Boeren met alternatieven.
Kweken van coniferen.
De boeren in Nederland maken op dit moment een periode door waarin ze zich aan moeten passen. Voor boeren is dit niets nieuws: Brabantse boeren hebben in het verleden al bewezen zich als geen ander aan te kunnen passen aan veranderende situaties. Ook nu, in een periode waarin de overheid beperkingen oplegt aan de ondernemers en de ruimte schaars is, passen boeren zich aan en gaan ze op zoek naar alternatieven. In deze rubriek wordt een bedrijf belicht dat alternatieven zoekt in zijn bedrijfsvoering in de ruimste zin van het woord. Harrie Wenting op bezoek bij Jan en Ellie Tijssen aan de Heikant in Hulsel.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Boer worden, daar droomde hij van. Zijn ouders hadden een gemengd bedrijfje aan het Hof in Reusel met een bescheiden omvang. 12 koeien met daarbij wat varkens en grond om de gewassen op te verbouwen. Toen Jan een jaar of 15 was bleek dat nog niet de gelegenheid om thuis op het bedrijf te gaan werken. Zijn ouders konden het werk goed aan en hij koos er voor om bij een boer aan de Postelsedijk te gaan werken. Hij werkte er veel in België waar in die tijd veel grond ontgonnen werd door Reuselse boeren. Jan leerde Ellie kennen, ze trouwden en gingen aan de Mierdseweg in “ ‘t Durp” wonen. Het leven ging zijn gangetje maar ook aan het Hof ging alles gewoon door. Zijn ouders stonden er voor de keuze wat te doen met de toekomst van hun boerderij. Er kwam een   moment dat er een beslissing genomen moest worden over de toekomst van het boerenbedrijf. Na alles nog eens afgewogen te hebben werd besloten om te stoppen met de veehouderij en later om het grootste gedeelte van de grond te verkopen. Er kwam op dat moment een einde aan de droom van Jan Tijssen om zelf boer te worden op een eigen boerderij.
“Het speelde op dat moment ook mee dat de vooruitzichten in de agrarische sector niet echt rooskleurig waren.
Er waren veel onzekerheden en op dat moment leek dit de beste keuze”. Jan had inmiddels een beroep gevonden waarbij hij zich ook vrij kon voelen. Hij ging werken als internationaal vrachtwagen chauffeur. “Ik had de vrijheid nodig, ben niet echt een binnenmens,” zegt hij zelf over die keuze.
De vrijheid lachte hem tegemoet op zijn ritten naar Frankrijk en Duitsland. The sky was the limit.
Terug naar het Hof
Toen Jan zijn moeder aangaf dat ze graag wat kleiner zou willen wonen, nadat ze weduwe geworden was, kwam er bij Jan weer iets boven van zijn oude droom. Terug naar het Hof zou mogelijk weer perspectieven bieden en verder tegemoet komen in zijn streven naar onafhankelijkheid en een eigen bedrijf.
Samen met een van zijn zussen kocht hij het ouderlijk huis. Er werden twee woningen van gemaakt en Jan had er 1 hectare grond bij.
Het was natuurlijk niet veel, maar Jan wou zijn lapje grond optimaal benutten. Hij begon met het houden van wat vee en later had hij wat akkerbouw gewassen.
Nog appels nodig vandaag ?
Hoe het verder verliep verteld Jan nu als hij 15 jaren terug kijkt in de tijd. “Er kwam bij ons in het Hof altijd een appelboertje langs waar ik op een gegeven moment mee aan de praat raakte. De verkoop van appels bleek voor deze man slechts een bijzaak te zijn: zijn inkomsten had hij voornamelijk met het kweken van boompjes en coniferen.” De appelboer was zo enthousiast over zijn eigen bedrijf dat Jan zijn interesse gewekt was.
Het volgende voorjaar werden er 7 duizend coniferen aangekocht: tweejarig plantgoed dat op dat moment een hoogte had van zo’ n 25 centimeter. De planten bezetten slechts 1/5 deel van zijn grond: er kunnen 30-35 duizend planten op een hectare geplant worden.
Het eerste jaar was er nog sprake van ervaring opdoen en zaken uitproberen. De appelboer kwam nog regelmatig langs en gaf Jan adviezen hoe hij het aan moest pakken. Jan had de mogelijkheden om de boompjes op contract te zetten maar hij koos er voor om dit niet te doen. De appelboer was de afnemer van de eerste lichting coniferen die geleverd werden nadat ze twee jaar bij Jan op het land goed gegroeid hadden.
Het tweede jaar werden er 10 duizend planten gezet en zo werden het er elk jaar meer. De hectare grond aan huis werd al snel te klein en net over de grens in Arendonk werd er wat landbouwgrond bijgekocht dat ook binnen de kortste keren een groen uiterlijk kreeg. Door de toenemende activiteiten op zijn nieuwe boomkwekerij had Jan al de bestemming van zijn ritten als vrachtwagenchauffeur veranderd. De internationale ritten verdwenen en hij bleef binnen Nederland en weer wat later werd het chauffeur in deeltijd. Sinds 4 jaar is hij helemaal gestopt en is fulltime boomkweker.
Schoppen troef
Behalve de uitbreiding in grond kwam er met de toenemende activiteiten ook meer behoefte aan ruimte om machines en werktuigen te stallen. Informatie bij de Reuselse gemeente hiernaar leverde hem slechts een “nee” op. Het huis had een burger bestemming en het werd hem niet toegestaan om opnieuw agrarische activiteiten te ontplooien. Het was wrang maar er bleek weinig meer te doen dan dit te accepteren. Jan en Ellie besloten niet bij de pakken te gaan neerzitten en ze keken om zich heen. Als er ergens grond verkocht werd informeerden ze regelmatig of er bij gebouwd mocht worden, maar in de ‘oude’ gemeente Reusel bleek het steeds hetzelfde liedje te zijn.
Toen Jan en Ellie op een avond met hun buurman Lemmens zaten te kaarten vertelde Lemmens dat hij van plan was om zijn bedrijf te gaan verplaatsen. Behalve een boerderij aan het Hof had hij nog een varkensstal en wat landbouwgrond in Hulsel aan de Heikant. “Of het iets voor hem was,” herinnerd Jan zich nog. Bij navraag op het gemeentehuis in Lage Mierde trof hij andere reacties als eertijds in Reusel. Men was bereid om mee te denken en er bleken inderdaad mogelijkheden om nabij het stuk grond te gaan bouwen.
Het was Jan zijn geluk dat hij zijn plannen al goed voorbereid had. “De Agrarische Advies Commissie had een positief advies gegeven en de papieren voor de bedrijfsvoering had ik al kant en klaar bij me”. Ook de Dienst Landbouw Voorlichting had met het opstellen van een bedrijfsplan weinig moeite en het bleek dat hierdoor de plannen snel verwezenlijkt konden worden.
Met het aankopen van de grond aan de Heikant was er echter één probleempje: Lemmens had net 3 hectare van zijn grond met asperges laten beplanten door groentenkweker Jansen uit Reusel. Het zou een forse kapitaalsvernietiging zijn om deze om te doen maar in overleg met Jansen werd besloten dat Tijssen de asperge teelt ook verder voor zijn rekening zou nemen. Zo ontstond een nieuwe vorm van een gemengd bedrijf en leek Jan zijn droom toch nog uit te komen. Het was dan wel niet direct het bedrijf van zijn ouders dat hij voort zette: Aan het Hof werd alles verkocht. Aan de Heikant verrees een grote schuur en een nieuw woonhuis.
Asperges kweken
Het werk dat de asperges met zich mee brachten bleek qua tijd goed aan te sluiten bij de boomkwekerij. “Het is een tijd in het jaar dat we ook de ruimte hadden om iets dergelijks te doen”. De asperges brachten weer geheel ander werk met zich mee als Jan met zijn boompjes inmiddels gewend was. Asperges steken en sorteren: het bleek goed te doen en alles is te leren.
Een probleem waar Jan net als vele andere aspergeboeren tegenaan loopt is de werving van het personeel en de regelgeving die daarmee samenhangt. Het menselijke aspect hierin blijkt weinig problemen met zich mee te brengen maar van elkaar tegensprekende regels wordt ook deze boer wel eens moe.
Columnares en thyas
Op dit moment hebben Jan en Ellie Tijssen 7 hectare coniferen staan waarvan de helft op het eind van dit jaar gerooid zal gaan worden. De coniferen die hij heeft staan zijn voor het merendeel te onderscheiden in twee hoofdgroepen: de blauwe coniferen ofwel de columnares en de groene ofwel Thyas. Elk van de twee soorten blijkt weer ondersoorten te hebben die allen hun specifieke eigenschappen en vorm hebben.
De boompjes worden voornamelijk in het najaar aangeplant zodat ze in het voorjaar vast staan en al in maart aan het groeien kunnen. Dit in tegenstelling tot de planten die pas in het voorjaar geplant worden en pas in mei/juni met de groei beginnen.
De onkruidbestrijding vergt veel tijd van de ondernemer die door zelf te schoffelen het gebruik van bestrijdingsmiddelen binnen de perken houdt. De boompjes moeten soms bijgeknipt worden en voordat ze gerooid worden moeten ze ‘los gestoken’ worden. Tot voor kort was dit los steken een omvangrijk karwei. Met de schop werd rondom en onder de boom 3 weken voor het rooien de kluit losgestoken zodat nieuwe haarworteltjes gevormd konden worden. Daar waar anderen soms een lier gebruiken om onder de planten door te trekken ontwikkelde Jan zelf een apparaat met als model zijn schoffelmachine.
“Het werkt prima en het is tijdbesparend omdat ik er in mijn eentje aan kan werken,” zo vertelt Jan.
Het rooien van de planten is een intensief karwei en kan op twee manieren gebeuren: de kluit wordt met een netje omwikkeld of de kluit wordt meteen in een pot gezet.
Van de afzet gaat zo’ n 80 % naar onze oosterburen in Duitsland. Waar ze daar allemaal blijven? Jan heeft gehoord dat het een cultus is om ze daar als aankleding op een balkon te zetten. Ook als haag doet de conifeer het uitstekend en vooral in het oude Oost Duitsland is de afgelopen jaren een grote vraag geweest naar dergelijke planten.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------de naam conifeer is een afleiding van de Latijnse naam conus (kegel) en ferr (dragen). Het zijn altijd houtachtige planten, meestal bomen. In het hout bevinden zich geen houtvaten. Harskanalen komen voor, vooral in de schors en in de bladeren. De meestal verspreid staande bladeren zijn bij de meeste soorten naald of schubvormig, zelden zijn zij breed en meernervig. Coniferen komen over heel de wereld voor, speciaal echter op het noordelijk halfrond. Hoewel coniferen weinig water verdampen vragen zij een vochtig klimaat omdat het transport door de vaatloze stam langzaam gaat.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Populariteit
De laatste jaren zag Jan een toenemende belangstelling bij anderen voor het kweken van coniferen. Of hij en zijn vakgenoten daar zo gelukkig mee zijn valt te betwijfelen omdat de markt niet op een overaanbod zit te wachten. Met een aantal kwekers heeft Jan goede contacten en er zijn er een aantal die via hem de boompjes leveren. “Het moeilijke van iemand die zo maar begint is de vraag of hij het produkt over twee jaar ook kwijt kan. Lukt dit niet dan heb je een probleem”.
Het zoeken naar nieuwe produkten en nieuwe ideeën volgt Jan Tijssen altijd op de voet. Als kweker moet hij het veelal alleen uitzoeken maar in Hulsel aan de Heikant werd wel zijn droom werkelijkheid. Op het bedrijf waar hij met zijn vrouw een maatschap vormt heeft ook een van zijn dochters de interesse in deze sector, al is zij met haar studie aan de HAS (nog) niet full time op het bedrijf aan het werk.
 
Enkele haren na dit interview heeft Jan Tijssen het bedrijf overgedaan aan zijn dochter. Zelf ging hij in een burgerwoning wonen maar stilzitten komt nog steeds niet voor in zijn woordenboek.
HW 1999/2000