Nieuwjaarskrant december 2010
Nooit meer eenzame kerst (deel 2)
Weduwen van dader en slachtoffer ontmoeten elkaar na 60 jaar.
Wat vooraf ging
Na de dood van de Belgische jager Jan Beyens bleef de jonge weduwe Maria Beyens van der Pol in vertwijfeling achter. Aan de andere kant van de grens worstelde de vrouw van de dader Mientje Leerveld zich door een leven vol geheimen en herinneringen. Als ze na zestig jaar merkt dat haar exemplaar van het boek over de schietpartij is verdwenen, neemt ze een moedig besluit en pakt de telefoon.
Lierop – De stem van Mientje Leereveld klinkt zacht maar resoluut als ze door de telefoon uitlegt wat haar bedoeling is. Ze gaat verhuizen en ze wil niet vertrekken als ze het boek niet terug heeft. Het boek <I>Kruisbergkapel als stille getuige<I> waarin het grensincident beschreven staat waar haar man bij betrokken was is haar bijbel .
Ze sluit het gesprek af met een routebeschrijving naar haar woning terwijl de spanning doorklinkt in haar stem. Als de verbinding is verbroken blijft ze stil zitten met de hoorn in haar hand. Ze heeft gedaan wat ze zich voorgenomen had, er is nu geen weg meer terug. Ze kan ook geen enkele reden bedenken waarom het niet goed is wat ze deed. Ze heeft contact opgenomen met de schrijver van het verhaal over het grensincident.
Eerste en laatste
De schrijver komt haar het laatste exemplaar van het boek <I>Kruisbergkapel als stille getuige<I> bezorgen. Zo bizar, de ene weduwe kreeg het eerste exemplaar, zij het laatste. Ze staat op, zoekt het handvat van haar rollator en schuifelt zachtjes naar haar keukentje. Ze kijkt of er niet toevallig iemand komt om het verhaal met haar te delen maar de deurbel zwijgt en nergens in de straat beweegt iets. Buiten tikt de regen zachtjes tegen het glas, verder blijft het oorverdovend stil.
Turnhout – Maria Beyens kijkt bezorgd op haar horloge. Ze heeft al twee maal het nummer op het briefje voor haar gebeld maar ze krijgt telkens de verkeerde persoon aan de lijn. Ze moet berusten dat ze niet het juiste nummer heeft maar het knaagt dat ze niets kan doen. Ze had willen melden dat ze op tijd thuis is van haar doktersafspraak en dat de ontmoeting plaats kan vinden. Dadelijk gaat het niet door omdat ze een verkeerd nummer genoteerd heeft, daar moet ze niet aan denken.Als ze buiten een auto hoort stoppen en even later een portier dicht valt, houdt ze haar adem in. Even is het stil, dan klinken er voetstappen op de houten trap buiten haar etagewoning. Als zonder te bellen de deur open gaat kijkt ze verrast op: dus toch. De begroeting met de schrijver is hartelijk, waarom twijfelde ze eigenlijk? Als ze even later met haar chauffeur op weg is naar de Nederlandse grens praat ze onophoudelijk. Het wel en wee van haar kleine leventje wil ze delen met de schrijver van haar levensverhaal. Maar wat zal er gebeuren als ze over enkele ogenblikken oog in oog staat met de vrouw die ze zo graag in haar armen wil sluiten? De vrouw die net als zij slachtoffer werd van de noodlottige situatie die hun beider leven bepaalde. Ze heeft wel honderd manieren in haar hoofd om te zeggen dat ze geen wrok koestert en dat ze het verdriet begrijpt. Maar hoe kun je een reactie inschatten van een persoon die je nog nooit ontmoet hebt? De Weduwe van de man die met een gericht schot jouw man velde?
De snelweg A 67 loopt als een dikke kabel van het ene gebied naar het andere. Aan de ene kant de woning van Maria. In het midden de grens die onopvallend wordt gepasseerd en even voorbij Eindhoven het dorpje Lierop waar de andere vrouw haar thuis heeft. Als de auto de straat inrijdt waar de bebouwing dunner wordt is het aftellen met een blik op de huisnummers. Op de inrit blijven de ogen van Maria even op de voordeur gericht. Er is nog geen beweging te zien, wat zal er gebeuren als die deur dadelijk open gaat. Krijgt ze een stortvloed aan verwijten of ziet ze een vrouw zoals zij? Een vrouw die ook weduwe werd en slachtoffer van dat ene fatale moment.
De bel klinkt kort en het duurt niet lang of er komt beweging in de verlichte hal. Als een slow-motion beweegt een gebogen gestalte zich in de richting van de deur. Er wordt aan een slot gemorreld en als de deur langzaam open zwaait kijken twee bruine ogen de bezoekers onderzoekend aan. De licht gebogen gestalte van Mientje Leereveld zoekt steun bij de rollator die ze stevig vastklemt. Haar grote ogen en de tanden die ze blootlacht geven brengen een gevoel van openheid naar buiten. Even blijft ze verbaasd stil staan, zoekend naar een houding. Met een uitnodigend gebaar nodigt ze de bezoekers binnen. Als ze in de huiskamer een bloemetje van Maria Beyens in haar handen gedrukt krijgt blijft ze staan en neemt de vrouw tegenover zich in zich op. ‘Hallo, ik ben Maria,’ zegt die. ‘Maria Beyens’.‘Hallo Mientje Leereveld, antwoord ze’.Wat onwennig lopen ze achter elkaar aan naar het keukentje waar Mientje probeert te omschrijven wat ieders positie is in de situatie. Even heeft ze er moeite mee om de juiste tijdsbepaling voor de geest te halen, ze denkt even met de moeder van het slachtoffer van doen te hebben. Dan ziet ze het weer helder. Maria, de vouw van de jonge jager. De weduwe die achter bleef met het kind. Ze pakt de vrouw bij haar arm en zoekt steun bij haar. ‘Maar mevrouw u hebt ze wel meegemaakt he? Wat een toestand, wat een toestand.’Maria zoekt naar de woorden die ze eerder tijdens de autorit nog in gedachten had. ‘Die toestand heeft net zo goed gevolgen gehad voor u,’ zegt ze zacht. ‘Ik weet zeker dat het nooit de bedoeling van uw man was dat het zo zou aflopen.’De vrouwen kijken elkaar diep in de ogen, ze kunnen elkaar moeilijk loslaten. Dan stapt Mientje resoluut naar haar keukentje, met een doekje pinkt ze een traantje weg. Haar gastvrijheid leidt haar naar de koffiekopjes en met enige hulp staat even later de koffie te dampen.
Maria heeft haar ogen rond laten gaan in de stijlvol ingerichte woning. Alles heeft netjes een plaatsje en er is voldoende ruimte om met een hulpmiddel voort te bewegen.Als ze nog maar net uit haar keukentje komt lepelt Mientje haar herinneringen al op. ‘Weet je, soms lijkt zestig jaar toch nog als de dag van gisteren. Zou het huisje in Hulsel er nog staan? O, ik herinner de dag dat het gebeurde nog zo goed. Ik was in verwachting van de derde en het duurde die avond erg lang tot mijn man thuis kwam. Er stonden mensen bij ons voor de deur te wijzen, ik wist dat er iets aan de hand was maar ik wist niet wat.’Maria vertelt haar kant van het verhaal dat zich aan de andere kant van de grens afspeelde. Hoe ze pas laat op die bewuste dag hoorde wat er precies gebeurd was. Dat het lang duurde voor er een beeld was over de ware toedracht en de vele vragen die er altijd bleven. Waarom was haar Jan niet stil blijven staan toen hem dat gesommeerd werd en hoe kon het zijn dat een schot dat van zo’n grote afstand gelost werd zo dodelijk kon zijn?
Het gesprek tussen de twee vrouwen gaat maar summier over het gebeuren in augustus 1950. Ze beschrijven hun gevoelens over de nasleep van het gebeuren. Hoe ze hun bestaan opnieuw vorm probeerden te geven en ieder op zijn manier zocht naar de zin van het leven. Hoe ze het hoofd boven water proberden te houden in een tijd dat het woord slachtofferhulp nog uitgevonden moest worden.Terwijl het gesprek gaat over zestig jaar van hun leven lijkt het alsof de tijd geen vat heeft gehad op de twee vrouwen. Mientje probeert onder het vertellen een pak koekjes te openen maar het is een handeling die strand in de expressie van haar vertelling. ‘Ik ben zo vaak met de gedacht bij u en uw dochter geweest,’ zegt ze. Ze kijkt daarbij Maria indringend aan. ‘Wat kan er toch gebeuren in een mensenleven.’
‘Nee, ik verwijt niemand iets,’ zegt Maria. ‘Ik ben ervan overtuigd dat uw man dit ook niet gewild zou hebben. Ik zie het als een noodlot, een ontmoeting die slecht afliep.’‘Ik had zo met jullie te doen,’ antwoord Mientje. ‘Ik wilde toen al meteen naar je toe maar ik wist niet hoe want ik had geen vervoer. Toen Wim die avond door twee politiemannen thuis werd gebracht vertelde hij in eerste instantie maar heel summier wat er gebeurd was. Die dagen tot aan de begrafenis heb ik mijn hersens gepijnigd of er een manier was om er naar toe te gaan maar het lukte me niet. De baas van Wim kreeg kort na het gebeuren zijn ontslag en wij zijn daarna hals over kop verhuisd omdat mijn man overgeplaatst werd. Later tijdens de rechtszaak bleek pas hoeveel impact het gebeuren had. Nog later volgde toch het ontslag en moest hij definitief zijn uniform inleveren, harder kon hij niet getroffen worden. Toen bleek ook nog dat we moesten sappelen om de grote som smartengeld bijeen te brengen.’
De vrouwen kunnen elkaar niet loslaten met hun blik en het samen delen van de emoties lucht hen zienderogen op. Hun hoge leeftijd is geen enkel moment een belemmering om van het verhaal af te dwalen. Mientje informeert naar het gezin dat Maria nadien nog opgebouwd heeft. Ze is verrast met de overeenkomsten in haar leven.‘Als ik op mijn 93-ste nog geen open kaart kan spelen kan ik het nooit meer,’ zegt ze als ze zich voorneemt om het voorval en de nasleep daarvan nu echt te gaan delen met haar kinderen. ‘Er is niets meer wat verzwegen hoeft te worden,’ vult Maria aan. ‘Het incident heeft ons lang genoeg in de greep gehouden. We moeten verder kijken naar de toekomst, waar die ook is.’
Als even later de bel klinkt en een volgende bezoeker zich bij Mientje aandient merken de vrouwen dat de tijd gevlogen is. Ze zoeken naar woorden om het gesprek af te sluiten. Er zijn eerder teveel dan te weinig woorden, er blijft nog veel te vertellen en te delen.‘Ik vind het echt heel erg fijn dat ik u heb mogen ontmoeten,’ zegt Maria zachtjes als ze opstaat. Mientje verontschuldigt zich dat de ontmoeting niet eerder plaats vond en beaamt dat het goed voelt nu ze elkaar gezien hebben. ‘Misschien hadden we dit inderdaad eerder moeten doen maar dat is achteraf. Nu kunnen we zeggen <I>beter laat dan nooit<I>‘ zegt ze.Als het tijd van afscheid nemen genaderd is blijven ze elkaar vast houden. Twee bruine ogen ontmoeten twee blauwe kijkers. Twee vrouwen die zich ondanks hun hoge leeftijd kranig staande houden. Beiden hebben ze de nodige zorg rond hun leventje gecreëerd, beiden hebben ze gelijke ervaringen met kinderen die zelfstandig hun keuze maken. Kinderen, kleinkinderen en zelfs achterkleinkinderen.
Als Maria de deur uitloopt is de lach weer terug op haar gezicht. Ze ziet het leven weer met vertrouwen tegemoet. Haar verdriet, voor zover het er nog was, kreeg vandaag een plekje door de ontmoeting met deze vrouw. In Hooge Mierde staat de Kruisbergkapel nog als een stil gebedshuisje in de bossen. Even verderop staat nog het monument dat er opgericht is ter nagedachtenis van het incident tussen de jager en de marechaussee. Wandelaars die het gebied willen verkennen kunnen parkeren op het Myrthaplein in Hooge Mierde en de verharde weg volgen tot voorbij het Zwartven waar het overgaat op een zandweg. Na vier kilometer ligt de Kruisbergkapel daar rechts in de bossen. Voorbij de kapel rechts en daarna links is de weg naar het kleine monument dat erooit kwam ter nagedachtenis aan Jan Beyens.
Het boek Kruisbergkapel als stille getuige is niet meer verkrijgbaar, daardoor is het een collectoritem geworden. Meer achtergronden en informatie over het boek op www.verhalenuitdekempen.nl
Het boek wordt nog uitgeleend bij de bibliotheek in Reusel.
Foto’s:
Jan Beyens de jongeman die de dood vond
Mientje Leereveld (93) en Maria Beyens-van der Pol(83) sluiten elkaar voor het eerst in de armen.