Eenzame kerst voor vreedzaam smokkelaar

Politie ging over de schreef door mishandeling veeboer
 
Kerstkrant 2006
We kunnen het ons in deze kerstsfeer nauwelijks voorstellen dat er vreedzame burgers voor een niemendalletje in het gevang zitten. Zittend op een koude harde bank en onder het bloed door de mishandelingen van een overijverige politieman. Het overkwam Harrie van den Hout uit de Mierden op zijn 23-ste. Hij werd opgepakt omdat hij vijf koeien in zijn weide had lopen die mogelijk voor de smokkel bedoeld waren. We schrijven het jaar 1946, terwijl ons land nog nazuchtte van de oorlogsjaren. Het gezag moest opnieuw hersteld worden en sommige wetsdienaren namen dat wel erg serieus. Een van hen was Edward van der Zalm, postcommandant en opperwachtmeester van de politie in de Mierden. Het was zijn taak om toe te zien op de veesmokkel die daar in de Kempen welig tierde. Met de arrestatie van Van den Hout wou de plaatselijke politie een daad stellen die duidelijk maakte dat het hen ernst was. Maar was de aanpak wel in verhouding met het misdrijf? Het bracht de hele Kempen in beroering en er volgden vragen over tot in de Tweede Kamer
 
Lage Mierde 1946.- De twee vrouwen die op het dorpsplein met elkaar stonden te praten zwegen toen ze vanuit het nabij gelegen gemeentehuis kabaal hoorden. Ze hoorden een opgewonden stem, gevolgd door de harde klap van een dichtgesmeten deur. Er stormde een politieman naar buiten die onder het lopen zijn pet opzette. Hij opende in één beweging de deur van een zwarte auto en even later gierden de banden weg in de richting van Hulsel.
Postcommandant Edward van der Zalm drukte het gaspedaal stevig in en voelde de spanning door zijn lichaam gaan. Nadat hij gehoord had dat er in Hulsel smokkelvee in een wei liep had hij meteen paraat gestaan om tot actie over te gaan. Het probleem was echter dat hij geen enkel van zijn drie wachtmeesters kon bereiken omdat ze op dat moment patrouilleerden langs de grens. Het was ook niet gelukt om telefonisch contact te verkrijgen met de politiepost in Hilvarenbeek om hem ondersteuning te leveren. Als hij tot de avond zou wachten tot de wachtmeesters terug waren van inspectie, waren de vogels ongetwijfeld gevlogen. Dan maar zelf in actie komen.
Via de hobbelige kasseienweg was hij al snel in het buurdorp waar hij moest zijn. Een straathond schoot vlak voor de zwarte auto weg en de modder spatte op uit de plassen waar hij doorheen reed. Met zijn in leer gehandschoende vuist knalde hij de auto naar de hoogste versnelling. Hij kende de weg op zijn duimpje en de veeboeren die hij passeerde kende hij maar al te goed. Al zo vaak was hij samen met zijn wachtmeesters op onderzoek geweest naar smokkelvee maar nooit was het hem gelukt om ook maar één boer of smokkelaar op heterdaad te betrappen.
Nadat hij de kerk gepasseerd was liet hij de gaspedaal los en liet de wagen zachtjes het erf van een boerderij op lopen. Met een ruk kwam de auto tot stilstand en behoedzaam stapte hij uit. Een jonge hond kwam kwispelend op hem toegelopen. Van der Zalm stopte even om te kijken wat de hond zou doen. Deze snuffelde even aan de laarzen van de diender en hief vervolgens zijn poot op tegen het voorwiel van de auto. De minachting droop van de voorband af, het maakte de opperwachtmeester alleen maar kwader.
 
Heterdaad
 
De stilte in de ruimte gaf de muren een macabere uitstraling. Zachtjes drupte er gesmolten sneeuw van de dakrand buiten, terwijl de vlokken hun best deden om een dikke witte deken te laten ontstaan. Harrie van den Hout zat op de harde houten bank, terwijl hij met een hand zijn kin ondersteunde. Zijn andere hand rustte op zijn knie en hij tekende nietszeggende kringetjes op zijn broek. Al twee dagen en twee nachten had hij vrijwel niemand gezien. De politieman die hem het eten kwam brengen nam ook meteen de emmer mee waar de arrestant zijn behoefte op gedaan had. Nadat de deur dicht knalde was het weer stil. Heel in de verte klonk gezang van een kinderkoor. Een knaapje kwam er met hoge stem boven uit toen het ‘stille nacht’ weerklonk. Daarna was er weer de stilte.
Tot er gestommel klonk uit de gang die naar de celdeur leidde. Er verscheen een streep licht onder de deur en korte tijd later klonk er gerammel van een sleutelbos. Toen de deur open ging verscheen de gestalte van Edward van der Zalm in de deur. Achter hem verscheen nog een politiepet. Toen beide mannen binnen waren ging de deur achter hen dicht. Van der zalm zette de lamp die hij in zijn handen had op tafel en gebaarde van den Hout om te gaan staan.’zo,’ zei hij. ‘Nu gaan we eens praten’.
‘als je het tegen mij hebt, ik heb niets te zeggen,’ zei van den Hout.’Knal’. Hij was nog niet uitgesproken of hij kreeg een harde stomp in zijn maag. De boerenzoon klapte dubbel, happend naar adem. ‘Dan gaan we nu praten,’ herhaalde van der Zalm. ‘We hebben inmiddels begrepen dat je vijf koeien op de boerderij hebt gestald en daarvoor vijftig gulden hebt gekregen. Daarover hoeven we het niet meer te hebben. Wat ik nu wil weten wie jou geholpen heeft om de koeien te vervoeren en wie ze op zou komen halen.’
Harrie van den Hout zocht zijn geheugen af om te achterhalen wie de politie deze informatie gegeven kon hebben. Nee, ze konden toch niet zijn ouders… Met een grimmige blik keek hij van der Zalm aan. Hij had eerder al aan de geluiden om hem heen gehoord dat zijn vader op het politiebureau was geweest om verhaal te halen. Hij was niet tot de gevangene toegelaten, zo had Harrie bemerkt en Harrie had geen enkel contact meer met zijn familie gehad sinds hij van de bruiloft in Middelbeers weg was gesleurd. Nog zag hij al die vragende ogen om hem heen. Hij had op dat moment ook niet geweten waar het om ging. Nu zou het gaan om de vijf koeien die hij in de wei bij zijn ouders had laten grazen, de koeien de hij voor Victor enkele dagen moest bewaren. Het gebeurde wel vaker dat deze Bosschenaar kwam om voor een paar dagen vee te stallen. De beesten werden altijd in de avond opgehaald, vaak genoeg zag hij ze nog niet eens gaan. Het geld beurde hij altijd vooraf en omdat Victor goed betaalde stelde Harrie niet al te veel vragen.
Maar dat deed Van der Zalm nu wel.  ‘Zeg op, wie heeft jou geholpen om deze koeien naar de wei te brengen,’ zo schreeuwde hij. Harrie was niet van plan om zijn familieleden te verraden. Wellicht zou hen hetzelfde lot wachten als hij de waarheid prijs gaf. Hij zag aan de houding van de politieman tegenover zich dat die snel zijn kalmte verloor. Met twee grote passen stond van der Zalm bij de arrestant en hij gebaarde zijn metgezellen om de man vast te houden. Terwijl Harrie van de Hout probeerde om aan de grijpende armen te ontkomen, daalde er al een regen van slagen op hem neer. Langs zijn wang voelde hij het warme bloed naar beneden sijpelen en zijn ribbenkast werd dermate hard geraakt dat hij nauwelijks nog adem kon halen. Na een tiental minuten lieten de handen hem weer los en zakte hij op de grond, zijn armen nog afwerend boven zijn hoofd.
Even was het stil. ‘Ik hoor morgen wel wat je te zeggen hebt,’ zei van der Zalm voordat hij rechtsomkeer maakte.
 
Nadat de deur met een klap dichtgeslagen was, hoorde Harrie iets aan de buitenkant door de tralies van de cel. Hij luisterde en hoorde het opnieuw. ‘Hé, psst’ . Voorzichtig probeerde hij te gaan staan, zijn hand op de beurse plekken op zijn ribbenkast.
Hij keek door de tralies heen omhoog en zag drie mensen op hun hurken zitten. Ze tuurden een andere celraam in. ‘Ja, hier ben ik,’ riep Harrie opgelucht. Hij zag nu zijn broer, zijn moeder en zijn lief die snel naar hem toeschoven. ‘Hoe gaat het met je,’vroeg zijn moeder met een stem die de ongerustheid weg probeerde te drukken. ‘We hebben geprobeerd om je te spreken maar we werden weggestuurd.’
Harrie moest moeite doen om zich staande te houden. Zijn lip trilde toen hij sprak. ‘De rotzakken. Ze hebben me geslagen. Mijn kleren zitten onder het bloed’… Moeder van den Hout sloeg haar hand voor haar mond. Dit had ze niet verwacht. ‘We zullen een dokter voor jou gaan halen,’ sprak ze. ‘Dit moet afgelopen zijn, en wel zo snel mogelijk.’Na een korte groet bleven de voetstappen in de sneeuw achter. De vlokken werden dikker en het koor bezong in de verte nog steeds over vrede in de kerstnacht. Harrie ging weer met een zucht op het houten bankje zitten. De stilte nam hem weer in beslag.
 
Kamervragen.
 
Op 13 juni 1947 werden door Tweede Kamerlid van der Zanden twee schriftelijke vragen aan de minister van justitie gesteld. ‘Is het de minister bekend dat er in het Zuiden des lands, te Lage Mierde, een ambtenaar verdacht wordt van het mishandelen van een arrestant, een man die was gearresteerd in verband met het smokkelen van vee?
Is de minister bereid om te onderzoeken of deze verdenking op waarheid berust?
 
Het onderzoek en de nasleep hield de Kempen maandenlang in zijn greep. Er waren veel burgers die pleitten voor een harde aanpak van de smokkel omdat de orde in het land hersteld moest worden. De geluiden dat het schande was om een boerenzoon van een bruiloft weg te sleuren en hem vervolgens ernstig te mishandelen waren echter ook luid te horen. Twee gewaarschuwde doktoren werden tot tweemaal toe niet tot de arrestant toegelaten. ‘Er zijn geen zieken hier,’ had de postcommandant geantwoord voordat hij de deur va het gemeentehuis dichtsmeet.
De moeder van het slachtoffer had de kleding van haar zoon inmiddels terug gehad. Het pak dat hij aan had gehad was uitgewassen maar nog waren er de bloedkringen zichtbaar.
Harrie van den Hout werd later overgebracht naar Breda. De smokkel in de Kempen was er niet mee gestopt. Lui van boven de rivieren kwamen naar het zuiden en gebruikten de armoede van de boerenbevolking om hun vee onopvallend te stallen, om het daarna door Belgische smokkelaars op te laten halen.
Harrie van den Hout zat zijn hele verder leven in de veehandel. Hij deed het beroep over aan zijn kleinzoon Dirk die de stiel tot op de dag van vandaag voortzet.
Opperwachtmeester van der Zalm haalde zijn pensioen in de Mierden niet. In 1953 werd hij ontslagen uit de dienst nadat hij betrokken was geraakt bij de dood van de jager Jan Beyens.
Bronnen: fam van den Hout/Tilburgse courant 16-07-1947
HW 2005