Schaatsen op het Runnmeer in Zweden
Februari 2014
Is het avontuur of uitdaging?
Is het inspanning of ontspanning?
Drie schaatsenrijders haalden de ijzers uit het vet en togen naar Zweden.
Daar heerst de vorst en zorgt voor een stevige ijsvloer. Als er dan ook nog iemand bereid is om het ijs sneeuwvrij te maken kan er geschaatst worden. De Zweden zelf noemen het ‘skaten’ en gebruiken er grote prikstokken bij. De Hollanders houden het bij hun vikings of salomons: grote afstanden op een groter of kleiner rondje: als er maar geschaatst kan worden.
11 Februari. De temperatuur is rond de nul graden, voor Zweedse begrippen veel te warm. Een koude periode in januari zorgde voor zo’n 20 cm stevig ijs op het Runnmeer maar echt goede omstandigheden: dat is echt anders.
Christan van Dartel is en blijft optimistich over de mogelijkheden: dit optimisme is onontbeerlijk om de twijfelaars over de streep te krijgen, zo blijkt. Uiteindelijk staan er op die ochtend zo ‘n 80 personen aan de start voor een toertocht over 200 km: de alternatieve van Zweden.
Onder de deelnemers drie afgevaardigden van de ijsbaan Eindhoven. Zo is de PR-missie van Van Dartel niet geheel tevergeefs geweest.
Op de grens van licht en donker, om 7.00 u in de ochtend, staan we kleumend aan de start. Een smal bundeltje licht op het hoofd laat zien dat het die nacht een klein beetje gevroren heeft. Als we van start gaan weten we nog niet welke ronde we gaan rijden: de dag ervoor was de 9 km-ronde geblokkeerd door 10 cm water over een afstand van 100 meter. Ik vertrek in de kop van de groep en het tempo zit er meteen goed in.Na 15 minuten kijk ik voor het eerst om. Ik verwacht een lang lint van schaatsenrijders maar tot mijn verrassing zie ik me in het gezelschap van vijf anderen en verder helemaal niets. Achter ons één grote leegte, in de verste verte niemand te bekennen.
Ik besluit maar door te rijden: we zien wel.Kop over kop glijden de uren en de kilometers voorbij. Na 2,5 u passeren we het laatste plukje van de andere deelnemers, waaronder Frank v Schaik en Maarten vd Pas. Ik hoor nog net hun aanmoediging om toch zeker bij deze kopgroep te blijven en verder gaat het. Opnieuw rond de eilandengroep in het Runnmeer. Het water was als bij toverslag verdwenen en het rondje van 9 km kunnen we dus telkens geheel rijden.
Het probleem is echter dat we niet weten hoeveel ronden we moeten rijden. Na 4 uur krijgen we door dat we na 22 ronden kunnen stoppen.Vier ronden voor tijd wordt ik ‘geflikt’. De anderen in de kopgroep, inmiddels tot 4 uitgedund, zien dat ik even een banaan uit een tasje pak bij de doorkomst. Ik zie hen naar elkaar wenken en ze gaan er vandoor. Ik heb zo’n 200 mtr achterstand en kan enkel rustig blijven en meteen de achtervolging inzetten. De anderen blijken later ‘vrienden’ uit Haarlem te zijn. Bij een tocht op de Reschensee waren ze zelf ook ooit zo geflikt, vertelde een van hen later.
Na een achtervolging van zo’n 5 kilometer haal ik ze bij: van mij hoeven ze geen kopwerk meer te verwachten.
De laatste ronden wordt er toch nog stevig doorgereden omdat er een verse schaatser aansluit en twee volle ronden kopwerk neemt. Het einde nadert en we maken ons op voor de sprint. Er wordt geïnformeerd of ik mee wil sprinten, maar: ik geef die info niet prijs, gezien de eerdere ervaringen. Met mijn salomons’ ben ik iets in het nadeel en ik ben al blij dat ik het tempo tot het laatst kan volgen. In de eindsprint smakt een van de rijders met zijn hoofd op het ijs: hij strand in het zicht van de haven.
Een half uur na de finish komen we erachter dat we geen 200 km geschaatst hebben. De rond bleek iets meer dan 8 km te zijn waardoor we 20 km tekort komen.
Frank en Maarten zin dan nog bezig en rijden nog 2 ronden extra om de mijlpaal van 200 km te slechten.
Drie dagen later rijden we onder nog slechtere omstandigheden de 100 km. Hier gaat het iets rustiger aan toe.
Na zes dagen sneeuw, ijs en iets te hoge temperaturen, laten we Zweden en het ijs weer achter ons. Een ervaring rijker.
Weer een dag later rijden de A-rijders een wedstrijd over 150 km: Jouke Hoogeveen(foto) wint de wedstrijd. slechts 1/4 van de gestarte rijders rijdt de tocht van 150 km uit.