Jan van de Voort kent de pieken en de dalen

'een mens nader ontleed'

 

Trompetter Kempenland 2004

Met het schrijven van een boek over zijn ervaringen in de hulpverlening schreef Hooge MIerdenaar Jan van de Voort de ellende van zich af.

Hooge Mierde. Voor sommige mensen is het leven een aaneenschakeling van ellende en tegenslag. Zo ook het leven van Jan van de Voort uit Hooge Mierde. Aanvankelijk lachte dat leven hem toe met gezin, baan en eigen huis. Tot een inzinking hem in zijn greep kreeg en een psychose zijn leven ging bepalen. Wat volgde was een aaneenschakeling van tegenslagen: een hel die ging tot aan de opname in psychiatrisch centrum. Weg werk, weg sociale contacten. Ook weg huis en gezin: ineens is er niets meer.

Met vallen en opstaan vocht hij zijn weg terug; een chronische depressie trok daarna nog een lang en diep spoor in zijn levenspad.

Maar Jan liet het er niet bij zitten: hij beschreef zijn verhaal in dichtvorm. In meer dan tachtig verzen wil hij anderen in zijn leven laten kijken om het taboe dat er nog altijd is over psychische aandoeningen te doorbreken. Leven met een depressie aan de zelfkant van de samenleving: het verhaal van vechten, weer terug zakken en een leven lang blijven knokken: het verhaal van Jan van de Voort.

 

‘Aanvankelijk trok het leven voorspoedig aan mij voorbij’ zo peinst Jan als hij terug kijkt op zijn leven. ‘Ik groeide op midden in het dorp waar mijn ouders een winkel en bakkerij hadden. Er gebeurde wel eens wat zoals op het einde van mijn lagere schooltijd: een incident waar ik bij betrokken was, wat naar later bleek meer impact had dan ik toen kon vermoeden.’ De middelbare school ging hem goed af en zes jaar nadat hij van de MAVO kwam stond hij daar zelf voor de klas.

 

Onderwijs

 

‘Als je later terug kijkt op je leven zie je kleine dingen waarop je eerder geen acht op sloeg,’ zegt hij. ‘Zoals na een jaar studie aan de pedagogische academie toen ik twijfelde of het wel de juiste keuze was. Er was druk om de ingeslagen weg door te zetten. Een jaar studie weggooien was zonde, vooral voor een bakkerszoon.’ Hij sloeg er op dat moment niet verder acht op: zette door en studeerde af. Later bij het analyseren van zijn jeugd zag hij het als een signaal vanuit zijn binnenste, waar hij beter niet achteloos aan voorbij had kunnen gaan.

Wat volgde was een periode van werken in het onderwijs waar hij tegen het systeem aan liep. ‘In de pauze van de ene locatie naar de andere. Je komt thuis en komt tot niets meer; helemaal leeg. Het correctiewerk stapelde zich op tot een berg waar ik op een gegeven moment niet meer overheen kon kijken. Voor de klas brak de transpiratie  uit’. De problemen bij klas 2M3 deden de deur dicht voor Jan: voor de klas staan was niet meer te houden.

 

Overspannen

 

Jan werd overspannen, stortte in en kwam thuis te zitten. ‘Het gekke was dat ik het in het begin ervaarde als een bevrijding. Dolgelukkig om verlost te zijn van het onderwijs; achteraf was het totaal de verkeerde keuze voor mij!’

In no time had hij weer de nodige diploma’s behaald om een nieuwe start te maken met een eigen zaak. Perfectionist als hij was stelde hij zijn doelen hoog maar het bleek geen haalbare kaart. Sollicitaties zag hij stuk lopen op de eerdere uitval in het arbeidsproces. ‘Vaak maakte ik het mee dat ik alle selecties doorlopen had voor een nieuwe baan.

 

<I>Ik voel me futloos de laatste tijd

Lichamelijke energie ben ik schijnbaar kwijt

Met weemoed denk ik aan de jaren voorheen

Onbegrijpelijk dat de lichaamskracht plotseling verdween<I>

 

 

 

 Enkel de medisch keuring nog. Als ik alles naar waarheid invulde kwam de overspannenheid ter sprake. Steevast volgde dan een afwijzing. Deze stigmatisering was de inleiding voor nieuwe problemen. Doordat zijn eigen zaak niet wou vlotten en een andere job alsmaar niet gevonden werd sloop de klad ook in het gezinsinkomen en zijn relatie. Nadat zijn derde kind geboren was volgde er opnieuw een periode met een neergaande spiraal. Jan kon de situatie in zijn dagelijkse leven niet meer aan: ging binnen in zichzelf grenzen verleggen tot hij in een psychose terecht kwam.

‘Wat er dan gebeurt is nauwelijks te beschrijven,’ zegt hij. ‘Het werd op een gegeven moment onhoudbaar om nog thuis te zijn en er volgde dan ook een opname in een psychiatrisch ziekenhuis. Het escaleerde zelfs zo erg dat ik voor drie maanden op een gesloten afdeling kwam: men kon niet voor mij in staan.’

 

 <I>Beste kinderen,

Jullie pappa is lang in het ziekenhuis

Maar vindt jullie toch heel lief

Ik ben graag bij jullie thuis

Maar helaas, men zegt ik ben depressief…<I>

 

@T:Onderschatting

 

@1P:Wat volgde was een periode die diepe sporen naliet in het leven van Jan, maar ook in zijn gezin. Na twee jaar opname kwam hij weer thuis wonen maar na een half jaar werd het hem duidelijk dat het nooit meer zou zijn zoals vroeger. Na zeven maanden volgde er een nieuwe opname.De relatie met zijn echtgenote liep uit op een echtscheiding en wat ervoor in de plaats kwam was pijn. Veel pijn.

‘Het was ontzettend moeilijk maar zelfs nu nog, na al die jaren ben ik bezig met de verwerking van de scheiding. Ik had ooit andere idealen….’

Jan raakte naast zijn gezin ook zijn huis kwijt. Als hij er nu, jaren later, aan terug denkt schiet zijn gemoed nog steeds vol. Weinig is nog over van de energieke man die in zijn vrije tijd tal van tourklassiekers fietste. Slechts een schim is er nog te zien van de jonge man die functioneerde in alle facetten van de samenleving; van gemeenteraadslid tot huisvader en van verkoper in zijn eigen zaak tot boekhouder: hier had hij in de tussentijd ook nog de diploma’s voor behaald.

 

<I>Het aardse bestaan is kort en bescheten

Het kinderhemdje is inmiddels al lang versleten

Het aardse bestaan is kortstondig en bikkelhard

Ik vraag me af: is gedeelde smart ook halve smart…<I>

 

‘Niets, nee niets was er over. In korte tijd had ik alleen maar leegte om mij heen. Een grote kring van vrienden en goede bekenden reduceerde in korte tijd tot enkele steunpilaren. Zoals mijn ouders en schoonouders. En een kennis uit een naburig dorp waar ik nu nog steeds terecht kan. Week in week uit kwamen zij me opzoeken en al die tijd waren ze er voor mij.

Na de opname in een psychiatrisch centrum woonde Jan nog anderhalf jaar in een woonvoorziening in een dorp. Een klein eigen kamertje en leven in een groep lotgenoten: een hel voor de man die de vrijheid gewend was geweest. Een dag in de week kon hij zijn kinderen zien.

Daarna volgde er een periode van nazorg met ondersteuning van de nodige medicijnen.

Hij kreeg een kleine huurwoning in zijn geboortedorp, waar hij de groei van zijn kinderen op korte afstand kan volgen.

‘Zaterdags is het hoogtepunt van de week. Mijn zoons moeten voetballen, mijn dochter korfbalt en ik ben vijf jaar jeugdleider geweest. Ik kan er erg van genieten om aan de zijlijn te staan: maar dan wel aan de zijlijn van het voetbalveld en niet van het leven.’

 

<I>Fysieke krachten zijn verdwenen

Psychisch aan het plafond

Angstvallig evalueer ik mijn problemen

Wat gloort er aan de horizon?<I>

 

 

De andere dagen van de week waren echter leeg. Van achter de geraniums zag hij de wolken aan zich voorbij trekken. Rekenend hoe hij met een schamele uitkering de opvoeding van zijn kinderen toch nog een beetje kan ondersteunen.

Toen hij de kans kreeg om enkele dagdelen vrijwilligerswerk te gaan doen op een naburig zorgcentrum nam hij dat met beide handen aan. Inmiddels brengt hij er enkele dagen per week de koffie rond en kan hij er weer stukje bij beetje bouwen aan zijn zelfrespect.

‘Als ik nu terug kijk op mijn leven en denk aan de reacties die ik krijg, dan kan ik alleen maar zeggen dat erg veel mensen een depressie erg onderschatten. Sterker nog: er is veel onbegrip’ .

 

Gedichten

 

‘Tijdens mijn opname werd een groot deel van de tijd overdag gevuld met therapieën. Een van die therapieën was ‘verbale expressie’. Aanvankelijk was ik er erg afkerig van om te praten over mijzelf en mijn gevoel. Later merkte ik dat het me enorm opluchtte als ik mijn gevoelens op schreef. Ik werd gestimuleerd om die weg in te slaan en vooral Reiny, de toenmalig therapeute stimuleerde het op een goede manier. Ik begon te schrijven en te dichten en het duurde niet lang of anderen volgden mijn voorbeeld. Op een gegeven moment zat ik voor de halve afdeling teksten uit te typen.’

 

<I>Vaak vroeg ik me af ‘wat doe ik hier’

Ik beleef aan deze expressie totaal geen plezier

Gedachten zweefden door mijn hoofd

Van geestelijke vermogens voel ik me beroofd.<I>

 

Jan zijn gedichten begonnen voor hem steeds meer het karakter te krijgen van een biografie. Met de zorgvuldigheid die hem van nature eigen is bracht hij zijn leven in kaart: zijn leven als aaneenschakeling van dieptepunten en teleurstellingen. Wat hij mee maakte op zijn elfde jaar kwam weer boven drijven in zijn gedichten. Ook het helpen in de broodbezorging in vader’s bedrijf en alle andere dingen die hem in een keurslijf persten.

Tussen de regels door waren er veel emoties te lezen en het werd voor Jan meer en meer een manier om zijn levensverhaal te vertellen.

‘In feite had ik vrijwel altijd mijn kinderen voor ogen als ik met het schrijven bezig was. Ik vroeg mij constant af hoe ik hen ooit mijn hele levensverhaal zou kunnen vertellen. Ik hoop dat er ooit nog een tijd komt dat ze het zullen lezen en dat ze het ook zullen begrijpen.’

De woorden van Jan van de Voort klinken oprecht en uit zijn hart. Een man van 45 jaar die zich staande tracht te houden met in een wereld die voor hem gekenmerkt werd door een ziekte die zijn persoon, zijn hele leven, in zijn greep kreeg.

 

<I>Langzaam maar zeker kwam toch de tijd

Ik kon mijn emoties weer op het papier kwijt

Hoe ik nu verder moet is onbekend

Het normale dagelijks ritme ben ik ontwend.<I>

 

Vanuit zijn kleine leefwereld dacht jan vaak na over het leven en wat het hem en zijn directe omgeving gebracht had. De stapel gedichten was al tot over de 300 gegroeid en meer en meer had hij het idee: ‘ik wil er iets mee doen’

Jan overweegt nu om een deel van de gedichten in bundel of boekvorm uit te geven om zo de wereld om hem heen mee te laten kijken in zijn leven. Hoe het psychisch ziek zijn een verwoesting aan kan richten in een lichaam en alles wat daar direct omheen zit.

 

<I>La Redoute: ik zou je weer graag bedwingen

Ellendige bult: hoort tot de onweerstaanbare dingen

Boven aan jouw top zong ik mijn jubelzang

Ik had je weer eens in de tang…

 

Nu weemoedige herinnering, nostalgie

De Ronde van Vlaanderen waart nog in mij voort

Een nieuwe bedwinging lijkt voor mij een utopie

Blijft een droombeeld zoals een sportman het toebehoort<I>

 

Op dit moment wordt onderzocht hoe de gedichten gebundeld en uitgegeven kunnen worden.

Als er iemand is die op het verhaal van Jan van de Voort wil reageren dan kan dat natuurlijk rechtstreeks naar hemzelf. Het kan ook via een brief gericht aan Kempenpers, postbus 3 5527 ZH Hapert: onder vermelding van ‘Jan van de Voort’.

 

<B>Een psychose:<B>

Bij iemand die een teveel aan emotioneel geladen informatie te verwerken krijgt, kan de informatieverwerking ontregeld raken. Het normale contact met de werkelijkheid om hem heen raakt hij kwijt. De persoon kan dingen om hem heen waarnemen die er niet zijn. Vaak lukt het mensen met een beginnende psychose om de ervaringen voor zichzelf te houden: tot er een moment komt dat dit niet meer lukt, dan kan het in een klap versterkt aan de oppervlakte komen. Ideeën zijn niet meer in overeenstemming met wat er werkelijk gebeurt en het denkproces kan chaotisch zijn. Een psychose gaat vaak gepaard met negatieve symptomen zoals weinig initiatief tonen en weinig energie hebben.

 

<B>Een depressie:<B>

Als een somberheid, die iedereen wel eens overkomt, langer duurt dan normaal spreekt men van een depressie. De depressie kan een remming betekenen in denken en handelen: zich uitend in futloosheid. Slaapproblemen komen veel voor tijdens een depressie. Een van de oorzaken ligt in de hersenen bij de stof serotonine die moet zorgen voor de prikkeloverdracht tussen de verschillende hersencellen. Deze stof is belangrijk voor de stemmings- en de angst regulering, bij een depressie kan serotonine niet in de juiste hoeveelheid aanwezig zijn. Medicijnen kunnen dit voor een deel oplossen maar de echte genezing zal van de persoon zelf uit moeten komen.

 

foto: Jan van de Voort aan de rand van het bos