IJsclub zonder winters landschap
De Flaes blijft publiekstrekker
 
Een zacht gekraak zwelt aan, neemt af en komt weer terug. Krak – krááak, krak-krááák. De bewegingen van de lichamen dicht achter elkaar lopen in elkaar over, behalve het kraken van het ijs en het krassen van de ijzers is het stil. IJzig stil.
Soms worden de schaatsliefhebbers nog verblijd met het mooiste natuurijs. Diepzwart ijs en doorhangende takken met de witte rijp erop.
Midden in landgoed De Utrecht, tussen Lage Mierde en Esbeek, ligt het natuurven De Flaes, vijftien hectare groot, verscholen in de bossen. De echte schaatsliefhebber weet het ven moeiteloos te vinden en mede door de ligging en het ondiepe water is er vaak al na enkele nachten ijs. IJsclub De Flaes houdt al 75 jaar toezicht op de ijskwaliteiten maar vooral op het onderhoud van de directe omgeving. Ooit werd de club opgericht om toezicht te houden op de jonge aanplant rond het ven. Nu de bomen volgroeid zijn gaat het meer om het respect voor de natuur te bewaken. Als er een ijsvloer van minstens acht centimeter ligt komen alle draaiboeken van de plank en gaat de club de ijsbaan ook exploiteren. Dat dit gebeurde is echter al weer twaalf jaar geleden.
 
Nederlanders en ijs. Wie het langebaanschaatsen en het marathonrijden volgt weet dat Nederlanders fanatieke schaatsers zijn die niet onverdienstelijk presteren. De jaren van Art en Keesie werden gevolgd door tal van andere toppers en ook nu heersen mannen als Sven Kramer en Jan Maarten Heideman met een ijzeren regime. Maar meer nog dan topsport is schaatsen in Nederland ook een breedtesport en dat al ruim 75 jaar. De mannen van IJsclub De Flaes weten daar alles van, een van hen is ijsmeester Piet Haest.
Met zijn 64 jaar is Piet al een ervaren man op het ijs. Hij heeft al meer dan dertig jaar bestuurlijke ervaring bij de jubilerende ijsclub en drie maal per week reist hij naar de kunstijsbaan in Eindhoven om zich voor te bereiden. Voorbereiden op hét moment dat elke winter zo maar weer aan kan breken. Dat moment dat de temperaturen dalen en Nederland in de greep komt van een Siberisch koufront. Een dik pak ijs, doorhangende takken en gekromde ruggen die kort achter elkaar hun rondjes schaatsen.
 
Oude glorie
 
’Maar of ik dat nog ooit mee ga maken?’ vraagt Piet Haest zich af. ‘Ik weet het niet. Na 1963 duurde het maar liefst 22 jaar tot er een volgende Elfstedentocht kwam. In de jaren tachtig en voor het laatst nog in 1997 hadden we een strenge winter. Als de omstandigheden gunstig zijn zou het zo maar opnieuw kunnen. We moeten de moed nooit opgeven, daarom blijven we als ijsclub De Flaes altijd actief en gaan we er voor om de honderd jaar vol te maken’.
Piet weet veel van sport en veel van schaatsen maar toch wel het allermeest van materiaal en ijsvloer. ‘Ik kom van een boerderij daar hadden we veel met machines te maken. Later werd ik leraar technisch onderwijs waarbij materiaalkennis bleef boeien. Om een goede inschatting te maken voor een goede ijsvloer gaat het erom een aantal onderdelen te analyseren, al die onderdelen samen bepalen de omstandigheden waarbij het ijs aan kan groeien. Of niet.’
Zoals het een echte ijsmeeste betaamt wil Piet wel een boekje open doen over de ideale ijsgroei. ‘Allereerst is de wind een cruciale factor,’ zegt hij. ‘Als er nog wakken in het ijs zijn en het blijft waaien komt er golfbeweging op de open stukken waardoor het eerder afbrokkelt dan aangroeit. Rond de wakken schaatsen is dan gevaarlijk omdat je van de bovenkant niet kunt zien waar welke dikte is. Dat kan op een ven als De Flaes erg verschillen.
Als het windstil is daarentegen, kan er zich in enkele nachten ijs vormen. Ligt de vloer eenmaal dicht dan is de rol van de wind minder van belang. Bij het dooien speelt de wind opnieuw een belangrijke rol. Als er een föhnwind over het ijs gaat neemt de dikte snel af. Als het enkele graden boven nul is en het waait weinig, dan kan een ijsvloer echter nog weken blijven liggen. Het is dan verbazend om te zien dat het ijs zo lang blijft liggen, dit zagen we begin dit jaar nog.’
Het belangrijkste instrument als het ijs zich begint te vormen is de ijsboor een de ijslat. Met een zelf ontwikkelde meetlat meet hij op diverse plaatsen de ijsdikte om zich zo een beeld te vormen van de mogelijkheden en de risico’s. ‘Zelf sta ik nooit als eerste op het ijs,’ zegt hij. ‘Laat dat anderen maar doen. Ik let wel vanaf het eerste nachtje vorst erg goed op, stem ook altijd af op diverse weerstations die de ontwikkelingen kunnen voorspellen. De eerste waaghalzen komen soms al op de ijsvloer als er nog maar tweeënhalve centimeter ijs op ligt. Dan kraakt het enorm en kan het ijs zelfs op en neer golven door het gewicht van de schaatsers. Bij vier centimeter kan er redelijk geschaatst worden maar veilig is het pas als er acht centimeter ligt. In de 75 jaar van ijsclub De Flaes hebben we altijd die acht centimeter als norm aangehouden. We willen daar geen risico in lopen want als wij de baan open stellen laten ouders hun kinderen schaatsen in de overtuiging dat het veilig is. Dat neemt niet weg dat je altijd zelf op moet blijven letten!
 
Grote ronde
 
Eén fabeltje wil Piet nog wel de wereld uithelpen: ook goed ijs scheurt. ‘Op een ven van vijftien hectare kan een grote massa ijs liggen. Door de koude temperatuur van het water krimpt het ijs, dat zorgt voor scheuren. Als er sneeuw op de baan valt kunnen die scheuren verraderlijk zijn, daarom gaan we altijd zo snel mogelijk een ronde sneeuwvrij maken. Als we de hele buitenronde van De Flaes aanhouden ligt er een baan van 2,3 kilometer!
Piet kan zich het jaar nog herinneren dat ze nog niet met de machines op het ijs konden maar hevige sneeuwval dreigde de ijsgroei te belemmeren. ‘Sneeuw isoleert, daardoor duurt het nog langer voor je kunt schaatsen. Dat jaar gingen we met tientallen de baan op om de sneeuw handmatig eraf te helen. Eén ploeg werkte zelfs de hele nacht door’.
Het mag duidelijk zijn dat wie het schaatsbloed in zijn aderen heeft er hevig door besmet kan zijn.
‘Als je het gevoel kent om op die dunne ijzers over dat zwarte ijs te glijden, de stilte van de natuur om je heen, dan is dat genieten. Dat zijn van die mooi dagen, daar doe je het allemaal voor.’
De populariteit van het schaatsen liep de afgelopen jaren enigszins terug. Piet Haest van De Flaes, denkt dat het te wijten is aan de zachte winters van de afgelopen jaren. Hij is ervan overtuigd dat als er weer een strenge winter komt dat dit ineens om kan slaan. De andere ijsclubs in de regio hopen dat hij gelijk heeft want er is een opvallende ontwikkeling te zien. Enerzijds neemt het aantal kunstijsbanen toe, zo opent Tilburg in de loop van 2009 de deuren van een gloednieuwe overdekte ijsbaan. Anderzijds neemt het aantal leden van de ijsverenigingen af.
De grotere ijsclubs, zoals de Friesche Elfsteden hadden nooit moeite om het maximale aantal leden te blijven houden maar die leden worden wel danig op de proef gesteld, de laatste twaalf jaar betaalden ze enkel hun contributie.
 
HW 2008