Mientje van Gompel-De Crom (104)
Heddem?
Februari 2018
Mientje werd geboren op 8 december 1913 aan de Hoogstraat in Hooge Mierde, als dochter van Nard de Crom en Lies Beijens.
Ze was de vierde in een rij van acht kinderen. Eigenlijk waren er nog twee kinderen meer, maar die stierven in 1918 door de Spaanse griep.
Mientje weet nog hoe Hooge Mierde er aan het begin van de vorige eeuw uitzag. Hoe soldaten ten tijde van de eerste wereldoorlog bij hen ingekwartierd waren om de grens te verdedigen. De soldaten die bij hen aan het fornuis eieren stonden te bakken, ze ziet het zo nog voor zich.
Vanaf 1921 ging ze naar de school in Hooge Mierde, waar ze les kreeg van de meesters Rijken en Van Gisbergen. Ze zat schuin achter Drika van Gisbergen in de schoolbanken, die zes weken jonger was dan zij.
Na schooltijd moest er thuis mee aangepakt worden en omdat vader een bouwbedrijfje had, mochten de kinderen helpen om zelf stenen te bakken. ‘We vulden steenvormen met een mortel van leem,’ kijkt ze terug. ‘Vader vond dat ik handige handen had en hij vond het spijtig dat ik geen jongen was. Ik had anders op de bouw goed mee kunnen helpen!’
In december 1926, ze was toen dertien jaar, kwam ze van de lagere school af en mocht gaan werken als kindermeisje in een gezin in Goirle. Ze had er kost en inwoning en was maar wat blij dat ze iets voor anderen kon betekenen. Thuis waren vader en moeder blij dat er iemand voor zijn eigen kostje kon zorgen, ook al verdiende het in die tijd nog niet veel.
Omdat in die tijd het ‘dienen’ per jaar aanbesteed werd, kwam ze na een jaar weer naar huis omdat ze heimwee had. Ze mocht in Hooge Mierde als inwonende dienstbode gaan werken bij Pietje van Gisbergen voor 2 jaar. Daarna mocht ze een paar jaar thuis blijven, maar dat betekende niet stilzitten, want er moest mee aangepakt worden. Mientje kreeg hierdoor wel de gelegenheid om naar de huishoudschool te gaan. Daarnaast werkte ze thuis mee en moest ze de nieuwe school en de kerk poetsen.
In 1933 werd ze ‘aanbesteed’ bij de familie van Hoppe (Edah winkel)in Reusel.
Ze was inmiddels met haar negentien jaar al een mooie deerne geworden en aan de toonbank in de winkel bij van Hoppe, viel ze zeker op. Zo kwam er vrijwel elke dag een jongeman langs, steeds met de meest onbenullige vragen. Mientje, maar meer nog de anderen om haar heen, hadden in de gaten dat hij een oogje op haar had. Zij was echter nog zo groen als gras en wist er geen raad mee.
‘Dat varkentje zullen we samen wel eens wassen,’ zei mevrouw van Hoppe. Terwijl Mientje achter de toonbank ging staan, stelde haar collega-vriendin zich op de eerste verdieping op met een kan water binnen handbereik en mevrouw van Hoppe stond op de uitkijk achter het raam op de opkamer. Het duurde niet lang tot de stalker aan kwam lopen en een nat pak werd zijn deel. Mientje riep naar boven: ‘Heddem’?
Ze had daarna nog slechts één keer een benauwd moment, toen ze hem enkele weken later tegen kwam. ‘Dat was niet zo schoon,da ge mij natgegoten hebt’ zei hij. ‘Maar ik heb toch niet gegoten? Reageerde ze. ‘Nee, maar jij vroeg wel: hoe is’t, heddem?’
Mientje liet het er maar bij en reageerde er niet op.
Na tot wel drie keer opnieuw in dienst geweest te zijn bij van Hoppe, kwam ze ook nog in andere gezinnen om er nog te dienen. Mientje herinnert het zich nog als aupair-werk, waarbij ze de zorg had voor de kinderen en de huishouding.
Toen ze jaren later haar 100-ste verjaardag vierde, kwam ze weer in contact met een jongen die ze tachtig jaar terug in een gezin in Meerveldhoven verzorgd had. ‘Het was een schoone tijd,’ zegt ze daar over.
Maar hoe hard ze ook opviel bij de jonge mannen in Reusel en Hooge Mierde, zo lang duurde het voor ze een vaste vrijer had. De uitbraak van de tweede wereldoorlog speelde hier zeker in mee.
Om een vrijer te vinden moest ze gaan dansen in zaal de Kuil in Hapert. En daar zag ze hem. De vijf jaar oudere Piet van Gompel uit Reusel, die zij al eens ontmoet had op Lage Mierde kermis. Zij was de dertig al gepasseerd en hij naderde de veertig. In 1948 gaven ze elkaar het jawoord en gingen in Reusel wonen.
Piet schonk haar drie kinderen en inmiddels heeft ze zeven kleinkinderen en vier achterkleinkinderen.
Ze woont nu afwisselend bij haar kinderen en gaat regelmatig naar haar eigen huisje. Ze weet zich vaak omringd door haar kroost en de aanhang die ze hebben vergaard.
Met haar bos grijze krullen en haar brilletje op neemt ze de wereld in 2018 nog waar zoals die geworden is. In meer dan een eeuw tijd zag ze ontzettend veel veranderen, maar veel dingen zijn nog precies hetzelfde. Zoals de humor die ze heeft. Ze lacht om de grappen die er om haar heen gemaakt worden en ze wil nog graag met anderen buurten. Mientje Van Gompel-De Crom: een bijzondere vrouw uit een bijzonder klasje van meester van Gisbergen.