Het leven van Arie Zwart

Mysterieuze schilder legde geschiedenis Kempen vast
 
hilverbode en Trompetter Kempenland 2004 en 2008
 
Lage Mierde 1933 – Over de keienweg uit de richting Hilvarenbeek-Tilburg komen twee bezwete paarden aanlopen. De voerman maant zijn dieren nog een laatste keer tot enige actie aan, totdat ze vermoeid stil komen staan aan de kant van de weg. In de verte doemt een kerktorentje op zoals er onderweg veel gepasseerd zijn.
Arie Zwart (op dat moment 30 jaar) en zijn vrouw, kwamen vanuit Rijswijk naar de Kempen. Eigenlijk waren ze op weg naar Frankrijk, maar toen het oog viel op een van die typisch Kempische dorpjes stopte de reis en besloot Zwart op die plek te gaan schilderen. De voerman was nog maar nauwelijks met zijn paarden vertrokken of Arie zat al achter zijn schildersezel om het tafereel vast te leggen zoals het er stond. Gewoon, plein air, in de open lucht, zoals zijn handelsmerk was. Door steeds maar weer vast te leggen wat hij voor zich zag legde Arie Zwart ook een tijdsbeeld vast. Hij zocht de pittoreske plekjes op waardoor ze voor de eeuwigheid bewaard bleven. Van het huisje op de hei tot het interieur van de Kempische boerderijtjes.
Arie Zwart had door de gigantische achterstand van de levensstandaard die hij er aantrof geen wereldreis meer nodig; hij kon er van dichtbij het krakkemikkige verleden vastleggen om dit romantische beeld voor het nageslacht bewaren
 
Bericht uit Meppel
 
Het jaar 2004. Een kunstverzamelaar uit Drente wil zijn collectie schilderijen van de hand doen en bij toeval ziet hij een vlugschrift op de achterkant van een van de schilderijen. <I>Avond in Lage Mierde<I> staat er geschreven. De plaatsaanduiding zegt de kunstkenner niet veel maar als hij een dag later in een kunstblad een advertentie ziet van een kunstenaar uit datzelfde dorp gaat er een lichtje branden.
Het was op deze manier dat Lage Mierdenaar Ger Stallenberg het eerste schilderij van Arie Zwart onder ogen kreeg. Hij had weinig tijd nodig om naar Drente af te reizen en met het schilderij onder zijn arm terug te keren. Het schilderwerk bestuderend had hij al snel in de gaten dat het de grauwe middenmoot ontsteeg. De schilder had een oud Brabants huisje vastgelegd op het moment dat de zon onder ging. Een boerin sloft naar het huisje en geeft daarmee een activiteit weer zoals dat past in de crisistijd van de jaren dertig. Het schilderij verder bestuderend was het Ger Stallenberg duidelijk dat dit teveel geschiedkundige waarde had om te eindigen in een privé collectie. Hij kwam in contact met de gemeente Reusel-De Mierden die interesse toonde in het schilderij. Binnenkort krijgt het kunstwerk een plaatsje in het gemeentehuis van Reusel en zo komt herkenbare kunst naar de mensen toe!
 
Nadat hij een kwartier lang geschetst had wat zijn ogen waarnamen, bekeek Zwart het resultaat van zijn inspanningen. Hij rekte zijn rug want hij was nog stijf van het lange zitten. Zijn vrouw had inmiddels al een aantal kisten uit de <I>De Planeta<I> gehaald, zoals hij zijn woonwagen noemde. In zijn schets stonden de spullen al langs de wagen. Zijn zoontje kees vond het allemaal wel interessant en scharrelde rond tussen de kisten.
In het witte huisje dat half verscholen lag achter de woonwagen werden de gordijnen wat opzij geschoven en keek een oude vrouw naar het bijzondere schouwspel voor haar deur. Ze had in haar leven al veel vreemde snuiters zien passeren maar nu trok ze haar wenkbrauwen toch even wat verder op. <I>Waar komt dat nu toch vandaan<I> zo dacht ze hardop. Ze slofte weer naar haar fornuisje. <I>Die zal straks wel weer vertrokken zijn<I> zo mompelde ze.
Terwijl Arie Zwart nog een laatste blik op zijn schets wierp besloot hij dat het tijd werd om zijn vrouw te gaan helpen met het uitladen van de spullen. Als ze die avond in de woonwagen wilden slapen moesten eerst de spullen naar buiten. Hij zag aan de houding van zijn vrouw dat ze moe was en toen hij goed naar haar keek zag hij dat er misschien wel eens meer aan de hand kon zijn dan vermoeidheid alleen…
 
Arie Zwart had op zijn twaalfde jaar zijn eerste schilderij gemaakt op een stuk board van 20x 20 cm. Al vanaf zijn eerste werk spreekt er een voorliefde uit voor de <I>avondstemming<I>. Zijn werk toont een sterke betrokkenheid bij de natuur en bij het leven dat zich in die natuur afspeelt. Het deed denken aan de landschapskunst van de Haagse School in de tweede helft van de negentiende eeuw en als romanticus wilde hij niet meegaan met de moderne stromingen zoals die overal gangbaar werden in de dertiger jaren. Arie Zwart ging al van jongs af aan zijn eigen weg. Hij verzette zich tegen het keurslijf om in vaders bakkerij te komen en vocht zich een weg naar de academie voor beeldende kunsten. Later liftte hij vanuit Den Haag naar Gelderland waar hij bij Oosterbeek terecht kwam en zich daar verder bekwaamde in de praktijk. Daar was het dat zijn werk steeds meer de vorm kreeg waarin hij zich kon vinden. Werkend in de natuur en op zichzelf aangewezen. Overnachtend bij boeren, betalend met de tekeningen die hij er maakte werd hij een avonturier.
Zijn stemmige avond-scènes raakten in trek en er was een Haagse kunsthandel die er wel wat in zag om ze te gaan verkopen.
Het was in dezelfde natuur die hij schilderde dat hij er ook zijn vrouw Lenie tegen kwam. Lenie ging met hem mee het avontuur tegemoet toen hij het plan ontvouwde om naar Frankrijk af te reizen.
En zo kwam het schilderspaar met hun eerste kind in Lage Mierde terecht. De inwoners daar reageerden in eerste instantie afstandelijk en vonden het maar een rare familie. Maar toch had die schilder iets ontwapenend in zich want als hij weer eens ergens in het landschap had gezeten en hij liet een passant zijn werk zien, dan viel daaruit af te leiden dat hij meer zag dan de feiten alleen. In het schilderwerk van Arie Zwart was altijd wel ergens een lichtinval te zien. De zon verscholen achter de wolken of het vuur dat rood uitstraalt vanuit de openstaande deur.
 
Vuur
 
De zoektocht naar Arie Zwart en diens verdere werk bracht Ger Stallenberg in contact met een uitgever die een boek uitbracht over het werk van deze Arie Zwart. <I>Avond in Lage Mierde<I> komt in het boek niet voor omdat het boek al klaar was toen de twee kunstliefhebbers elkaar ontmoetten. In het boek is wel prominent de eerste schets te zien die Zwart maakte meteen toen hij in Lage Mierde arriveerde. Het pand Wellenseind nr 8 staat nog steeds op dezelfde plaats, zoals hij het destijds schilderde, half verscholen achter de woonwagen.
Maar in het boek blijken nog grotere geheimen van Arie Zwart te staan! Een schilderij van het interieur van een oud Brabants binnenhuisje toont een vuurplaats in plaats van een kachel. Boven het vuur hangt een waterketel en er staat een wilgenmand met stookhout. Boven de grote schouw hangt een rafelig doek en op de schouw staan wit-blauwe schalen en borden. Het schilderij toont het beeld zoals Arie Zwart dat in de dertiger jaren in ln de Kempen aantrof. Maar toch is het zeer opmerkelijk dat er slechts zeventig jaar terug nog zo’n woningen waren. Een open stookplaats in de woonruimte van een boerderij: het lijkt meer op het beeld uit de late middeleeuwen.
Op een ander schilderij dat ook in het boek van de Haagse uitgever staat wordt het interieur van een boerderij te Hulsel getoond. Het is vrijwel identiek aan dat van Lage Mierde alleen hadden ze in hulsel in die tijd al een kachel!!
Het is wel duidelijk dat Arie Zwart op zoek ging naar het pittoreske, naar het authentieke leven. Hij zocht en vond de restanten van het plattelandsleven op een plek waar dat nog bewaard was gebleven en hij legde het vast in zijn schilderwerk. Door impressie en detail met elkaar te combineren zien ook de kunstkenners het werk van Arie Zwart als kleine meesterwerken. Niet van een orde als een Rembrandt of van Gogh. Gewoon Arie Zwart zoals hij wilde zijn. Geen concessie doen aan hetgeen hij ziet en aan zijn stijl van werken. Een kunstenaar die zijn hele kunstwerk afmaakt op de plaats waar hij het leven ziet: dat in tegenstelling tot de schilders van de Haagse School die hun schetsen in de natuur maakten en in het atelier verder afmaakten.
 
Zoektocht
 
Hoe meer Lage Mierdenaar Ger Stallenberg het werk van Arie Zwart bestudeerde, hoe meer hij gegrepen werd door zijn werk en de klasse die het uitstraalde. Stallenberg raakte niet alleen geboeid door de schilderijen zelf, hij werd ook steeds meer geboeid door de afbeeldingen die hij terug zag op de schilderijen. De boerderijtjes en hun bewoners als oude getuigen uit een lang vervlogen tijd. Stallenberg ging samen met een aantal kennissen op onderzoek uit om te achterhalen welke gebouwtjes precies geschilderd waren en wie hun bewoners zijn. Door de getuigenissen van oude dorpsgenoten hoopt hij de film van Arie Zwart terug te kunnen draaien, net zoals deze de tijd stil had willen zetten in zijn schilderwerken.
Maar wie heeft er nog herinneringen aan tweeënzeventig jaar terug en wie weet nog dat er een jaar lang een Haagse snuiter met zijn gezin in een woonwagen woonde aan de rand van het dorp. Een schilder die in die periode ook zijn tweede kind kreeg en die daarna weer verder trok om ook andere delen van Nederland vast te leggen. Zo schilderde hij de molens bij Kinderdijk en de bomen aan het water in Zaltbommel. Allemaal plekken die nog steeds exact te duiden zijn.
Maar waar stond het boerderijtje dat te zien is in <I>Avond in Lage Mierde<I>. Wie waren de bewoners van de boerderijtjes waar hij het interieur vastlegde in het hartje van de Kempen.
De zoektocht gaat verder; dit keer niet de zoektocht van Arie Zwart maar de zoektocht over Arie Zwart. Een aantal Lage Mierdenaren en Hulselnaren tasten op dit moment hun herinneringen af en dragen stukjes bij aan de puzzel. De puzzel over het leven van Arie Zwart.
Wordt vervolgd.