De vrouwen in het leven van Ome Cor (3/slot)
Hilverbode november 2015
Soms zijn ze er nog: markante mensen die een verhaal te vertellen hebben. Een zo’n paradijsvogel woont aan de Westerwijk in Diessen, waar hij in een oude varkensstal zijn eigen stulpje bouwde. Cor Penders, bij iedereen bekend als Ome Cor, heeft vele verhalen te vertellen. Het leven dat hij al 93 jaar leidt (!) leverde hem vele wijsheden op, die hij graag met iedereen wil delen. Onlangs opende hij zijn eigen bibliotheek en dit keer kijken we met hem terug op de vrouwen die met hem het leven deelden. Met alle gevolgen van dien.
Terwijl hij een langspeelplaat van Johnny Cash op de oude pick-up legt, gaat ome Cor zitten om te vertellen over de vrouwen uit zijn leven.
‘Als mijn vader naar Den Haag of Scheveningen ging, stalde hij zijn wagen altijd bij een vriend van hem. Vanaf mijn veertiende ging ik met hem mee en zo leerde ik dat gezin kennen. Daar zag ik op een gegeven moment een meisje, de dochter van mijn vaders vriend. Ze had mooie ogen en was altijd vrolijk. Vanaf het allereerste moment kon ik mijn blik niet van haar afhouden: Wilhelmina.
Telkens als vader naar Den haag reed, zat ik naast hem op de bok en het resulteerde voor mij in het beste wat mij kon overkomen: ik kon Wilhelmina te huwelijk vragen. Hier brak de mooiste tijd aan van mijn toen al kleurrijke leven. We voelden elkaar zo perfect aan, zij was de liefste vrouw die ik mij ooit had kunnen wensen. Ze schonk mij ook drie kinderen, daar was ik helemaal van in mijn nopjes, ook al was ik nooit de perfecte familieman.
Hoe groot was het verdriet toen zij, nog maar begin veertig, kanker kreeg en na een ziekbed overleed. Ik dacht dat mijn wereld instortte. Ik stortte mij in mijn werk, de handel op en langs de straat, maar sociaal was het een moeilijke tijd.
Enkele jaren later kwam ik via een zieke buurvrouw in contact met Agaath uit Tilburg. Ik reed in die periode op een trailer en maakte handig gebruik van haar woonplek om een makkelijk kopje koffie te scoren. Het voelde goed en op een avond reed ik zo maar op de bonnefooi naar haar huis. We raakten in gesprek en gingen nog diezelfde avond op stap, een bezoek naar het bloemencorso in Zundert.
Het ijs was nog niet geheel gebroken en Agaath kwam naar Rotterdam, waar ik in mijn eentje probeerde om mijn huishouden met de kinderen draaiende te houden. Agaath meldde zich en stelde zelf voor om bij de buren te overnachten. Dat hoefde ze van mij maar een enkele keer te doen. Daarna was het ijs gebroken. Agaath kwam aan mijn zijde en uiteindelijk zouden we 44 jaar samen blijven. Ze voedde mijn kinderen mee op en zorgde dat ik opnieuw een thuis kreeg.
Helaas verloor ik ook haar, nu acht jaar terug, waardoor ik enkel de herinnering en de foto’s heb. Wat ik aan mijn vrouwen overhield, zijn drie kinderen. Twee zonen en een dochter. Mijn jongste zoon komt nu wekelijks bij mij om te klussen. Hij is ook al gepensioneerd.
Met mijn andere zoon en dochter heb ik op dit moment geen contact.
Het redelijk stoere verhaal van ome Cor stokt hier even en zijn stem gaat een beetje omlaag. ‘Ik was nooit en familieman,’ probeert hij dapper uit te leggen. Maar als hij dan vertelt dat er klein en achterkleinkinderen zijn die hij nog nooit gezien heeft, wordt het toch even stil. Dan hangt er rond de gipsy-wagen-koning even een ongemakkelijke stilte. Maar dan wint het optimisme van Ome Cor het weer. ‘Ik was zes jaar terug bij Joris Showroom op tv en ook omroep Brabant was hier over de vloer,’ vertelt hij.Het was nog vóór de periode dat hij met zijn eigen bibliotheek begon.
Intussen mekkert zijn geit om de aandacht van het baasje. Ze hapt een keer vrolijk in de grijze baart en de bruine pony duwt zijn neus onder de arm van Cor om een klopje op de hals uit te lokken.
‘In mijn jonge jaren was ik een keer met vrienden op stap, toen kwamen we bij een waarzegger. Die voorspelde mij een kleurrijke toekomst waarin aan brood geen gebrek zou zijn. Nou, dat is uitgekomen.’
Intussen heeft Cor alles van het leven gezien. Verderop in zijn straat worden er tijdelijk vluchtelingen gehuisvest. 'Ik weet‘ hoe het voelt, ik was zelf ook ooit vluchteling,’ zegt hij over de periode dat hij tussen Nederland en Duitsland zwierf ten tijden van de tweede wereld oorlog.
Het gebeuren van toen heeft nog steeds invloed op zijn leven van nu. Het zorgt er bijvoorbeeld voor dat er in de bibliotheek aan de straat geen oorlogsboeken staan. Verder kun je er bijna alles tegenkomen.
‘Mijn leven is het mooiste wat er is. Ik heb mijn vrijheid en al het klussen wat ik nog steeds doe is een soort van therapie. Ik ben een klein stukje van zorg afhankelijk, maar verder kan ik alles zelf. Ik zorg dat ik elke dag mijn portie aan beweging krijg en als ik materiaal nodig heb voor weer een nieuwe gipsywagen speur ik alle advertenties af. ‘Het moet tenslotte wel nostalgisch blijven en tweedehands is vaak verreweg het goedkoopst,’ verklapt hij.
Cor Penders. Voor zijn vrienden was het Cokkie, nu voor iedereen ome Cor. Ooit wou hij boer worden, maar hij had geen boerderij. Met de varkensstal waarin hij nu woont en verblijft, heeft hij zijn boerenoptrekje, maar nu is hij geen boer meer. Wel levensgenieter.