Jan van Dal en Kees van de Wouw lopen en lopen
Esbekenaren bedwingen Nijmegen
Je hebt een passie, het geeft je een doel. Op bezoek bij mensen die vanuit hun passie de uitdaging aangaan. Grenzen worden opgezocht en soms gepasseerd, waar liggen de drijfveren en tot hoever wil iemand gaan?
Toen Jan van Dal en Kees van de Wouw in juli 2007 de Via Gladiola opdraaiden beseften ze dat ze het gehaald hadden. Nijmegen. Vier dagen lang 50 kilometer wandelen. Samen waren de Esbekenaren de uitdaging aangegaan om tegelijk met 35.000 wandelaars van start te gaan. Onder de lopers nog meer Esbekenaren zoals Hans Geraerts, Mariette Kobussen en Erik Nouwens. Het einddoel lag echt 200 kilometer verder en onder geen beding wilden Kees en Jan onder de 10% uitvallers behoorden.
Maar wat doen twee Esbeekse Haaikneuters daar in dat Gelderse rivierenland?
Kees: ‘We liepen al enkele jaren mee naar de bedevaart in Den Bosch. Dat is dan <I>maar<I> 37 kilometer; maar van daaruit begon het wel te kriebelen. Toen ik het er met Jan over had reageerde hij in eerste instantie enthousiast maar toen ik zei echt voor Nijmegen ingeschreven te hebben was er voor hem ook geen weg meer terug.
Onder leiding van de Esbeekse WC-dames werden de heren klaar gestoomd voor het echte werk. De bloesemtocht werd gelopen net als enkele vierdaagsen in de omgeving van Esbeek. ‘En niet te vergeten elke donderdag met de WC-dames op stap’ grapt Jan.
Keerpunt
En zo kon het gebeuren dat de twee vrienden op dinsdag 17 juli op en top gemotiveerd aan de start stonden van Nederlands grootste wandelevenement. De avond tevoren was het nog bijna mis gegaan toen ze terug kwamen van de vlaggenparade en geen vervoer terug konden krijgen. Uiteindelijk strikten ze toch een taxi maar de nacht was daardoor wel kort: drie uurtjes lang.’
Jan: ‘om drie uur in de ochtend stond ons tante Marja, waar we logeerden, al eieren te bakken. Om vier uur meldden we ons aan de start, waar we uitgezwaaid werden door de laatste stappers.’
Zo gingen ze al snel de Waalbrug over, op weg naar hun eerst etappe. De eerste dag werd er om half vier gefinisht maar pas de tweede dag liet de inspanning zich voelen. Vooral Jan had het zwaar toen de lange dijk bij Niftrik gelopen moest worden. ‘Het was een stuk dat de 50-kilometer lopers gescheiden waren van de rest. Heel in de verte zag je waar je naar toe moest, het bleek een kaal stuk van acht kilometer waar geen mens langs de weg stond. Dat is erg saai, ik ging daar een beetje dood,’ vertelt Jan met zijn oog op de medaille.
Toch bereikten de vrienden e volgende dagen al om 14.00 uur de finish, een gemiddeld tempo van 5 kilometer per uur.
Op de donderdag kregen de vrienden een morele opsteker toen ze hun vrouwen Hanneke en Harriët nabij Berg en Dal tussen de toeschouwers zagen. De laatste dag ging het nog bijna mis toen er noodweer uitbrak boven de lopers. Kees: ‘het was ons geluk dat we nog slechts drie kwartier hoefden te lopen. Binnen enkele minuten waren we nat, van de late finishers zijn nog diverse mensen onderkoeld geraakt en alsnog afgehaakt.
Weer terug in Esbeek constateerden de vrienden dat daar het leven ook door was gegaan. Op het zeugenbedrijf van Kees en de houtzagerij van Jan. ‘Het mooie is dat je vier dagen lang totaal ergens anders aan denkt,’ zegt kees. Jan vond het fantastisch om met iedereen te buurten, van de Engelse Bobby tot de ronde Ier die het ook volbracht. Ook de hoogste generaal van de marechaussee bleek gewoon met de Esbekenaren te kunnen communiceren. ‘Later zagen we diezelfde generaal op het bordes salueren, bleek hij ons nog te kennen van het praatje onderweg,’ zegt kees.
Ultieme tip:
Kees: voldoende eten meenemen is erg belangrijk, anders haal je de streep echt niet.’
Voor Jan bleek het belangrijkste de wetenschap dat zijn Hanneke ergens langs de kant stond om hem aan te moedigen. ‘Ook op zijn tijd met de militairen mee marcheren’ zo tipt hij.
foto:De Esbeekse wandelaars naderen de finish
HW 2007