Natuurijs in de kop van Overijssel

- dagje eropuit met de ijzers onder -

Vrijdag 2 februari 2013

 

De vorstgrens zakt langzaam naar het zuiden en de ijsaangroei verloopt evenredig. Even is er lichte paniek onder de ingelootte elfstedenrijders maar al snel blijkt dat het zo'n vaart niet loopt. De winter van 2013 toont weer zijn grilligheid. Tot half januari nog nauwelijks onder nul geweest maar dan plots blijkt dat toch nog mogelijk!!

Net op het moment dat in Brabant de eerste vennen dichtvriezen valt er een vrachtje sneeuw: weg ijspret. Net de meest ijs-zekere vennen, zoals De Flaes, moeten het hierdoor ontgelden. Het kan zo hard vriezen als het wil, dat wordt deze ijsperiode niets meer.

De vijf die op 2 februari naar het noorden afreizen hebben daarom hun conclusies getrokken. Je moet ergens boven de grote rivieren zijn om er iets van mee te pikken.

Die vrijdagochtend zitten wa al iets na 05.00 u in de auto, op weg naar Wanneperveen. De dag eerder is daar een toertocht in het water gevallen: voro ons het ideale scenario want daar komt die vrijdag geen hond meer op af. Dat blijkt achteraf ook zo te zijn. Even verderop in Beltschutssloot en mn op de Beulakkerwiede, zijn een drietal toertochten uitgezet. We besluiten er vanuit Wanneperveen naar toe te schaatsen

op de foto: ondergetekende- Jos Goudsmit, John Sesink en Frank v Schaik. Maarten vd Pas maakte de foto

Als we in Wanneperveen aankomen   is het nog donker. We kloppen bij een strandhuis op het raam en mogen voor openingstijd de eerste koffie proeven. De waardin vertelt ons over de drukte van de vorige dag: dat was te gek maar voor haar wel een topdag.

Als we de schaatsen aanhebben glijden we via het meer van Wanneperveen richting Beulakkerwiede. We gaan onder een brug door en kluunen een weggetje over. Op het grote meer daar zien we de eerste toertochtrijders. We vervolgen onze weg, de route wordt duidelijk door de groeiende stroom deelnemers.

Onderweg kopen we een inschrijvingsbewijs. Niet voor de mooie armband maar wel om de organisatie mee te sponsoren: voor al het werk dat ze er voor doen.

Op de grotere meren ligt goed iijs en is er veel ruimte. Op de smalle verbindingsstukken tussen het riet is het slechter. Jos valt languit voorover als hij even op zijn kaart kijkt. Er zijn veel scheuren en je moet steeds alert zijn op mensen die je passeert.  We kunnen niet echt hard door rijden, daar is het net iets te druk voor. Slechts af en toe op een groter meer kunnen we even het tempo iets opvoeren. Bij een stop kijken we even naar de info op de I phones. Frank kan de gemiddelde snelheid zien (lag ergens in buurt van 22 kmh) en de gereden afstand.

Iets na de middag besluiten we het niet te lang meer te maken. Het ijs houdt zich goed maar het wordt nog steeds drukker. We rijden van de ene toertocht zo de andere in en zoeken hoe we weer naar Wanneperveen kunnen. Dat blijkt iets moeilijker dan ingeschat. Ondanks de digitale hulpmiddelen die we bij hebben moeten we diverse keren de blik verder weg richten. Tegen het einde hebben we nog even prachtijs en kunnen nog even het tempo opvoeren.

Dan doemt het ochtendcafeetje weer op waar we de dag afsluiten.

Vijf mannen op de schaats. Het geeft een jongensachtig gevoel, beetje als een verlate schoolreis. Ook een luxe dat je werk en thuis gewoon een dag laat voor wat het is.

Als we terug naar Brabant rijden denken we weer aan nieuwe vorstperiodes. Mooie dichtgevroren meren en wat meer....

Nog maar even blijven dromen

Schaatsend tussen de rietkragen in de kop van Overijssel