Kent u ze nog?
‘Efkes buurte’
juli 2008
Mina Smolders
Midden in Hooge Mierde, aan de Kerkstraat 1 staat een prominente langgevelboerderij. De laatste jaren had het een bestemming als kampeeraccommodatie en even was het zelfs in beeld als nieuw gemeenschapshuis. Deze boerderij draagt een hele geschiedenis met zich mee, voor een groot deel ook de geschiedenis van Mina Smolders (94).
Toen zij er in 1913 werd geboren als dochter van Sjef van Gisbergen en Cornelia Verhagen moest de Eerste wereldoorlog nog beginnen. Het Hooge Mierde van toen ademde een vrede uit waarbij de hoogkarren nog over de straten ratelden. Voor de deur van Van Gisbergen was het toen al druk vanwege het dorpscafé op de hoek, de kiosk op het plein en daarachter het pakhuis. De Hooge Mierdenaren liepen al in die tijd gemakkelijk binnen bij de van Gisbergens, in de volksmond het boerderijtje van Kee Verhagen genoemd omdat het oorspronkelijk de boerderij van haar familie was. De koffie stond er altijd klaar en ook de poepdoos in de stal werd veelvuldig gebruikt door de mensen die bij het pakhuis kwamen.
Als Mina begint te vertellen diept ze de herinneringen op alsof het gisteren gebeurde. Met haar mooie grijze haren zou je haar de 94 jaar absoluut niet geven, ze volgt nog alles in haar omgeving, mist geen enkele verjaardag waarbij ze vaak als eerste komt en als laatste vertrekt. Als ze begint te vertellen over vroeger ontstaat zo weer het beeld van het Hooge Mierde van een kleine honderd jaar terug.
“Mijn vader was Petrus Jospehus van Gisbergen die geboren was in de Hoogstraat. Hij had zijn oog laten vallen op de enige dochter bij de Verhagens aan de Kerkstraat, de boerderij die toen nog nummer A-39 droeg. Ze werden het snel eens met elkaar en Sjef zette vanaf 1901 met zijn Kee het geboer van de Verhagens door. Het was een gemengd bedrijfje met koeien varkens en kippen zoals er zo veel waren in die tijd. De landbouwgronden lagen voor het grootste deel aan de andere kant van het plein, daar waar nu de Leendestraat is. Al een jaar na het trouwen werd hun eerste zoon Christiaan geboren en daarna volgde Maria (Mieke). Toen sloeg het noodlot toe in het gezin en tussen 1905 en 1910 stierf tot vijf maal toe een pas geboren kind binnen het eerste levensjaar. Zo werd er drie maal afscheid van Anneke genomen en twee maal van Roos. Toen tenslotte in 1912 Jan en in 1913 Philomena geboren werden, werden die gekoesterd. Nog een kind verliezen zou echt rampzalig zijn geweest.
Gelukkig verliep het deze laatste twee telgen goed en ze groeiden in goede gezondheid op. De naam van Philomena was toch echt te lang en het werd dan ook al snel Mina.
Toch zou de rampspoed het gezin niet verder bespaard blijven want al in 1937, Mina was toen 24 jaar, overleed vader aan Bronchitis. De oudste twee jongens zetten het geboer voort en zorgden zo voor het gezinsinkomen maar ook voor het voortbestaan van de boerderij.
Mina had intussen de lagere school doorlopen waar ze o.a. in de klas zat bij de vermaarde meester van Gisbergen. De strenge meester, die later de bijnaam hield van ‘witte wol’ naar het boekje dat hij over zijn eigen leven schreef, zou later nog haar werkgever worden. Na de lagere school volgde er nog de huishoudschool in Bladel waar ze zich verder bekwaamde in naaien, koken en andere huishoudelijke zaken. Na de huishoudschool kreeg ze weliswaar het advies om door te leren maar daar had ze geen oren naar. Liever bleef ze thuis om te werken op de boerderij.
Toen ze na haar schooltijd op de boerderij mee aan ging pakken kwam dat goed uit want een van haar broers was inmiddels op het pakhuis gaan werken. Het buitengebeuren had op die boerderij al snel haar voorkeur en zo ging ze aan het hakken en schoffelen, de aardappels rapen en de koeien melken. Het binnengebeuren liet ze graag over aan haar moeder en haar ongetrouwde tante die bij hen inwoonde.
Als er in de buurt weer eens bij buren ingesprongen moest worden, wat vaak voorkwam bij geboorte en overlijden, was Mina altijd als een van de eersten paraat. Ze had het boerenwerk goed onder de knie en het werk bij de buren verschafte haar de nodige afwisseling. Zo was ze vaak in de weer bij de familie Meulenbroeks langs hen, waar ze ook ingezet werd als er gedorsen werd.
Na het boerenwerk was ze nog enkele jaren als meid in dienst bij meester van Gisbergen aan de Corneliusstraat.
Intussen waren er bij hen thuis af en toe knechten aan het werk en de ontluikende Mina had er al eens met een klein oogje naar gekeken. Zo kwam er ene Harrie Smolders uit Middelbeers over de vloer maar toen hij iets te veel naar de dochter des huizes keek moest hij eruit. Harrie was echter een volhouder en kwam in zijn eigen tijd terug voor Mina.
Brood en boeren
In 1934 werd de boerderij herbouwd tot de vorm die het nu in 2008 ook nog heeft. Piet van Tuntjes (voorloper van bouwbedrijf van Gisbergen) bouwde het huis met de opvallende franse kap. Het stalgedeelte kon wel negen koeien aan de ketting herbergen waardoor het een van de grotere boerderijen was. Het oude huis dat er daarvoor gestaan had, had dezelfde buitenmuren, aan de achterzijde stond nog tot 1960 het oude bakhuis. In dat bakhuis zat een oven die tot ver in de omtrek vermaard was. Mina was erg bedreven om de oven te gebruiken en de broden die ze erin bakte waren tot ver in de omgeving bekend.
“Ik begon altijd om de oven zuiver te maken, daarna ging ik mutstert halen. De kinderen vonden het altijd leuk om mee te helpen, vooral als de mutsert aangestoken werd. Na een tijd waren de stenen van de oven roodgloeiend, dan was het tijd om het vuur te doven en het brood erin te schuiven. De mutsert werd dan aan de kant geschoven en met een lange schep werden er tien broden tegelijk in de oven geschoven. Pas na één uur ging het deurtje van de oven weer open waarna de geur van het versgebakken brood tot ver in de omtrek te ruiken was. Enkele Tilburgers kwamen ooit op de geur van dit brood af en ze mochten het van Mina proeven. Ze waren zo enthousiast over de smaak dat ze daarvoor speciaal naar Hooge Mierde terug bleven komen. De kaartjes die Mina vaak kreeg als bedankje heeft ze nog altijd bewaard.
Deur open
Intussen was het 1943 geworden en na een kortstondige verkering kon er worden getrouwd. Mina en Harrie waren inmiddels wel 30 en 31 jaar oud, reden temeer om meteen aan een eigen kroost te gaan denken.
Na de bruiloft werd er ingetrokken in de ouderlijke boerderij van Mina. Behalve haar moeder kreeg ze er ook nog een inwonende zus bij. “Ik voelde me die eerste tijd geen baas in mijn eigen huis,” zo kijkt ze nog op die periode terug.
In 1944 werd de eerste dochter geboren (Cor) en werd Harrie door de Duitsers gevorderd om voor hen te werken. Hij besloot snel onder te duiken om te voorkomen dat hij naar Duitsland afgevoerd zou worden. Zo kon het gebeuren dat hij op de zolder van zijn eigen boerderij verstopt zat terwijl beneden hem de laatste Duitsers aan de koffie zaten. Die Duitsers hadden de geur van verse peperkoek geroken en gingen dar in het huis naar op zoek. Even werd het spannend met een doodstille Harrie op zolder maar nadat in de oven de overheerlijke ontbijtkoek was aangetroffen lieten de soldaten het erbij.
Op de stenen zolder verbleven in die periode meer onderduikers, zoals de Bladelse politieman Van den Ende. Hij zou tot aan zijn dood de gastvrijheid van Harrie en Mina herinneren en het contact bleef altijd bestaan.
Zo kwam er net na de bevrijding een gedenkwaardig moment dat er evacués in het dorp arriveerden. Plots werd er op de achterdeur geklopt en toen Mina de deur opende keek ze in zeven paar verlaten ogen. Het waren mensen van een gezin uit Nijmegen die hals over kop hun huis hadden moeten ontvluchten. In een eiermandje hadden ze een kindje van 2,5 maanden oud bij zich. Mina had niet veel tijd nodig om haar deur open te zetten en het baby’tje legde ze langs haar eigen dochtertje in de wieg. Ook deze familie Awater zou later nog hun dankbaarheid tonen al zat daar wel vijftig jaar tussen. Toen het kleine meisje op haar vijftigste op zoek ging naar haar eigen geschiedenis kwam ze weer terecht bij de familie Smolders en opnieuw stond de deur open. Tot op de dag van vandaag bleven de contacten in stand.
De periode na hun trouwen en in de tijd dat de eerste kinderen geboren werden beschouwt Mina nog als de mooiste tijd van haar leven. Op de boerderij werd af en toe een varken geslacht, dan werd het bloed afgetapt in een grote emmer. Met wat spek erbij ontstond de lekkerste bloedworst, ook de zult werd door hen zelf bereid. In de kelder hadden ze in een grote pekelbak het vlees en via een luikje aan de achterkant van de schoorsteen was er een plek om de hammen te laten roken.
In de boomgaard achter het huis groeide het fruit welig. De boomgaard liep door tot de plek waar nu het Bogtje loopt en de appels en perziken werden secuur geplukt en ingewekt. De valappels werden nog tot appelmoes verwerkt waardoor niets verloren ging. In de kelders stonden er zo naast de Keulse potten wel vier schappen met ingewekte groenten en fruit om bij een eventuele Hongerwinter goed voorbereid te zijn.
Deze Hongerwinter kwam er nooit meer en na het overlijden van moeder in 1951 werd de boerderij met al het toebehoren overgenomen. Inmiddels waren ook Toon, Mariet, Sjef en Riek geboren. Later nog Annie, Ad, Jan en Jeanne.
Harrie had zich voorgenomen om te blijven boeren tot zijn 65-ste maar toen hij ziek werd besefte hij de eindigheid van het leven. Hij besloot nog tot de bouw van een nieuw huis.
In de open ruimte achter de kerk verrees in de jaren zeventig een nieuwe woning. Harrie zag nog wel de start van de bouw maar maakte het niet meer mee om er zelf ook te gaan wonen. Mina trok er daarom samen met haar zus in, bij haar ook nog de jongste kinderen Jan en Jeanne. Toen die trouwden bleef ze er alleen wonen. Terug denkend aan de tijd dat het zoete inval was op de boerderij waar nadien zoon Ad ging wonen.
Het zou uiteindelijk jaren duren voor ze haar draai echt zou vinden. Ondanks dat de afstand maar zo’n 300 meter was, bleef ‘’t Durp’ altijd trekken.
Vanuit haar nieuwe huisje ging ze nieuwe bezigheden zoeken en zo ontdekte ze de fiets als ideaal vervoermiddel om al haar kinderen en kleinkinderen te gaan bezoeken. Samen met Miet Bruurs fietste ze de hele Kempen door.
Nu, op haar 94-ste, glijden de dagen aan haar voorbij. Verjaardagen van kinderen (9), kleinkinderen(27) en achterkleinkinderen (15) zijn de echte hoogtepunten. Met jongere ouderen neemt ze maandelijks deel aan het ouderdiner, dan heeft ze weer even andere buurt.
Toen ze 90 jaar werd vierde ze dat nog eenmaal in de boerderij aan de Kerkstraat. Ze zag er weer de oude tegeltjes en de betonnen zolder. De voortuin verloor ruimte door de uitbreiding van het Myrthaplein maar de uitstraling van het pand bleef.
Op haar 85-ste jaar had ze nog het lezen als grote hobby ontdekt en werd een van de oudste nieuwe leden van de bibliotheek. Nu laten haar ogen haar in de steek. De vakantie die ze een keer aangeboden kreeg greep ze met beide handen aan, ook daarin kreeg ze de smaak te pakken.