Van oktober 2015 tot december 2019 vertelde ik maandelijks live een verhaal voor publiek in het Kempisch uurtje. Dat Kempisch uurtje, met daarin die verhalen, zijn digitaal terug te vinden op de website van kempen tv.
HW
De mannen van d’n Haos
Geen vrouw kon hun vriendschap verstoren.
Maart 2019
Jan helpt zijn broer als een voleerd mantelzorger
Dit jaar is het precies 75 jaar geleden dat de kempen bevrijd werd. Reusel was daarin nog een van de laatste bolwerken die de Duitsers met hand en tand verdedigden, maar uiteindelijk kon daar ook de vlag uit. Toch gebeurde er in die laatste oorlogsdagen veel. Zo zaten in een kelder aan de Schoolstraat drie gezinnen twee weken lang ondergedoken, afgesneden van de rest van de wereld. De families van Veldhoven, de Louwere en Jansen. Van Van Veldhoven is veel bekend geworden, omdat vader Van Veldhoven er een dagboek op na hield. Zijn dochter Wilma heeft dat bewaard en heeft het vorig jaar overgedragen aan de Heemkunde en museum de bewogen jaren.
Enigszins onderbelicht daarin was het gezin van Harrie en Allegonda Jansen, die er met hun zeven kinderen (!) waren. Twee van die kinderen wonen nu, 75 jaar later, nog steeds in het ouderlijk huis, naast het pand waar de schuilkelder was. Jan (79) en zijn broer Janus (85), wonen daar niet alleen, ze zetten er nog steeds de winkel voort die hun moeder er 75 jaar terug al had. Bij Jan en Janus aan de koffie, waan je je weer 75 jaar terug in de tijd!
“Lustte ook een bakske?” vraagt de een aan de andere. “Nou, liever dan d’n heiligen olie,” antwoord die.
Maar als je in Reusel navraag doet naar Jan en Janus Jansen, trekt iedereen zijn wenkbrauwen op. Als je ze vraagt naar die twee van d’n Haos, dan kom je er wel verder mee. Maar waar kwam die bijzondere bijnaam dan vandaan?
“Nou,” zegt Janus, de oudste van de twee. “Onze pa was postbode en hij bezorgde zo snel als een haas, vandaar dat hij deze bijnaam kreeg. Als kinderen waren wij er automatisch ‘die van d’n Haos’. Ach, we hebben eer mee leren leven en nee, die Haas die een eind verderop in de straat staat bij de rotonde, dat is puur toeval.
Over de periode in de schuilkelder heeft Janus meer herinneringen dan Jan. Logisch, want hij was al tien jaar, zes jaar ouder dan zijn jongste broer.
“Ja, die oorlog, die vergeet ik niet snel. Ook al omdat onze pa door de Duitsers in zijn bil geschoten werd, op het moment dat hij naar buiten liep. Hij heeft tot lang na de oorlog met die kogel in zijn been rondgelopen. Ook ons moeder kwam er niet zonder kleerscheuren af. Toen ze samen met de buurman het varken in ons eigen huis wilde gaan verzorgen, kreeg ons huis een voltreffer te verduren. In een reflex dook ze weg onder de kachel, wat achteraf haar redding was”.
Al in die oorlogsjaren hadden Harrie en Allegonda een schoenenwinkeltje aan huis. Moeder verkocht de schoenen en als vader na het werk weer snel thuis was, lapte hij ook nog even de schoenen. Toen Janus opgroeide begon hij zijn moeder in de winkel mee te helpen en nog later nam hij dat van haar over. In de loop der jaren veranderde wel het assortiment, want hij ging zich meer toeleggen op speelgoed.
Intussen ging Jan naar de fabriek, van Philips en later de VDS, tot hij met vervroegd pensioen ging. Omdat hij intussen een huishouding vormde samen met zijn broer, besloot hij om die maar mee te gaan helpen.
Janus had intussen weer een nieuwe markt aangeboord en had een partij caravans gekocht die hij verhuurde. Het waren de gouden tijden van de gebroeders. Campinggasten uit Hooge- en Lage Mierde wisten hen te vinden en van lieverlee gingen ze steeds meer campingartikelen verkopen.
“Maar op een gegeven moment hai ik het eens uitgerekend wat we werkelijk verdienden met die caravans,” zegt Jan. Zijn borstelsnor onder zijn neus beweegt mee met het ritme van zijn woorden. Zijn ogen zijn een beetje rood doorlopen, maar ze staan altijd op standje aardig en vriendelijk.
“Bleek dat we vooral voor de belasting stonden te werken,” zegt hij. “we hebben ze toen maar snel verkocht.”
Janus ging altijd wel goed met zijn tijd mee en hij had zijn oog al weer laten vallen op een nieuw handeltje: tuinmeubelen in de zomer en kerstartikelen in de winter. “We kochten overal grote partijen op en konden zo concurreren tegen de grote jongens,” zegt Janus met een lachje als hij daaraan terug denkt. “Ook toen ik en later onze Jan 65 werd, was er geen reden om te stoppen. We vonden het altijd te leuk en altijd waren er wel klanten die om iets kwamen. Ook nu in het kampeerseizoen komen er veel mensen van campings uit de regio. Die kunnen er met hun pet niet bij dat als je hier een kleinigheid koopt, je er het praatje gratis bij krijgt.”
Langs het vaste assortiment waren er ook nog de nodige schnabbeltjes, zoals de handel in gas en dit jaar nog carnavalskostuums.
“Toch is het kloote,” zucht Janus. Hij is als gevolg van suikerziekte blind geworden en leunt nu op de ogen van zijn jongere broer. Jan gedraagt zich als een keurige mantelzorger, maar hij heeft er wel zijn handen vol aan.
“Kloote omdat de campings die ooit onze beste klanten leverden, vol zitten met seizoensarbeiders. Dat dat gedoogd wordt is van de gekke,” zegt hij.
De broers hebben in Reusel veel bekendheid, niet in de laatste plaats omdat ze vele jaren zich ingezet hebben voor wielerclub RWC. “Ze hadden een clubke en zochten een vertrekplaats. Dat mocht hier op ons erf. We zijn toen ook meteen de volgwagen voor de renners gaan rijden, dat hebben we meer dan dertig jaar gedaan,” zegt Janus.
Terwijl ze aan de keukentafel zitten te vertellen, blijft Jan alert op de winkelbel. Op de granieten aanrecht staan de kopjes, via een hoge drempel kom je meteen inde winkel er meteen achter.
Tijdens het gesprek zijn er geen klanten geweest, het was ook nog vroeg op de dag.
“Later op d’n dag zet ik Janus maar voor de tv, dan hoef ik er niet de hele tijd bij te zitten,” legt mantelzorger Jan uit.
De gebroeders van d’n Haos. Janus wordt ‘s nachts nog wel eens wakker als hij droomt over de dode Duiter die hij zag liggen toen ze na het schuilen alsnog naar Hooge Mierde vluchtten.
Beiden zijn tevreden over het leven dat ze hebben en gehad hebben, een vrouw kwam er nooit tussen bij hen en elk moment van de dag denkt Janus nog aan nieuwe plannen om in de winkel toe te passen. Het is Jan die dat vooral uit moet voeren en bij het wisselen van de zomer- naar de wintercollectie trommelt hij een van zijn andere broers op om een dagje mee te helpen. Maar ook die is al goed op leeftijd!
Ondanks de beperkingen die ze tegen komen, zoals een hoge leeftijd, zijn ze nog alert. Janus gaf een keer een feestje en vroeg geen cadeaus, alleen maar geld waarmee hij een goed doel kon ondersteunen. De spellendag voor mensen met een beperking die daardoor georganiseerd kon worden, daar doen ze het dan voor.
Jan en Janus, nooit meer Jansen, voor altijd Haos.
De zomercollectie weer voor de etalage