren, volgde Luc Buyens hen op. Het verval in de kerk was op dat moment al in volle gang en de eerste kerkbanken bleven leeg. Het aantal diensten in het weekend werd al terug gebracht.
Pastoor Buyens had zijn eigen gedachtengoed meegebracht naar de Reuselse pastorie en hij raakte daarmee in conflict met de Prins carnaval, was escaleerde tot 'hostiegate'.
Het was een stevig conflict dat nationale bekendheid kreeg. Uiteindelijk kende de kwestie alleen maar verliezers en bleven de kerkbanken nog verder leeg.
Met het vertrek van Buyens leek de lucht te klaren, maar wat de Reuselnaren toen nog niet wisten was dat het ergste nog moest komen. In de persoon van Karel van Roosmalen kwam er een kerkelijk leider die als allereeste actie de pastoorsmeid, de opvolgster van Wies, buiten bonjourde. Wies prees zich op dat moment gelukkig dat zij dat niet meer mee hoefde te maken. Ze had wel met van Roosmalen te maken bij de diensten in d’n Aachtrum, die ze daar eerder nog samen met Schakenraad opgezet had.
Nadat van Roosmalen ook -op één na- alle koren buiten gezet had en ruzie maakte met de parochies die hij inlijfde en vele parochianen die niet aan zijn wensen voldeden, bleven de kerkbanken nog verder leeg. Wies realiseerde zich dat zij het in één generatie – haar generatie- had zien gebeuren. De teloorgang van het kerkelijke leven, een leven waar zij ook haar leven aan gewijd had.
Wies met van Roosmalen bij haar kerkelijke onderscheiding
Vanuit haar woning nabij de Mariahof in Reusel, is ze nu op haar 83-ste nog wekelijks betrokken bij de diensten in d’n Aachterum. Ze ontving via Van Roosmalen nog wel de Pauselijke onderscheiding Pro Ecclesia, waar ze bijzonder trots op is.
Ze komt nog regelmatig langs het gebedshuis in Reusel, waar ze 21 jaar lang leefde aan de zijde van pastoor Schakenraad. Ze deelde veel met hem, ,maar had wel haar eigen slaap- en leefruimte op de pastorie. Ze kent in het pand nog elk kiertje en in haar herinnering is nog alles aanwezig wat herinnert aan de tijd van een bloeiende katholieke gemeenschap.
Maar aan die kennis heeft ze niets meer, want de afkeer van de kerk is met de jaren alsmaar toegenomen.
Pastoor Hein Schakenraad ligt al enkele jaren begraven op het Reuselse kerkhof en ook wies heeft er haar plekje al gereserveerd. Niet langs Schakenraad, maar wel naast het lichaam van haar zus dat daar al op haar wacht.
Nu staat ze echter nog midden in het leven. Ze gaat met de ziekenreis mee naar Lourdes en gaat elke avond in de Mariahof rummikuppen.
Wies Boll, een vrouw waar je in Reusel niet omheen kunt, een vrouw waar pastoor Schakenraad zijn mooie priesterschap aan te danken had.
Ze is blij dat er met een nieuwe kapelaan in de parochie de rust weer hersteld is, maar net als vroeger?
'Die kerkbanken komen nooit meer vol,' weet ze.
HW
Wies Boll woonde 21 jaar op de pastorie
Pastoorsmeid nadat huwelijkskandidaat afhaakte
Oktober 2018
Wies temidden van haar ouders (in 1947 25 jr getrouwd) en haar 2 broers en vijf zussen
Wies Boll kijkt terug op een leven van dienstbaarheid aan kerk en herder, maar ooit had ze andere perspectieven. Als slagersdochter, een van de acht kinderen uit het gezin Boll in Reek, lachte de toekomst haar toe. Ze stond achter de toonbank in hun eigen winkel en was in haar dorp een graag geziene deerne. Het lukte haar maar net om de jongens op afstand te houden, maar toen ze haar keuze maakte, lachte het leven haar toe.
De huwelijkskandidaat in kwestie kreeg echter wel mee dat hij het zelf goed voor elkaar moest hebben, want Wies was wel een zekere standaard gewend. Hij had ook een eigen zaak en besloot die eerst verder op te bouwen, voor het huwelijksbootje langs kwam. Maar terwijl er elk jaar wel een reden was om het huwelijk nog een jaar uit te stellen, werd Wies ook elk jaar een jaartje ouder. Toen ze op haar 30-ste verwachtte dat het nu zover was, dacht hij er anders over en ging achter een ander meisje aan.
De teleurstelling was groot! Wies nam een kloek besluit: dit wilde ze nooit meer meemaken. Ze bande de mannen voorgoed uit haar leven.
Maar terwijl haar jongere zus in het klooster zat, kreeg zij de kans om als pastoorsmeid in dienst te treden. Aanvankelijk in Tilburg, maar toen er een jonge kapelaan kwam keek ze daar toch met veel belangstelling naar. De jongeman, Hein Schakenraad, was op Wies gesteld en toen hij de kans kreeg om pastoor te worden, volgde ze hem naar zijn nieuwe parochie: in Reusel.
Hein Schakenraad
De Reuselse kerk
In 1968 deed ze haar intrede in de Reuselse pastorie met het voornemen om de pastoor in alles te dienen. Het was het begin van een mooie periode voor haar, het was ook een periode waar het kerkelijke leven in volle bloei stond.
De Communicanten stonden elk jaar in rijen aan de kerkdeur en bij de vier zondagse kerkdiensten was de kerk tot de laatste bank gevuld. In dat geheel werd er vaak een beroep op Wies gedaan. Allereerst had ze de zorg voor de pastoor, van de boodschappen tot het koken, van het poetsen tot het verstellen van zijn kleding. Als de koster afwezig was – wat vaak gebeurde- opende ze de kerk en stak de kaarsjes aan. Bij de afscheidsdiensten verzorgde ze de koffietafels en als er een kind gedoopt werd schreef ze die bij in het register. Ze was er altijd, zeven dagen per week en het hele jaar door. Slechts een keer in de twee weken bezocht ze haar ouders en zussen in Reek, voor de rest week ze geen moment van de zijde van de pastoor.Tussendoor paste ze ook nog op de kinderen van de slager, wat haar veel voldoening gaf.
Maar 21 jaar nadat hij in Reusel was aangetreden, moest Schakenraad het rustiger aan gaan doen. Wies besloot tegelijk met hem een stapje terug te doen want ze voorzag dat het problemen zou geven als ze bleef.
Nadat de pastoors Hulskorte en Verest kort in Reusel waren, volgde Luc Buyens hen op. Het verval in de kerk was op dat moment al in volle gang en de eerste kerkbanken bleven leeg. Het aantal diensten in het weekend werd al terug gebracht.
Pastoor Buyens had zijn eigen gedachtengoed meegebracht naar de Reuselse pastorie en hij raakte daarmee in conflict met de Prins carnaval, was escaleerde tot 'hostiegate'.
Het was een stevig conflict dat nationale bekendheid kreeg. Uiteindelijk kende de kwestie alleen maar verliezers en bleven de kerkbanken nog verder leeg.
Met het vertrek van Buyens leek de lucht te klaren, maar wat de Reuselnaren toen nog niet wisten was dat het ergste nog moest komen. In de persoon van Karel van Roosmalen kwam er een kerkelijk leider die als allereeste actie de pastoorsmeid, de opvolgster van Wies, buiten bonjourde. Wies prees zich op dat moment gelukkig dat zij dat niet meer mee hoefde te maken. Ze had wel met van Roosmalen te maken bij de diensten in d’n Aachtrum, die ze daar eerder nog samen met Schakenraad opgezet had.
Nadat van Roosmalen ook -op één na- alle koren buiten gezet had en ruzie maakte met de parochies die hij inlijfde en vele parochianen die niet aan zijn wensen voldeden, bleven de kerkbanken nog verder leeg. Wies realiseerde zich dat zij het in één generatie – haar generatie- had zien gebeuren. De teloorgang van het kerkelijke leven, een leven waar zij ook haar leven aan gewijd had.
Wies met van Roosmalen bij haar kerkelijke onderscheiding
Vanuit haar woning nabij de Mariahof in Reusel, is ze nu op haar 83-ste nog wekelijks betrokken bij de diensten in d’n Aachterum. Ze ontving via Van Roosmalen nog wel de Pauselijke onderscheiding Pro Ecclesia, waar ze bijzonder trots op is.
Ze komt nog regelmatig langs het gebedshuis in Reusel, waar ze 21 jaar lang leefde aan de zijde van pastoor Schakenraad. Ze deelde veel met hem, ,maar had wel haar eigen slaap- en leefruimte op de pastorie. Ze kent in het pand nog elk kiertje en in haar herinnering is nog alles aanwezig wat herinnert aan de tijd van een bloeiende katholieke gemeenschap.
Maar aan die kennis heeft ze niets meer, want de afkeer van de kerk is met de jaren alsmaar toegenomen.
Pastoor Hein Schakenraad ligt al enkele jaren begraven op het Reuselse kerkhof en ook wies heeft er haar plekje al gereserveerd. Niet langs Schakenraad, maar wel naast het lichaam van haar zus dat daar al op haar wacht.
Nu staat ze echter nog midden in het leven. Ze gaat met de ziekenreis mee naar Lourdes en gaat elke avond in de Mariahof rummikuppen.
Wies Boll, een vrouw waar je in Reusel niet omheen kunt, een vrouw waar pastoor Schakenraad zijn mooie priesterschap aan te danken had.
Ze is blij dat er met een nieuwe kapelaan in de parochie de rust weer hersteld is, maar net als vroeger?
'Die kerkbanken komen nooit meer vol,' weet ze.