BOEREN MET ALTERNATIEVEN
Konijnenhouderij in plaats van varkens fokken
Vanaf 1998 verschenen er artikelen over boeren die alternatieven bedachten voor hun bedrijfsvoering. In een tijd dat de landbouw als geheel onder druk staat door beperkingen van overheidswege en door prijsdruk ivm de marktontwikkelingen blijkt de groep agrariërs inventief in het aanboren van alternatieven.
Harrie Wenting ging op bezoek bij Cor en Helma Maas in Hulsel die aan de Heikant een bedrijf opbouwen dat zich specialiseert in een byzondere tak van de landbouw: de konijnenhouderij. Op de dag dat het bedrijf een nieuwe stal in gebruik nam keken we met het ondernemende paar mee in de stal, een stal waar en passant diezelfde dag nog een feestje gevierd werd.
De familie Maas is in Hulsel een veel voorkomende naam, wat o.a. te danken is aan het gezin waar Cor Maas deel van uitmaakte. Als een van de 17 kinderen van Janus en Marie Maas groeide hij op aan de Wilibrordlaan en op school leek hij de richting naar de LTS te volgen die vele van zijn broers al voor waren gegaan. “Tot hoofdmeester Martin Hendriks zich afvroeg waarom ik niet naar de landbouwschool ging”. Cor, maar ook zijn ouders vonden het geen slecht idee en via LAS en later de MAS kwam hij in de landbouw terecht. Het bedrijf van zijn ouders voortzetten op de bestaande locatie was geen serieuze optie, maar met de beperkte ruimte daar en het huren van een stal elders maakte hij een begin: in eerste instantie als varkenshouder en later als konijnenfokker.
“Ik weet nog goed dat ik in een blad over de landbouw een stuk tegenkwam over de konijnenhouderij. Toen ik het las had ik meteen het gevoel: dit is iets voor mij”. Cor Maas kijkt 13 jaar later met gemengde gevoels terug hoe alles verliep daarna. Nadat hij in eerste instantie als bedrijfsleider op een zeugenbedrijf had gewerkt was hij in zijn gehuurde stal aan het pionieren met 90 zeugen. “Ik had hierdoor nog veel tijd over en had ruimte om er iets bij te doen,” zo blikt de Hulselnaar terug. Het varkenshok nabij zijn ouderlijk huis werd omgebouwd tot een konijnenstal waar 25 ‘voedsters’ hun plek vonden.
De konijnen hadden het goed naar hun zin en het aantal van 25 groeide al snel uit tot 100.
Inmiddels hadden Cor en Helma plannen om op een nieuwe locatie aan de Heikant een zeugenbedrijf op te richten maar door het succes van de konijnen werd de tekening van de nieuwe zeugenstal nog eens opnieuw bekeken. “Er kwam in de tijd tussen ‘84 en ‘86 nog bij dat er nieuwe wetten afgekondigd werden die de toekomst van de varkenshouderij onzeker maakten”. Doordat er aan de keukentafel al meer over konijnen dan over zeugen gesproken werd, besloten Cor en Helma dat de zeugenstal beter een koijnenstal kon worden.
De bestaande milieu vergunning werd omgeruild en ging het bedrijf zich geheel richten op de konijnen.
Onbekende sector
“In het begin was het pionierswerk doordat er zo weinig bekend was,” zo vertelt Cor Maas. Gevestigde konijnenboeren gaven hun moeizaam ontwikkelde kennis over het vakgebied niet gemakkelijk prijs en doordat het in Nederland slechts op beperkte schaal konijnen gefokt werden, waren er geen vakverenigingen die hun informatie doorgaven. Ook de geldverstrekkers en de overheden stonden aanvankelijk niet te springen om mee in deze relatief kleine landbouwtak te stappen.
Door veel dingen zelf uit te proberen startten de jonge ondernemers in 1988 aan de Heikant in Hulsel. Op een stukje grond waar ooit zijn vader met paard en kar het land bewerkt had verrees een moderne konijnenstal met 550 voedsters. De afzet was niet echt een probleem: vrijwel alle konijnen die het bedrijf verlaten gaan voor consumptie naar België en Frankrijk. Om de afzet nog verder te verbeteren werd Cor lid van een coöperatie, waar hij inmiddels zelf bestuurslid van is. Coöperatie Den Demer opereert vooral in Zuid Nederland, met Gilze als centrale locatie. Samen met de andere konijnenhouders merkte Cor Maas dat het veroveren van een groter aandeel in de markt een kostbaar proces is. “In Nederland vindt je bij een slager vrijwel geen verse konijnenbouten, terwijl dat bij onze zuiderburen heel gewoon is,” zegt de agariër. Desondanks wint de konijnenbout iets aan populariteit maar een grootschaliger aanbod ziet Maas niet direct gebeuren. “Er komen wel bedrijven bij, dat merk je ook aan de belangstelling die anderen voor het bedrijf hebben. Daarnaast vallen er aan de onderkant bedrijven af waardoor het op dit moment vrij stabiel blijft”. De uitbreiding in de sector lijkt derhalve vooral te vinden in bestaande bedrijven die verder uitbreiden.
Kunstmatige inseminatie
Om nog meer resultaat uit zijn bedrijf te halen breidde het bedrijf zich verder uit en daarnaast werd bekeken of op onderdelen nog winst viel te behalen. In het begin werd voor de bevruchting van elk moederdier een ram gebruikt maar door zelf sperma op te vangen en dat daarna te insemineren kan een ram 20 voedsters op een dag bevruchten. Om dit te verwezelijken moest Cor oefenen in vingervlugheid om het konijnenzaad op te kunnen vangen en Helma volgde een cursus om in eigen laboratorium het sperma te onderzoeken en er ‘rietjes’ mee samen te stellen. “De kunstmatige inseminatie heeft ook als voordeel dat je het nageslacht van een goede ram beter kunt benutten, dat ziektes en afwijkingen al onder de microscoop opgespoort kunnen worden en bovendien dat je veel minder rammen nodig hebt”.
In een half jaar tijd kreeg de familie Maas het kunstmatige bevruchten onder de knie en sinds twee jaar gebeurt het niet anders.
Soms zit het mee en soms zit het tegen
In de ontwikkeling van hun konijnenbedrijf ging het de familie Maas niet allemaal van een leien dakje. “Behalve hard werken was het een kwestie van veel zelf uitproberen en veel andere mensen overtuigen. Naast de eerste stal verrees een tweede onderkomen, vooral bestemd voor het afmesten van de jonge konijnen. “Doordat het een kleine sector is zijn er weinig stalinrichtingsystemen op de markt voor de konijnen en dat was een probleem voor ons”. Door zelf het een en ander uit te proberen ontwikkelde Cor met behulp van zijn inventieve schoonvader een systeem voor de mestafvoer uit de stal. Het zelf ontwikkelde systeem trok bij de open dag op het bedrijf behoorlijk wat bekijks. “Mijn schoonvader is iemand die veel ideeën heeft en bovendien kan hij alles met zijn handen maken,” zegt de 34 jarige ondernemer. Tijdens een van die werkzaamheden ging het echter ook een keer mis op het bedrijf. “Het was in juni vorig jaar dat we te maken kregen met een brand op ons bedrijf,” zegt Cor. Op het moment dat het gezin plannen maakte om de koperen bruiloft te vieren pakten donkere wolken zich samen boven het bedrijf. 2300 dieren kwamen om in de rook en de plannen moesten weer bijgesteld worden. “Het was nog een geluk dat de 2 stallen gescheiden waren en dat de brandweer snel ter plaatse was,” zo kijkt Helma terug op deze donkere periode
Cor en Helma Maas maakten een moeilijke periode door maar gingen niet bij de pakken neerzitten. De schade werd herstelt en de impasse werd zelfs benut om het bedrijf nog wat verder uit te breiden.
Groepshuisvesting
Op een moment dat in de varkenssector veel discussie is over de overschakeling naar groepshuisvesting van de dieren lopen Cor en Helma Maas al vooruit in deze ontwikkeling. “Met de inrichting van de nieuwe stal zijn we bij het afmesten van de dieren volledig overgestapt op groepshuisvesting”. Doordat de nieuw ingerichte stal ook gebruik maakt van een natuurlijk ventilatiesysteem is er de laatste tijd veel belangstelling voor het bedrijf geweest. De vele verzoeken die er steeds kwamen voor informatie en om het bedrijf te bezichtigen werden afgelopen week aangegrepen om een open dag te houden.Samen met de voederfabrikant werden zo’ n 500 belangstellenden ontvangen en de open dag was tevens de opening van het nieuwe stalgedeelte.
dubbele cyclus
Een experiment om alle moederdieren electronisch te volgen liep spaak doordat elke voedster een dubbele cyclus heeft in de voortplanting. “Op het moment dat de moeder de jongen nog voedt en deze 7 dagen oud zijn, wordt ze alweer bevrucht voor de volgende periode,” legt de konijnenfokker uit. “Elk moederdier krijgt op deze manier 63 geboortes per jaar, waarvan er gemiddeld 57 de eindstreep halen. Nadat zo’ n 80 voedsters tegelijk jongen hebben gekregen worden de jongen handmatig geteld. Na 6 dagen worden de moeders een dag afgezonderd van hun jongen om de juiste positieve stress op te bouwen voor een bevruchting. Nadat Cor van 8 rammen het zaad heeft opgevangen en Helma de rietjes gevuld en geselecteert heeft, kan een nieuwe cyclus beginnen. Na 30 - 32 dagen worden de jongen geboren in nestjes van gemiddeld 8 jongen. De eerste 3 weken worden de jongen door de moeder gezoogd om daarna nog 1 week buiten de nestruimte bij de moeder te verblijven. Als het moederdier nog een week te gaan heeft voor de volgende bevalling, gaan de jongen voor een periode van zo’ n 35 dagen naar de andere stal waar ze verder uit kunnen groeien. De ontwikkeling van de groei wordt op kaarten bijgehouden en volgens Maas is op dit onderdeel nog winst te behalen. Als de resultaten geautomatiseerd bijgehouden kunnen worden kan er tijdswinst en daardoor wellicht een beter bedrijfresultaat gehaald worden.
In Hulsel aan de Heikant
Op de plek waar het leven goed lijkt, waar het plattelandsleven nog opgesnoven kan worden trekken in de ochtend de nevels langzaam op boven de houtwallen. Cor en Helma Maas hebben er hun plekje gevonden en samen met andere jonge ondernemende boeren in hun buurtschap lijken de zorgen oneindig ver weg aan de rand van deze kleinste zaligheid.
Op de dag dat het paar 13 jaar getrouwd is wordt het uitgestelde koperen feest gevierd maar twee dagen later moet alles weer opgeruimd zijn want dan zullen de konijnen het nieuwe gedeelte van het bedrijf bevolken.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
“Konijnen houden van muziek”
Dieren die in grote aantallen worden gehouden kunnen behoorlijk stress gevoelig zijn en daardoor hebben ze een specifieke aanpak nodig. De konijnen van boer Maas raakten in het begin snel van streek door elk vreemd geluid dat ze hoorden. Het ratelen van de wielen van een voederkar of het dichtslaan van een deur, zelfs het minste ongewone geluid kon de dieren uit hun gewone doen halen. Door in alle gedeelten van de stal geluidsboxen op te hangen en hier een radio op aan te sluiten krijgen de dieren sinds enige tijd van jongs af aan gevarieerde geluiden te horen. Het gevolg hiervan is dat ze niet meer opschrikken van andere vreemde geluiden. Radio 2 blijkt favoriet bij de boer en zijn konijnen maar of dat gevolgen heeft voor de teespraak van radio 2 is nog niet duidelijk.
Cor en Helma Maas timmeren nog steeds aan de weg van de konijnenhouderij, het bedrijf bestaat nog steeds in Hulsel
HW 1999/2000