To Hendrikx-Peijs verzorgt zes graven

‘Vooral ‘s winters is het hier doodstil’
 
ED 2002
 
Lage Mierde.- Een kerkhof, het is er altijd wat luguber en stil maar af en toe zijn er ook bijzondere ontmoetingen. Elke vreemdeling die het parochiekerkhof in Lage Mierde betreed heeft kans op enkele van die bijzondere ontmoetingen. Wat te denken bijvoorbeeld van het grafkruis dat tot twee maal toe gebruikt werd: in het jaar 1628 en daarna nog in 1859. Ook liggen er de laatste sporen van de Molukkers die eerder het barakken kamp aan het Vloeieind bevolkten.
Maar achteraan op het kerkhof is het geruisloos stil. Daar waar Clara Rozijn haar graf heeft, een plek waar niemand zich om bekommerde. Dat ging To Hendrikx-Peijs wat al te ver en zij nam het vrijwillig op zich om deze laatste rustplaats bij te houden. En passant houdt ze ook de graven van haar overleden familieleden bij en dat van oud pastoor van den Hurk, want ook daar meldde zich niemand voor.
“Ik hield al de graven bij van mijn overleden ouders en schoonouders. Het bijhouden van de andere graven gaat dan in één moeite door,” zegt To. Ze zegt dat ze het niet over haar hart kan verkrijgen als er niemand naar je omkijkt, ook al ben je begraven. “Neem Clara Rozijn. Ik had niet veel contact met haar toen ze leefde maar volgens mij had ze dat met niemand. Nu heb ik het gevoel dat ze niet meer eenzaam is, nu iemand voor haar graf zorgt”.
Toen ze onlangs een lintje kreeg voor al haar verdiensten, was het bijhouden van het graf van wijlen Clara Rozijn een van de vermeldde zaken. Maar voor To was het niet nodig om daarvoor onderscheiden te worden, al vindt ze de bloemen die ze kreeg wel aardig want van bloemen houdt ze. Ze verzorgde ook jarenlang de bloemen in de kerk en op een vrijdag mag ze graag eens naar de markt gaan om beladen terug te keren. Dan fleuren de graven weer, ook dat van Clara Rozijn, de vrouw die haar leven eenzaam leefde en ook na haar dood eenzaam bleef. Tot To Hendrikx zich over haar ontfermde