Ook tien steden kunnen een schaatser boeien
Rondje Friesland in één dag
Na het stijgen en in één keer het wegslaan van de elfstedenkoorts moest er nog veel energie een uitweg inden. Er werd driftig gebeld en overlegd met andere liefhebbers. Maarten van de Pas (Westerhoven) stelde voor om zelf maar naar Friesland te rijden en John Sesink (Vessem) wilde wel aansluiten. Met drieën vertrokken we in het holst van de nacht vanuit Brabant. De schaatsen geprepareerd volgens het ‘Hulzenbosch’ principe, deels omwikkeld met bubbeltjes plastic. Een rugzak met proviand en een sneeuwbril er in. Fryslan here we come.
Bij Leeuwarden aangekomen blijkt het vinden van de startplaats geen eenvoudige klus. We parkeren bij de Zwette en binden daar de schaatsen onder. Maar al na 1 km blijkt een knoeste schipper roet in het eten te hebben gegooid. Er is een schip doorgevaren en we kunnen het kanaal niet oversteken. We moeten terug, besluiten te gaan lopen en later toch maar terug naar de auto en verder rijden. Nadat we na wat vragen wel de juiste plek hebben gevonden zijn we al een uur verder. Een kostbaar uur, zal later blijken.
Eenmaal op het ijs gaat het voor de wind. Mooi zwart ijs. Het vriest zo’n 5 graden, wind in de rug. Met een snelheid van zo’n 25 kmh richting Sneek. Daar aangekomen is er net een jeugd Elfstedentocht op de route aan de gang. De kinderen gaan tot het uiterste voor hun kruisjes. Schitterend. Na Sneek zijn we al snel in IJlst.
We weten dat daarna het meest slechte deel van de route komt. Via Balk naar Sloten en verderop Stavoren. Omdat het Slotermeer slecht zou zijn wijken we uit naar het iets noordelijker gelegen Hegenmeer dat overgaat in het Fluesen. We vragen kort voordat we dat meer op gaan de weg aan een autochtoon. Ken je hier de weg? ‘ja, ik woon hier.’Waar is dan het Fluesen meer? ‘ ‘O, het Fluesen, dat is denk ik die kant op. Nee, zegt vriendlief. Dat is die andere kant op.’
Terwijl het stel verder steggelt gaat onze tocht verder. Na 500 m staan we op het meer dat we zoeken. Op dat grote meer splitst de route zich enkele keren. We twijfelen en kiezen enkele kerenvoor de meest noordelijke variant. We hebben de indruk dat we zo wel iets afsnijden, het voordeel is wel dat we de slechte stukken mijden.
Voor Workum zitten we weer op de echte route en via Bolsward gaat het naar Witmarssum.
De wind is nu deels tegen of van opzij, het wordt iets zwaarder. We spreken af om in Harlingen te stoppen en wat te gaan eten. Het ijs dat we tot dan hebben gehad is van uitstekende kwaliteit. Oké, hier en daar een scheur of een slechte plek, het is wel natuurlijs. Als we Harlingen bereiken zien we het station waar de restauratie door een project met mensen met een beperking gerund wordt. De koffie smaakt er heerlijk.
Als we opstappen weten we dat we het beste deel van de route wel gehad hebben. Als we Harlingen uitrijden is het al snel Kluunen en dat herhaalt zich tot Franeker wel tien keer. Op een afstand van dertien km moeten we erg vaak de beschermers onder doen en wegen en kruispunten over.
Doordat een schip het van Haringsma kanaal open geploegd heef moeten we helemaal via een stuw naar de overkant klauteren. Fryslan Boppe.
De Friezen zelf zijn zeer behulpzaam. Bij het oversteken krijg je overal voorrang, het straalt een zeker respect uit.
We blijken overigens niet de enige te zijn die de hele route willen rijden, enkele duizenden met ons deze dag. Een stel uit Assen is al om 5 u in de ochtend vertrokken en heeft wel over het Slotermeer gereden. Het was daar een groot avontuur met veel slechte stukken. Hebben wij toch het gevoel een goede keuze gemaakt te hebben.
In Franeker passeer ik de plek waar ik twee dagen eerder opgestapt ben. Vanaf hier ken ik de route, ik weet dat het ijs alsmaar slechter wordt. De eerste kilometers gaat het nog, dan komt de beruchte plek met zand op het ijs. Het is zo stroef dat je met volle snelheid ineens tot stilstand dreigt te komen. Na een stuw met een over-kluun wordt het ijs slechter. Dikke scheuren in het midden, veel slechte vlakken erin. Het ijs lijkt wel 20 cm dik en krakt nergens. De route wordt nauwer en het wordt steeds drukker. Honderden schaatsers hebben op dezelfde dag hetzelfde idee.
Maarten krijgt het moeilijk en we besluiten om bij elkaar te blijven, ook al kriebelt het om bij snellere groepen aan te sluiten. Het tempo zakt, we weten dat we er nu langer over gaan doen. We bespreken om hierdoor Dokkum maar te laten voor wat het is. Maar goed, dan moeten we eerst Bartlehiem nog halen. Na 15.00 u wordt het weer kouder. Tot dan was de temperatuur opgelopen tot enkele graden onder nul, nu wordt alles kouder, en zwaarder.
Het laatste stuk voor Bartlehiem is het ijs weer beter, als we een routebordje zien dat nog 19 km aangeeft naar die plaats. Het lijkt gevoelsmatig op de verkeerde plaats te slaan, maar het klopt achteraf wel degelijk.
Als we uiteindelijk onder het kleine bruggetje doorschaatsen weten we dat we het wel gaan redden. John rijdt alvast vooruit. Over Dokkum was al geen discussie meer, als we dat erbij pakken komen we in het donker aan, dat willen we niet. Om 17.15 u rijden we Leeuwarden binnen. We hebben het gehaald. In km iets minder dan de volledige route, maar wel het voldane gevoel de ronde gereden te hebben. Die nemen ze ons niet meer af, daar kan zelfs Wiebe Wieling niets meer aan veranderen. Nu nog de auto vinden. We worden via wat ijs en enkele kluunplaatsen verwezen naar de binnenstad. Op gevoel en goed geluk komen we uiteindelijk over het ijs bij het WTC uit. Daar kennen we de route weer: daar waren we vanmorgen om 8 u ook. Zou het nu wel lukken om de weg te vinden naar de plek waar we gestart zijn? Uiteindelijk moeten we ook hier van het ijs af en moeten nog een fikse wandeling maken. Dan stopt er een oude auto, een antieke peugeot 504. Waar we naar toe moeten? Het blijkt een allervriendelijkste man uit IJlst te zijn die uit respect voor de Eflstendenrijders ons drieën naar de auto brengt. Het zijn dit soort kleine dingen die onze achting voor de Friezen omhoog stuwt.
Fryslan, wij waren een dagje te gast. Zeker tot ziens.