John Meulenbroeks opent museum in Hooge Mierde
De bewogen jaren van '39-'50 in beeld.
John Meulebroeks opende zijn museum in 1999. Door steeds te vernieuwe blijft hij en dit verhaal actueel
Door het weghalen van een pion die de doorgang versperde, opende burgemeester mevr. A.Demmers destijds een nieuw museum in Hooge Mierde. Voor de toen 38-jarige cafe baas John Meulenbroeks ging hiermee een grote wens in vervulling. De Bewogen jaren van '39 - '50" is het thema van de permanente expositie die in het museum te zien is maar voor John Meulenbroeks waren het bewogen jaren sinds hij gegrepen werd door de verhalen uit de oorlogsgeschiedenis. "De verhalen van de oud-strijders raakten mij diep en ook de spullen die ik overal tegenkwam beroerden mij. Het begon zo'n 25 jaar geleden bij een bezoek aan een oorlogsmuseum bij Bastogne". Als John Meulenbroeks zijn verhaal vertelt, vertelt hij ook de verhalen van de oud-strijders die het allemaal meemaakten. Voor de Hooge Mierdenaar bleef het niet bij een bezoekje aan een museum: hij ging zelf actief op zoek naar de wetenswaardigheden uit de oorlogsjaren. "Ik beperkte mij echter wel tot de geschiedenis van de Mierden en Hulsel: wat er daar gebeurde in de oorlogsjaren en wat de inwoners zelf meemaakten. In zijn naspeuringen stuitte de cafebaas op mensen uit de Mierden die tijdens de mobilisatie van '39 onder de wapenen geroepen werden. De 89-jarige Jaon van Gisbergen is zo'n oud-strijder die zijn oude soldatenkostuum en patroontas graag ter beschikking stelde aan het museum. Na de opening was hij een van de eerste bezoekers die met enige trots de oude herinneringen aanschouwde.
John Meulenbroeks stuitte ook op de persoonlijke ervaringen van Franse oud-strijders die hun verdedigingslinie op 12 mei 1940 door Hooge Mierde hadden lopen. "Ik heb nog steeds contact met Robert Lapouche, die zelf hier vocht. Ik had hem uitgenodigd voor de opening maar helaas was hij verhinderd." Dat laatste geld ook voor Gwyllon Jones uit Wales die Meulenbroeks in 1994 persoonlijk ontmoetten. "Wat die man mij vertelde was werkelijk ontroerend. Hij was in Reusel gewond geraakt bij de bevrijding in '44 en had voor zijn ogen zijn maat zien sneuvelen. De 50 daarna volgende jaren kwam Jones vervolgens Wales niet uit tot hij werd uitgenodigd in Hooge Mierde. Ook Jones liet weten verhinderd te zijn om persoonlijk aanwezig te zijn bij de opening.
Wel aanwezig bij de opening waren de Mierdse en Hulselse Indie gangers die nog in leven zijn. In samenwerking met Heemkunde vereniging De Mierden werden al eerder hun ervaringen in de Oost opgetekend en sinds die tijd organiseert Meulenbroeks jaarlijks een reunie voor deze oud-strijders. "Het zijn waardevolle momenten waar grif gebruik van wordt gemaakt," zo merkte Meulenbroeks. "Nu kunnen deze mensen hun verhaal nog vertellen en je merkt toch dat het voor velen van hen aanvankelijk moeilijk was om dat te doen." De foto's van de Indiegangers maken deel uit van de expositie. Tezamen met tastbare herinneringen als brieven, kleding en andere voorwerpen vertellen zij het verhaal van de Mierdse Indiegangers.
Het museum startte op de zolder van cafe-zaal de Bijenkorf aan het Myrthaplein in Hooge Mierde. Later groeide het verder uit en verhuisde het naar de Floreffenstraat.
John kreeg later de cultuurprijs Reusel-De Mierden voor al zijn inspanningen voor de geschiedenis in deze gemeente (foto)