Zeventien kinderen in zestien jaar

Nu 1000 jaar met zijn allen

December 2017

 

Onlangs vierden de kinderen van Janus en Marie Maas-Jacobs dat ze samen duizend jaar oud zijn. Maar hoe kwam het zover?

Hulsel 1944.

Het zuiden van het land is bevrijd, maar in het rivierengebied wordt nog hevig gevochten met de Duitsers. In plaatsen zoals Berg en Dal liggen de huizen in de vuurlinie en veel gezinnen worden hals over kop geëvacueerd. Een van die gezinnen is de familie Jacobs. Het hele gezin gaat naar Hulsel, waar ze tot dan toe helemaal niemand kennen. Het gezin wordt in tweeën gesplitst: Moeder en dochter Marie (toen 19 jaar) komen bij de familie Maas, vader met de andere kinderen ook bij de familie Maas, maar dan wel een ander gezin met dezelfde achternaam, aan de overzijde van de weg.

Beide families zijn boeren, alleen daar waar Marie is ondergebracht is er nog een winkel en café bij.

Door de verwevenheid van de situatie komen de mensen veel bij elkaar over de vloer. Zo ontmoet Janus, de zoon van de familie Maas waar vader gehuisvest was, Marie die tijdelijk aan de overzijde woonde. Janus zag een mooie jonge vrouw. Eentje die van aanpakken weet, maar ook iemand die zich niet op de voorgrond dringt. Marie op haar beurt, ziet een jongeman (toen 25) die er van overtuigd is dat hij ooit de boerderij van zijn ouders over kan nemen. Op het moment dat de vlinders opspelen, verdwijnen de twee weer bij elkaar uit beeld. In mei 1945 is de regio rond Berg en Dal ook bevrijd en gaat de familie Jacobs weer terug naar huis.

Janus is die mooie dochter echter nog niet vergeten en hij besluit op zijn brommertje helemaal naar Berg en Dal te reizen. Later gaat hij ook nog enkele keren per bus. Het is telkens een hele onderneming, daarom ook niet vreemd dat hij de reis maar één keer per zes weken onderneemt. Marie compenseert het gebrek aan contact door veel brieven te schrijven, iets waar ze na haar huwelijk met Janus mee doorgaat, maar dan naar haar moeder. Gaandeweg worden er tussen Janus en Marie wel plannen gesmeed en in 1948 treden ze met elkaar in het huwelijk. Ze gaan in een kleine woning wonen aan de rand van Hulsel en het duurt niet lang dat ze daar met zijn tweetjes zijn. Na iets meer dan een jaar wordt hun eerste geboren: Jan (1949). Al voordat Jan kon lopen, had hij in Hulsel een bijnaam te pakken: Jan van Heine. Dit was opmerkelijk omdat de naam Hein niet voorkwam bij zijn ouders of grootouders. Het blijkt de naam van zijn opa te zijn: Hein Maas. Jan van Janus van Jan van Heine wordt in Hulsel gemakshalve afgekort tot Jan van Heine. Alle kinderen in het gezin die Jan volgen zal een zelfde lot wachten.

Als Janus na enkele jaren het gemengde bedrijfje van zijn vader Jan overneemt, is dat niet de enige inkomensbron. Hij blijft voor de Heidemij in de bossen werken. Jarenlang gaat hij per fiets naar zijn werk, zoals naar de bosrijke omgeving in Oirschot. De oudste jongens in het gezin, na Jan waren dat Gerrit, Jos, Peter en Theo, moesten overdag op de boerderij bijspringen. Zo kan Jos zich nog herinneren hoe hij smiddags tussen de schooltijden het paard water moest gaan geven. Janus was een grote paardenvriend, weten alle kinderen nog te herinneren. Natuurlijk een Belgische knol om op het land het werk te doen, de mechanisatie ging grotendeels zijn deur voorbij. Maar ook diverse pony’s die werden ingespannen, de kinderen reden er in de zomer mee naar de afgelegen weilanden om de koeien te melken. Tussen het krijgen van de kinderen door, bleef Marie het huishouden op haar eigen manier bestieren en wat vooral de meisjes daar nog van herinneren: dat had veel warmte. ‘Doe maar gewoon,’ was een van haar slogans. Marie hield niet van kouwe drukte. Haar kinderen kregen veel ruimte om de dingen te doen die ze leuk vonden, al moesten de jongens veelvuldig bijspringen op de boerderij. Van de koeien melken, het groen (gruun) plukken en de koeien binnen doen. Peter weet nog dat ze zondags om beurten mee moesten melken. ‘Daarmee hadden we wel het geluk dat we door het aantal toch niet vaak aan de beurt kwamen,’ zegt hij. Als ze na schooltijd het paard op stal moesten zetten leverde dat soms wel problemen op, omdat de kinderen nog te weinig overwicht op het dier hadden. ‘Dan dee hij zunne kop nie omhoog en kreeg ik er d’n haom nie over,’ weet Jos nog.

In huis had moeder Marie in de ochtend ook een bijzonder ritueel: zij smeerde voor al haar kinderen ‘s morgens de boterhammen. Dat begon al bij de komst van bakker Koos, die elke dag met een uitgestrekte arm brood achterom kwam. Toen de jongens naar school gingen en later ook nog gingen werken, waren er wel bij die veertien sneeën brood in hun trommeltje nodig hadden. Zo is het totaal aantal gesmeerde boterhammen niet in te schatten, maar het waren er veel. Erg veel.

S avonds aan tafel was er wel sprake van meer zelfwerkzaamheid van de kinderen. De pan met aardappelen die oma elke ochtend kwam schillen, kwam bij iedereen één keer langs en je moest zorgen dat je bord vol lag, anders had je pech. De jongere kinderen, zoals Toon, Lambert, Louis en Cor, weten nog dat het stuk vlees dat op tafel kwam, altijd even groot bleef, ook toen er al kinderen uitgevlogen waren. Het vlees voor elk kind werd gewoon net wat dikker gesneden. Zodra het etenstijd was, werden er in de keuken twee tafels aaneen geschoven, waarvan er eentje nog aan twee kanten uitgetrokken kon worden. Omdat er tussen de oudste en de jongste slechts zestien jaar leeftijdsverschil was, hebben ze nog diverse jaren met zijn allen aan tafel gezeten, dat waren fijne huiselijke momenten,’ weten ze nog te herinneren. Honger was er in het gezin nooit, mede doordat er elk jaar een of enkele varkens uit eigen kweek konden worden geslacht en de eigen groentetuin altijd veel opleverde.

De familie Maas bestaat uit de kinderen met de bijbehorende leeftijden: Jan 68, Gerrit 67, Henk 65, Jos 64, Peter 63, Riek 62, Theo 60, Ad 59, Carolien 58, Bert 57, Toon 57, Marga 55, Marietje 54, Joke 54, Cor 53, Wim 52, Louis 52.

Allen bleven ze in de Kempen wonen, voor het merendeel in Hulsel zelf.

Er zijn op dit moment 41 kleinkinderen en 27 achterkleinkinderen van Janus en Marie.

een foto uit de oude doos: de kinderen met hun moeder bij de ponykar